Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling van het verzoek
zodra de feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden aan de verzoeker bekend zijn geworden”.
Rechtbank Noord-Holland
Op 3 april 2015 heeft verzoekster per e-mail een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters L.J. Saarloos, J.H. Gisolf en M.A.J. Berkers in een civiele procedure bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. Dit verzoek was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij de hoofdzaak met zaaknummer C/15/224325/HA RK 15/60. De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft vervolgens besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat het verzoek kennelijk niet ontvankelijk was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat een verzoek tot wraking in beginsel in elke stand van de procedure kan worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. In dit geval was de zitting in de hoofdzaak al op 3 april 2015 om 12.15 uur gehouden, en was het eerdere wrakingsverzoek van verzoekster in de hoofdzaak ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek werd pas om 13.23 uur ontvangen, nadat de behandeling van de hoofdzaak al was geëindigd.
De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij het verzoek niet eerder had kunnen indienen. Daarom is verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld en de griffier bevolen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan verzoekster en de rechters toe te zenden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 april 2015.