ECLI:NL:RBNHO:2015:4345

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
15/871944-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld op parkeerterrein van voetbalvereniging in Haarlem

Op 12 mei 2014 vond er een poging tot diefstal met geweld plaats op het parkeerterrein van een voetbalvereniging in Haarlem. De verdachte, geboren in Marokko en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het dreigen met een stroomstootwapen tegen de aangever, die als kantinebeheerder de kas van de vereniging kwam ophalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen was, maar dat de poging tot diefstal wel bewezen kon worden. De verdachte had de aangever van achteren benaderd en dreigend gezwaaid met een stroomstootwapen, terwijl de uitvoering van het misdrijf niet was voltooid. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte op 12 mei 2014 ter plaatse was en dat hij de poging tot beroving had gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had geen inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn handelen, wat de rechtbank zwaar aanrekende. De uitspraak werd gedaan op 12 mei 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/871944-14 (P)
Uitspraakdatum: 12 mei 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 april 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag te Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. Hagemeier, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2014 te Haarlem op het parkeerterrein van voetbal vereniging [voetbalvereniging] aan de [adres 2], in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met ander of anderen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of voetbalvereniging [voetbalvereniging], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende heeft/hebben gedaan
- die [slachtoffer] onverhoeds van achteren heeft benaderd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] een stroomstootwapen heeft getoond en/of
- ( dreigend) met een stroomstootwapen in de richting van het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gezwaaid en/of daarbij een of meermalen (dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd "geld geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Partiële vrijspraak medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is het aan verdachte tenlastegelegde medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen. Uit het dossier kan slechts worden afgeleid dat de auto waarmee verdachte bij voetbalvereniging [voetbalvereniging] is weggereden, werd bestuurd door een vrouw. In het dossier ontbreekt echter het bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en deze vrouw en evenmin kan op basis van het dossier voldoende worden vastgesteld dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Daarbij is van belang dat blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad het louter aanwezig zijn bij en het zich niet distantiëren van een door een ander gepleegd strafbaar feit, alsmede het louter daarmee instemmen, elk voor zich en in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende zijn om medeplegen aan te nemen. Gelet hierop moet verdachte dan ook van het tenlastegelegde medeplegen (partieel) worden vrijgesproken.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op maandag 12 mei 2014, omstreeks 12.00 uur, zet [slachtoffer] de weekendopbrengst van de kantine van voetbalvereniging [voetbalvereniging], gevestigd aan de [adres 2] te Haarlem, in zijn auto die daar op het parkeerterrein staat. Dit doet hij (in ieder geval) elke maandagmiddag omdat hij uit hoofde van zijn functie van kantinebeheerder bij de voetbalvereniging [voetbalvereniging] de kas moet controleren en die vervolgens naar de penningmeester van de vereniging moet brengen. Hij draait zich om en ziet op een meter afstand een man staan, die zwaaiende bewegingen maakt in de richting van het gezicht van [slachtoffer], met een taser in zijn rechterhand. Het is een man met een buitenlands uiterlijk, vermoedelijk een Marokkaanse man, met donker haar. [slachtoffer] schreeuwt om hulp, waarna de man wegrent. [2] Op het hulpgeroep komen [getuige 1] en [getuige 2] naar buiten gerend. Zij rennen de Genestetstraat in. Op dat moment ziet [slachtoffer] een auto staan met daarin een vrouw die hem opvalt. Hij roept naar [getuige 1] en [getuige 2] dat ze in die auto moeten kijken. [3]
De auto die [slachtoffer] aanwijst, is een zwarte Volkswagen Passat met achter getinte ramen, waarin een vrouw zit op de bestuurdersplaats. De vrouw heeft geblondeerd haar. [4] Aan de passagierskant zit een man met een capuchon op en met een grote neus. Het lukt blijkbaar even niet de auto te starten. Als de auto dan toch wegrijdt, komt er een rookwolk achter uit de auto. [getuige 1] en [getuige 2] zetten met hun eigen auto met hoge snelheid de achtervolging in en geven het kenteken van de Volkswagen ([kenteken]) door aan de politie. Via de Prins Bernhardlaan, de N205 en de A9 rijden zij naar de A5 richting Hoofddorp en Rotterdam De Volkswagen reed ongeveer 180, 200 kilometer per uur. Ook nam de Volkswagen alle risico’s, rood licht, doorgetrokken strepen, van de linkerbaan naar de rechterbaan, vluchtstroken. [5]
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat het door [getuige 1] en [getuige 2] aan de politie doorgegeven kenteken van de Volkswagen Passat [kenteken 2] in plaats van [kenteken] moet zijn. De zwarte Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2] is, gelet op informatie, afkomstig van drie ARS meetlokaties op de N205, aldaar op 12 mei 2014 tussen 12.30 en 12.50 uur namelijk gepasseerd, kort voor de auto van [getuige 1] en [getuige 2]. Blijkens gegevens van de RDW is de te naam gestelde van de zwarte Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2] verdachte [verdachte]. [6]
Uit onderzoek is verder naar voren gekomen dat verdachte een vriendin heeft, genaamd [medeverdachte 1], wonende op de [adres 3] te Den Haag. Tussen 7 en 18 mei 2014 wordt de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2] op zes afzonderlijke dagen in Den Haag geregistreerd. Elke keer als het voertuig zich naar Den Haag verplaatst, neemt deze vanaf de Rijksweg A4 de afslag N211 en volgt dan de N211. Hierbij passeert het voertuig drie meetlocaties van ARS. Vervolgens wordt het kenteken pas weer geregistreerd als deze de N211 in Den Haag weer oprijdt en via dezelfde weg richting de Rijksweg A4 rijdt en opnieuw de drie meetlocaties van ARS passeert. Het adres [adres 3] is vlakbij de meetlokaties op de N211 gelegen. Op 12 mei 2014, de dag van het tenlastegelegde feit, wordt het kenteken [kenteken 2] om 13.09 uur geregistreerd bij de afslag van de A4 naar de N211 in Den Haag. Na ongeveer een kwartier, om 13.23 uur, wordt het kenteken alweer geregistreerd in omgekeerde richting, bij de afslag van de N211 naar de A4. Niet alleen op 12 mei 2014 maar ook op 8 mei 2014 is van het kenteken [kenteken 2] geregistreerd dat het zich verplaatst van de N211 in Den Haag naar de N205 ter hoogte van de Prins Bernhardlaan in Haarlem, in de buurt van voetbalvereniging [voetbalvereniging] [7]
Op 25 juli 2014 wordt verdachte, tijdens een snelheidscontrole, staande gehouden op de N205. Gemeten wordt dat de snelheid van de auto ongeveer 55 km/u bedraagt, terwijl de maximum snelheid ter plaatse 100 km/u is. De auto veroorzaakt grote rookwolken. Verdachte deelt desgevraagd mede dat hij onderweg is naar een garage op het sloopterrein ‘de Liede’ te Vijfhuizen. [8]
Blijkens informatie van het Justitieel Incassobureau (CJIB) is in de periode van 1 januari 2014 tot en met 10 november 2014 het kenteken [kenteken 2] tien keer bekeurd, waarvan zeven boetes het overschrijden van de maximum snelheid op de A4 tussen Leidschendam en Zoeterwoude betreffen. Eén van die zeven boetes betreft een overschrijding van de maximum snelheid die op 12 mei 2014 met voornoemd kenteken om 13.04 uur is geregistreerd bij de trajectcontrole op de A4 rechts te Leidschendam. [9] De genoemde snelheidsovertredingen zijn deels gemaakt ná 1 april 2014, namelijk op 20 april, 12, 20 en 28 mei en 8 juni 2014. Van de boetes zijn er twee betaald, waaronder die voor de snelheidsovertreding van 20 april 2014 en dus van ná 1 april 2014. Deze boetes zijn betaald vanaf een rekening op naam van verdachte. De andere boetes staan nog open. [10]
Tijdens de aanhouding van verdachte op 10 november 2014 is hij in het bezit van een mobiele telefoon met het Belgische sim-nummer [sim-kaart]. [11] Uit de analyse telecommunicatie blijkt dat dit nummer op 8 en 12 mei 2014 in de ochtend vermoedelijk in het buitenland verbleef. Vervolgens straalt het nummer op 8 mei 2014 van 14.22 tot 14.36 uur en op 12 mei 2014 om 12.31 uur en om 12.33 uur een zendmast aan in de omgeving van het Teylerplein te Haarlem. Op 12 mei 2014 om 13.20 uur bevindt het nummer zich in de omgeving van Den Haag.
In de periode van 1 tot en met 12 mei 2014 heeft het nummer telefooncontacten met [dochter], de dochter van verdachte, met [zoon], de zoon van verdachte, en met de vriendin van verdachte, [medeverdachte 1]. [12] Uit onderzoek is gebleken dat het nummer in genoemde periode het voertuig met kenteken [kenteken 2] volgt en dus steeds op dezelfde locaties is als het kenteken. [13]
Tevens is gebleken dat verdachte in 2011 via internet een stroomstootwapen heeft gekocht. [14]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de hele maand mei 2014 in België verbleef en dat hij geen verklaring heeft voor het feit dat zijn mobiele telefoon op 8 en 12 mei 2014 een zendmast heeft aangestraald in Haarlem. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij in 2014 in het bezit was van een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2], maar dat deze vanaf april 2014 stuk was en niet harder kon rijden dan 40 km/u. Niemand anders dan hij maakte gebruik van de auto en hij is zijn kentekenplaten ook niet kwijt geweest. [15]
3.4.
Bewijsoverweging
Verdachte ontkent de ten laste gelegde poging tot beroving te hebben gepleegd, verklaart dat hij in mei 2014 - en zeker op 12 mei 2014 - in België verbleef en dat zijn Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 2] vanaf april 2014 stuk was.
De rechtbank acht deze verklaring kennelijk leugenachtig en dienend ter bemanteling van de waarheid, inhoudend dat hij de poging beroving heeft gepleegd. De rechtbank wijst, naast hetgeen onder 3.3. is opgenomen, daarbij in het bijzonder op het volgende.
* Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij nog steeds over de originele kentekenplaten van de Volkswagen Passat beschikte en dat niemand anders in zijn auto reed. Dat laatste is bevestigd door de getuige [getuige 3]. Ook leende hij zijn telefoon niet uit. Uit de ARS traffic- en de telecommunicatiegegevens is naar voren gekomen dat zowel de Volkswagen van verdachte alsook zijn telefoon op zowel 8 als 12 mei 2014, ten tijde van de poging tot beroving, in de nabijheid van de voetbalvereniging [voetbalvereniging] zijn geweest. Uit die twee technische data - in onderling verband en samenhang bezien - plus de zojuist gerelateerde verklaringen van verdachte, kan slechts volgen dat ook hij zelf op 8 en 12 mei 2014 in Haarlem was, nabij voetbalvereniging [voetbalvereniging] Er is zelfs geen begin van aannemelijkheid dat op 12 mei 2014 sprake is geweest van een andere Volkswagen Passat, die valselijk was voorzien van de kentekenplaten van de auto van verdachte.
* Op 25 juli 2014 wordt verdachte door de politie staande gehouden als bestuurder van voornoemde Volkswagen Passat, waarbij de politie constateert dat de auto grote rookwolken produceert. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat bij het wegrijden van de Volkswagen Passat op 12 mei 2014 een grote rookwolk uit de auto kwam. Dit vormt een aanknopingspunt dat het dezelfde auto betreft.
* Aangever [slachtoffer] verklaart dat de overvaller een taser in zijn hand had. Verdachte was in elk geval niet onbekend met zo'n wapen. Hij heeft in 2011 een taser via internet gekocht.
* Verdachte heeft verklaard dat de auto vanaf april 2014 stuk was en niet harder kon rijden dan 40 km per uur. Uit onderzoek is echter komen vast te staan dat de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2] in de periode 1 januari 2014 tot en met 10 november 2014 zeven keer is bekeurd voor het overschrijden van de maximum snelheid op de A4, tussen Leidschendam en Zoeterwoude, waaronder vier keer op een datum van ná 1 april 2014. Twee van die bekeuringen zijn door verdachte betaald, waaronder ook de bekeuring van 20 april 2014.
* De getuige [getuige 1] die aanvankelijk op 12 mei 2014 de Volkswagen Passat achtervolgde, kon de snelheid niet bijhouden. De Volkswagen Passat reed via de A5 naar de A4 met een geschatte snelheid van ongeveer 180/200 kilometer per uur. Op 12 mei 2014 is de Volkswagen Passat om 13.04 uur geregistreerd bij de trajectcontrole op de A4 rechts te Leidschendam.
Voor de rechtbank staat daarmee overtuigend vast dat verdachte niet alleen op 12 mei 2014 ter plekke van de poging tot beroving aanwezig is geweest, maar ook dat verdachte daarna met hoge snelheid in de Volkswagen Passat is weggereden, richting Den Haag, de woonplaats van zijn vriendin.
Denkbaar zou zijn geweest dat verdachte met een aannemelijke verklaring was gekomen om aan te geven waarom die vaststaande feiten niet zo geduid moeten worden dat hij dus ook bij de beroving betrokken is geweest. Verdachte heeft dat evenwel niet gedaan.
Op zich stond het hem vrij om eerst van zijn zwijgrecht gebruik te maken, ook toen hem werd gevraagd een uitleg te geven voor feiten die als het ware om een uitleg schreeuwen: de omstandigheid dat zowel zijn auto als zijn mobiele telefoon op 12 mei 2014 in de nabijheid van de plek van de beroving zijn gesignaleerd. Hij heeft vervolgens ook aantoonbaar gelogen: hij heeft ontkend dat hij of zijn auto of telefoon daar ter plekke is geweest en dat hij überhaupt op 12 mei 2014 in Nederland is geweest.
Met deze leugens wilde verdachte blijkbaar de waarheid bemantelen die niet anders kan zijn dan dat hij, verdachte, heeft gepoogd aangever [slachtoffer] te beroven van geld.
De rechtbank voegt daar aan toe dat zij in haar overtuiging nog is gesterkt door de omstandigheid dat de Volkswagen Passat en de mobiele telefoon van verdachte ook op 8 mei 2014 in de nabijheid van het terrein van de voetbalvereniging [voetbalvereniging] zijn gesignaleerd. Ook voor die omstandigheid wordt door verdachte geen enkele verklaring gegeven. Ook hier maakt hij zich er van af met de kennelijke leugen dat hij niet ter plekke was. Daarvoor geldt
mutatis mutandishetzelfde als hiervoor is overwogen met betrekking tot de aanwezigheid van de auto en de telefoon van verdachte op 12 mei 2014. De rechtbank kan de aanwezigheid van verdachte op 8 mei 2014 slechts duiden als het uitvoeren van een voorverkenning. Aldus is nog eens duidelijk dat geen sprake was van enige toevallige aanwezigheid van verdachte ter plekke op 12 mei 2014.
Uit wat er dan is gebeurd op 12 mei 2014 komt naar voren waarop de voorverkenning was gericht: op het gewelddadig trachten te stelen van de weekendopbrengst van de kantine van de voetbalclub [voetbalvereniging] Verdachte besluipt daartoe aangever op 12 mei 2014 en houdt op korte afstand van aangever [slachtoffer] een taser in zijn hand. [slachtoffer] heeft als taak de dagopbrengst van de kantine van de voetbalclub op te halen en doet dat in ieder geval altijd op maandagmiddag, wat in brede kring bekend is.
Voor [slachtoffer] is het duidelijk dat verdachte hem wil overvallen. Hij schreeuwt om hulp en verdachte rent weg.
Gelet op genoemde feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat het handelen van verdachte gericht is geweest op de wegneming van het geld, waarbij [slachtoffer] door middel van een taser uitgeschakeld moest worden.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2014 te Haarlem op het parkeerterrein van voetbalvereniging [voetbalvereniging] aan de [adres 2], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer] en/of voetbalvereniging [voetbalvereniging], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, het volgende heeft gedaan
- die [slachtoffer] onverhoeds van achteren heeft benaderd en
- vervolgens die [slachtoffer] een stroomstootwapen heeft getoond en
- dreigend met een stroomstootwapen in de richting van het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezwaaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft aangever [slachtoffer] geprobeerd geld afhandig te maken door middel van het tonen van en dreigen met een taser. Deze poging tot diefstal, in elk geval voorafgegaan van bedreiging met geweld, vond plaats op de openbare weg, op klaarlichte dag. [slachtoffer] had dit geld bij zich uit hoofde van zijn functie van kantinebeheerder bij de voetbalvereniging [voetbalvereniging] waarvoor hij de kas moest controleren die hij vervolgens naar de penningmeester van de vereniging moest brengen. Door het handelen van verdachte worden mensen als [slachtoffer] ernstig belemmerd in de uitoefening van hun functie en dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Er was ook geen sprake van een impulsief delict; integendeel, verdachte beschikte over een taser en de plaats van de beroving was enige dagen eerder voor verkend.
Een dergelijk feit maakt doorgaans diepe indruk op de slachtoffers, dit geldt te meer nu verdachte daarbij gebruik heeft gemaakt van een wapen. Het handelen van verdachte werd kennelijk uitsluitend ingegeven door eigen financieel gewin. Dergelijke feiten zorgen tevens voor veel maatschappelijke onrust en veroorzaken gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dit feit verdachte zwaar aan.
Ter terechtzitting heeft verdachte bovendien geen blijk gegeven inzicht te hebben in het laakbare van zijn handelen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 november 2014.
- het over verdachte uitgebrachte voorgeleidingsadvies GGZ Reclassering Palier, gedateerd 13 november 2014, van mw. E. Symons, als reclasseringswerker verbonden aan de GGZ Reclassering Palier te Heerhugowaard.
De strafeis van de officier van justitie is in overeenstemming met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding daarvan af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 45, 63, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF (12) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. B.E.P. Myjer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 mei 2015.
Mr. Myjer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 mei 2014 (dossierpagina 36-38) en het proces-verbaal van verhoor van aangever d.d. 20 mei 2014 (dossierpagina 40).
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 20 mei 2014 (dossierpagina 41).
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 12 mei 2014 (dossierpagina 46, 47) en het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 14 mei 2014 (dossierpagina 60).
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 12 mei en 14 mei 2014 (dossierpagina’s 47 en 51), het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 14 mei 2014 (dossierpagina 60) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2014 (uitwerking meldkamergesprek) (dossierpagina 24, 25).
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 214 (dossierpagina 120-122).
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2014 (dossierpagina 124-130).
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 augustus 2014 (dossierpagina 139, 140).
9.Het proces-verbaal van bevindingen m.b.t. gebruik Volkswagen Passat d.d. 9 februari 2014 (dossierpagina 150).
10.Het proces-verbaal van bevindingen bevraging CJIB d.d. 16 juli 2014 (dossierpagina 131-133).
11.Het proces-verbaal Sim / Imei-nummers [medeverdachte 1] en of [verdachte]. Deel 1 d.d. 15 november 2014 (dossierpagina 170).
12.Het proces-verbaal sim / imei-nummers [medeverdachte 1] en [verdachte]. deel 2 d.d. 11 februari 2015 (dossierpagina 173, 174).
13.Het proces-verbaal analyse (1) [sim-kaart] d.d. 18 november 2014 (dossierpagina 178, 179).
14.Het proces-verbaal van bevindingen mbt bezit stroomstootwapen d.d. 9 oktober 2014 (dossierpagina 242) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 28 april 2015.
15.De verklaring van verdachte ter zitting d.d. 28 april 2015 en het proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 3] d.d. 3 december 2014 (dossierpagina 71).