Op 22 mei 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de toekenning van een schadevergoeding aan een gewezen verdachte. Het verzoekschrift was ingediend door mr. M.S. Kikkert namens de verzoeker, die op 13 januari 2014 in verzekering was gesteld en op 14 januari 2014 weer in vrijheid was gesteld. De verzoeker had aanspraak gemaakt op een schadevergoeding van € 105,- per dag voor de ondergane vrijheidsbeneming, maar de officier van justitie stelde voor om dit bedrag te halveren tot € 52,50, omdat de verzoeker minderjarig was.
De rechtbank oordeelde dat er geen redenen van billijkheid waren om de vergoeding te verlagen enkel vanwege de minderjarigheid van de verzoeker. De rechtbank wees erop dat in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen onderscheid wordt gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen als het gaat om de forfaitaire bedragen voor schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat, gezien alle omstandigheden, er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de volledige schadevergoeding.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verzoeker een totale schadevergoeding van € 385,- toe te kennen, bestaande uit € 105,- voor één dag verblijf op het politiebureau en € 280,- voor de kosten van de raadsman. De uitbetaling van deze vergoeding werd bevolen op de derdengeldrekening van de advocaat van de verzoeker. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos, rechter, in aanwezigheid van M. Dambrink, griffier.