Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 oktober 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2015
- de akte van [eiser] overlegging een productie van 2 januari 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
- a)
- b)
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de eigenaar van een appartementsrecht en de Exploitatiemaatschappij North Sea B.V. over de inhoud en uitoefening van erfdienstbaarheden die zijn gevestigd ten gunste van de appartementsrechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigenaren van de appartementsrechten recht hebben op een erfdienstbaarheid ten laste van de binnenplaats, maar partijen zijn verdeeld over de exacte inhoud en wijze van uitoefening van deze erfdienstbaarheid. De rechtbank heeft daarbij artikel 5:73 van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen, dat bepaalt dat de inhoud en uitoefening van erfdienstbaarheden worden bepaald door de akte van vestiging en de plaatselijke gewoonte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erfdienstbaarheid niet beperkt is tot het komen van en gaan naar de nog te realiseren bergingen, maar ook het gebruik van de zijdeur van de appartementen omvat.
Daarnaast is er een erfdienstbaarheid gevestigd voor het hebben en houden van een dakterras. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze erfdienstbaarheid ziet op het gehele dak van het appartementsrecht, omdat in de akte van vestiging geen beperkingen zijn opgenomen over de afmetingen of voorwaarden van het dakterras. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser, die streefde naar een beperking van de erfdienstbaarheid, afgewezen, en heeft de vordering tot erkenning van het recht op het dakterras toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen op bepaalde punten in het ongelijk zijn gesteld.