ECLI:NL:RBNHO:2015:3813

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
C/15/224728/HA RK 15/66
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure niet tijdig ingediend

Op 3 april 2015 heeft verzoekster per e-mail een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters L.J. Saarloos, J.H. Gisolf en M.A.J. Berkers in een civiele procedure bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. Dit verzoek was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij de hoofdzaak met zaaknummer C/15/224325/HA RK 15/60. De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft vervolgens besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat het verzoek kennelijk niet ontvankelijk was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat een verzoek tot wraking in beginsel in elke stand van de procedure kan worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. In dit geval was de zitting in de hoofdzaak al op 3 april 2015 om 12.15 uur gehouden, en was het eerdere wrakingsverzoek van verzoekster in de hoofdzaak ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek werd pas om 13.23 uur ontvangen, nadat de behandeling van de hoofdzaak al was geëindigd.

De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij het verzoek niet eerder had kunnen indienen. Daarom is verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld en de griffier bevolen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan verzoekster en de rechters toe te zenden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 april 2015.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/224728/HA RK 15/66
Beslissing van 9 april 2015
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
doch feitelijk verblijvende te [verblijfplaats],
verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
Mr. L.J. Saarloos, mr. J.H. Gisolf en mr. M.A.J. Berkers,
hierna te noemen: de rechters.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekster heeft per e-mail, ontvangen door de wrakingskamer op 3 april 2015 te 13.23 uur, schriftelijk de wraking verzocht van de rechters in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie Handel & Insolventie, locatie Alkmaar aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/224325/HA RK 15/60 hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechters hebben mondeling laten weten niet in de wraking te berusten.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, mits de behandeling van de zaak nog niet is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak. Op grond van artikel 37 lid 1 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) wordt het wrakingsverzoek gedaan “
zodra de feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden aan de verzoeker bekend zijn geworden”.
2.2
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan. De behandeling van de zaak is dan immers geëindigd.
2.3
De zitting in de hoofdzaak was bepaald op en heeft plaatsgevonden op 3 april 2015 te 12.15 uur. Verzoekster is bij die gelegenheid niet verschenen. Aansluitend aan de zitting is uitspraak gedaan en is het eerdere wrakingsverzoek van verzoekster in de hoofdzaak met zaaknummer 3878398/KG EXPL 15/31 ongegrond verklaard.
2.4
Op 3 april 2015 omstreeks 13.23 uur is via e-mail een wrakingsverzoek ontvangen van verzoekster ingesteld tegen voornoemde rechters. Op dat moment was de behandeling van haar wrakingsverzoek reeds door de beslissing geëindigd, zodat het verzoek, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1 is overwogen, niet tijdig is ingesteld. Voorts is bij het instellen van de wraking niet gesteld of anderszins gebleken dat verzoekster haar wrakingsverzoek niet eerder had kunnen indienen.
2.5
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat het onderhavige verzoek om wraking niet tijdig is gedaan. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de wrakingskamer. Het verzoek zal op die grond buiten behandeling worden gesteld.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
stelt het verzoek tot wraking van de wrakingskamer, bestaande uit mr. L.J. Saarloos, mr. J.H. Gisolf en mr. M.A.J. Berkers, wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling;
3.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de rechters een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.M. Jongkind-Jonker plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van C. Vis-van Zanden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2015.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.