ECLI:NL:RBNHO:2015:3205

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
3835877 VV EXPL 15-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C.J. Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van een ontbindende voorwaarde in een tijdelijk dienstverband

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat centraal of er sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen ontbindende voorwaarde in een tijdelijk dienstverband. De eisers, die als uitzendkrachten voor Albert Heijn werkten, hadden een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar, die op 16 juni 2014 inging. In de overeenkomst was een bepaling opgenomen die stelde dat de arbeidsovereenkomst automatisch eindigde als de eisers niet voldeden aan de eis van het beheersen van de Nederlandse taal op niveau A2, na het volgen van een verplichte taalcursus. De eisers hebben de eindtoets van de cursus niet gehaald en vorderden in kort geding dat hun arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd.

De kantonrechter heeft de zaak op 4 maart 2015 behandeld. De eisers voerden aan dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen kan eindigen door het verstrijken van de tijd en dat de ontbindende voorwaarde in hun contract nietig was vanwege een ongeoorloofde oorzaak. Albert Heijn verweerde zich door te stellen dat de eisers niet voldeden aan de vereiste beheersing van de Nederlandse taal, wat noodzakelijk was voor de uitvoering van hun taken. De kantonrechter oordeelde dat de eisers voldoende spoedeisend belang hadden bij hun vordering, maar dat de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig was overeengekomen. De eisers waren gezakt voor de toets en de arbeidsovereenkomst was derhalve op de overeengekomen datum ontbonden.

De kantonrechter wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de beheersing van de Nederlandse taal in de context van de werkzaamheden bij Albert Heijn en bevestigt dat een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst niet in strijd mag zijn met het ontslagrecht, mits deze niet afhankelijk is van het doen of laten van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Zaanstad
zaak/rolnr.: 3835877 VV EXPL 15-13
datum uitspraak: 4 maart 2015

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake
1.
[A]
te [plaats], gemeente [X]

2. [B]

te [woonplaats]

3. [C]

te [woonplaats x]

4. [D]

te [woonplaats x]
eisers
gemachtigde: mr P.J.R.M. Kallen
tegen

de besloten vennootschap Albert Heijn BV

te Zaandam, gemeente Zaanstad
gedaagde partij
hierna te noemen: Albert Heijn
gemachtigde: mr E.S. Glaser

Het verloop van de procedure

Bij dagvaarding van 9 februari 2015, verbeterd bij herstelexploot van 16 februari 2015, hebben eisers tegen Albert Heijn voorlopige voorziening gevorderd.
De zaak is behandeld ter zitting van 18 februari 2015.
De vordering is door mr. Kallen toegelicht aan de hand van een pleitnota.
Albert Heijn heeft mondeling verweer gevoerd onder verwijzing naar tevoren toegezonden producties. Haar gemachtigde heeft pleitnotities overgelegd.
De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting.
Vonnis werd bepaald op heden.

De feiten

Op grond van wat partijen over en weer aan de orde hebben gesteld en niet of onvoldoende hebben betwist kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan:
- Eisers zijn voor Albert Heijn werkzaam geweest als uitzendkrachten in het distributiecentrum van Albert Heijn in Geldermalsen.
- Op grond van afspraken tussen Albert Heijn en de vakbonden is aan onder meer eisers een arbeidsovereenkomst aangeboden voor de duur van één jaar, ingaande 16 juni 2014 en eindigende 16 juni 2015.
- in die arbeidsovereenkomsten zijn de volgende bepalingen opgenomen:
Beheersing Nederlandse taal
In verband met de veiligheid op de werkvloer, de onderlinge communicatie en sfeer is het voor Albert Heijn een voorwaarde dat haar medewerkers de Nederlandse taal voldoende beheersen. Indien je op dit moment de Nederlandse taal onvoldoende machtig bent, stellen we het volgen van de door ons aangeboden taalcursus verplicht. Albert Heijn beslist of je kennis van de Nederlandse taal voldoende is of dat je de taalcursus dient te volgen.
Ontbindende voorwaarde
Door ondertekening van deze brief verplicht je je ertoe aanwezig te zijn bij de door Albert Heijn aangeboden Nederlandse taalles (2x per week 2 uur) en de voorgeschreven thuisstudie te volgen (10 uur per week). Het volgen van deze taalles moet ertoe leiden dat je per uiterlijk 15 januari 2015 de Nederlandse taal beheerst op niveau A2. De lessen en de toets die volgt zal worden verzorgd door een onafhankelijk bedrijf. Als je de voornoemde toets waaruit A2 niveau moet blijken niet uiterlijk 15 januari 2015 hebt behaald dan zal jouw arbeidsovereenkomst per 16 januari 2015 eindigen zonder dat enige opzegging vereist is. Voor informatie over het vereiste taalniveau kun je terecht bij je leidinggevende.”
- Alle vier de eisers hebben de bedoelde taalcursus gevolgd, doch hebben de eindtoets zowel als de herkansing niet gehaald.
- Bij schrijven, gedateerd 9 januari 2015 heeft Albert Heijn aan ieder van hen medegedeeld dat
“…overeenkomstig de betreffende bepaling in je arbeidsovereenkomst deze met ingang van 15 januari 2015 automatisch eindigt…”

De vordering

Eisers vorderen dat bij vonnis bij wijze van spoedvoorziening:
Albert Heijn zal worden gelast eisers opnieuw tot hun werk toe te laten, een en ander op straffe van een zonder rechterlijke tussenkomst te verbeuren dwangsom van € 100,00 per dag;
doorbetaling van loon en andere emolumenten vanaf de dag van het ontslag tot de dag van het herstel van het dienstverband;
kosten rechtens.
Daartoe voeren eisers in de dagvaarding aan dat de arbeidsovereenkomst volgens Albert Heijn in principe pas doorloopt na 16 januari 2015, indien aan de opschortende voorwaarde is voldaan, te weten het halen van het examen Nederlands op niveau A2.
Eisers hebben het betreffende niveau niet gehaald en wijten dit aan de wijze waarop de cursus is gegeven.
Eisers hebben aangevoerd dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen kan eindigen door het verstrijken van die tijd. De genoemde bepaling is nietig nu deze een ongeoorloofde oorzaak heeft.
Bij de mondelinge behandeling hebben eisers nog allerlei andere gronden aangevoerd. Zo zou er ten onrechte door Albert Heijn een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangeboden aan eisers, nu zij overeenkomstig de afspraken met de vakbonden aanspraak konden maken op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Eisers zouden allen met onderbrekingen minstens drie jaar hebben gewerkt voor eisers. De werkzaamheden die zij hebben uitgevoerd na indiensttreding waren geen andere dan die zij als uitzendkrachten verrichtten. Aan die uitzendkrachten wordt geen aanvullende eis gesteld ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal. De bepaling levert dan ook een vorm van discriminatie op.

Het verweer

Albert Heijn heeft bezwaar gemaakt tegen de na dagvaarding aangevoerde gronden, nu zij zich daarop niet heeft kunnen voorbereiden. Zo beschikt zij om privacy redenen niet over de uitzendcontracten. Die zouden bij het uitzendbureau moeten worden opgevraagd.
Werknemers die in dienst komen bij Albert Heijn krijgen een ander takenpakket dan de uitzendkrachten. Zij verdienen ook meer. Dat eisers hetzelfde werk zijn blijven doen komt omdat het nog niet verantwoord was hun taken pakket uit te breiden, gezien hun beheersing van het Nederlands.
Alle uitzendkrachten zijn werkzaam als zogenaamde orderpickers. Zij krijgen hun instructies per koptelefoon in hun eigen taal, in het onderhavige geval het Pools, van een Poolse werkleider. Zij plaatsen de aldus bestelde goederen in een rolcontainer en brengen die naar de uitgang.
Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd doen heel ander werk. Zij controleren inkomende goederen, rijden op heftrucks, laden vrachtwagens en dergelijke. Daarvoor is directe communicatie met collega’s, chauffeurs en anderen noodzakelijk. Een basiskennis van het Nederlands is daarvoor verreist.
Daarom is de betreffende voorwaarde in het arbeidscontract opgenomen. Dit betreft een ontbindende voorwaarde en geen opschortende.
De cursus wordt gegeven door een erkend instituut, dat ook de toets afneemt. Het niveau A2 is een algemeen erkend niveau en vereist een basiskennis van het Nederlands, niet meer. Op de uitkomst van de toets of zo nodig de herkansing heeft Albert Heijn geen enkele invloed.
Door het in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde eindigt de arbeidsovereenkomst op de overeengekomen datum, zonder dat daar opzegging aan te pas komt.

De beoordeling van het geschil

De kantonrechter is van oordeel dat eisers bij de gevraagde voorlopige voorziening voldoende spoedeisend belang hebben.
De gevorderde voorlopige voorziening komt slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van eisers tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit niet het geval is op grond van de volgende vaststellingen en overwegingen.
De kantonrechter laat hier de pleitnota van de gemachtigde van eisers buiten beschouwing. Niet alleen staat daar veel meer in dan door die gemachtigde ter zitting is aangevoerd, doch bovendien lijkt hetgeen daarin is geformuleerd, de stelling van eisers slechts te ontkrachten.
Algemeen heeft de regel te gelden dat van het gesloten ontslagstelsel als opgenomen in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet in het nadeel van de werknemer mag worden afgeweken. Zo zal bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd tussentijdse opzegging niet mogelijk zijn. Hoogstens kan daarvan bij CAO worden afgeweken.
Een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst zal niet in strijd met dat ontslagrecht mogen zijn. Daarvoor is vereist dat het vervullen van die voorwaarde niet afhankelijk is van doen of laten van de werkgever.
In het onderhavige geval stelt Albert Heijn de niet onredelijke eis aan haar werknemers dat zij over een basiskennis van het Nederlands beschikken, welke noodzakelijk is voor het uitvoeren van hun taken. Indien die werknemers daaraan niet voldoen worden zij in de gelegenheid gesteld een cursus te volgen, betaald door Albert Heijn, gericht op het behalen van net niveau A2. Dit betreft een beperkte basiskennis van de Nederlandse taal. Voldoende aannemelijk is geworden in dit kort geding dat de beoordeling of zij dat niveau hebben geheel bij een onafhankelijk instituut berust en dat Albert Heijn daarop geen invloed kan uitoefenen.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is er dan ook sprake van een rechtsgeldig
overeengekomen ontbindende voorwaarde. Nu de eisers allen zowel voor de toets als voor de herkansing zijn gezakt, moet de arbeidsovereenkomst dan ook geacht worden op de overeengekomen datum te zijn ontbonden.
Aan het vorenstaande doet niet af dat Albert Heijn in afwachting van de uitkomst van de toets, na het volgen van de cursus, heeft gedoogd dat eisers zonder de vereiste kennis van de Nederlandse taal werkzaam waren. Zij hebben in die tijd immers, zoals door hen is erkend, uitsluitend de werkzaamheden verricht die zij als uitzendkrachten hebben uitgevoerd.
Of overeenkomstig hetgeen tussen de bonden en Albert Heijn is overeengekomen aan eisers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou moeten zijn aangeboden zonder een dergelijke ontbindende voorwaarde valt in het kader van dit kort geding niet te beoordelen. Deze grond voor de vorderingen is eerst ter zitting aangevoerd en onvoldoende onderbouwd, terwijl Albert Heijn deze stelling van eisers gemotiveerd heeft betwist. Voor de beoordeling er van zal bewijslevering nodig zijn waartoe dit geding zich niet leent.
De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen, met veroordeling van eisers als in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten.
Waar hetgeen partijen voor het overige naar voren hebben gebracht niet tot een andere beslissing kan leiden, behoeft dit geen nadere bespreking.

De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van Albert Heijn tot op heden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr C.J. Baas en ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum uitgesproken.