ECLI:NL:RBNHO:2015:4465

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 mei 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 2298
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor evenementen in Velsen

Op 29 mei 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor drie festivals in de gemeente Velsen. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders op 28 april 2015 voor het gebruik van gronden aan de [adres], voor evenementen op 6, 13 en 14 juni 2015. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit, vroeg de voorzieningenrechter om de omgevingsvergunning te schorsen.

Tijdens de zitting op 29 mei 2015 waren zowel verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van verweerder en vertegenwoordigers van de derde partij, de vergunninghouder. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er vooralsnog geen grond was om aan te nemen dat de verleende omgevingsvergunning niet in stand zou blijven, ondanks de zorgen van verzoeker over mogelijke geluidsoverlast.

De voorzieningenrechter merkte op dat de motivering van de geluidsnormen door verweerder verbeterd kon worden, maar dat dit op zichzelf geen reden was om de vergunning te schorsen. Verzoekers vreesden ernstige geluidsoverlast op basis van eerdere ervaringen, maar de rechter concludeerde dat er geen objectieve metingen waren verricht om deze vrees te onderbouwen. De voorzieningenrechter ging ervan uit dat zowel de vergunninghouder als verweerder hun toezeggingen zouden nakomen, waaronder het uitvoeren van geluidsmetingen en het adequaat reageren op klachten van verzoeker. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 15/2298
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 mei 2015 in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mevrouw [naam 2]),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Dooijes).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam bedrijf] B.V., te [plaatsnaam], vergunninghouder.
(gemachtigde: [gemachtigde])

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van gronden aan de [adres], plaatselijk bekend als [naam lokatie], ten behoeve van drie festivals op respectievelijk 6, 13 en 14 juni 2015.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en het primaire besluit te schorsen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2015. Verzoeker is verschenen, vergezeld van zijn vrouw, [naam 1] en zijn dochter en gemachtigde [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde vergezeld van A. Braams, beiden werkzaam bij de gemeente Velsen. Derde partij is vertegenwoordigd door de gemachtigde en [naam 3].
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

Ter beoordeling staat of de omgevingsvergunning in de bezwaarprocedure in stand kan blijven. Het betreft inmiddels nog twee festivals die zijn gepland op 6 en 13 juni 2015.
Hoewel verweerder heeft toegegeven dat de motivering voor wat betreft de te stellen geluidnormen en de in dat verband te maken belangenafweging beter kan, is dat op zichzelf geen reden om de omgevingsvergunning te schorsen. Verweerder heeft voor de geldende geluidsvoorschriften verwezen naar de evenementenvergunning van 22 mei 2015 en de daarin gestelde geluidsvoorschriften onder ‘Muziek’.
Verzoekers vrezen ernstige geluidsoverlast. Zij baseren deze vrees op de ervaringen die vorig jaar met het evenement zijn opgedaan.
Onduidelijk is gebleven wat de thans gestelde geluidsnorm van 112 dB(C) op 20 meter afstand voor het podium betekent voor het geluidsniveau ter hoogte van en/of in de woning van verzoeker die is gelegen op een afstand van de podia van 300 à 400 meter. Er is geen deskundige ingeschakeld en er hebben geen objectieve metingen plaatsgevonden (van gemiddelde geluidsniveaus dan wel piekmomenten).
Er is vooralsnog dan ook geen grond voor het oordeel dat de verleende omgevingsvergunning daarom niet in stand zal blijven.
De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat zowel vergunninghouder als verweerder hun beloften, zoals op de zitting gedaan, nakomen, te weten
  • vergunninghouder zal in een zo vroeg mogelijk stadium voorafgaand aan het festival een geluidsmeting doen plaatsvinden;
  • vergunninghouder zal geluidsmetingen doen of laten verrichten tijdens de optredens;
  • een en ander onder de voorwaarde dat verzoeker hieraan zijn medewerking verleent;
  • vergunninghouder plaatst de geluidsapparaten, zoals geluidsboxen, zodanig dat deze voor verzoeker de minste overlast veroorzaken, een en ander overeenkomstig de blauwe pijlen op de ter zitting overgelegde aangepaste situatietekening;
  • zowel vergunninghouder als verweerder zullen adequaat reageren op klachten van verzoeker;
  • verweerder zal ter plaatse zorgdragen voor toezicht en handhaving van de geluidsnormen. Met de Milieudienst zal worden geëvalueerd hoe de woonomgeving het evenement ervaart.
Verweerder heeft voorts opgemerkt dat de ervaringen van het op 6 juni 2015 te houden evenement op de hoorzitting op 10 juni 2015 al een begin kunnen vormen voor de evaluatie, en nog aanpassingen plaats kunnen vinden ten behoeven van het op 13 juni 2015 geplande festival.
Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2015.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.