Op 15 januari 2015 is er een verzoekschrift ingediend door mr. M.M.J. Nuijten, advocaat, namens de verzoeker, die schadevergoeding eiste van de Staat. Dit verzoek was gebaseerd op de schade die de verzoeker had geleden door onterecht ondergane vrijheidsbeneming als gevolg van een vordering tot voorwaardelijke tenuitvoerlegging ex artikel 14fa Sr. De verzoeker stelde dat hij ten onrechte was aangehouden en dat hij recht had op een schadevergoeding van € 2.180,-, inclusief kosten voor juridische bijstand.
De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft de zaak beoordeeld. De verzoeker was op 10 maart 2014 en op 23 oktober 2014 aangehouden, maar de rechtbank oordeelde dat hij de bijzondere voorwaarden niet had overtreden. De rechtbank concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend, aangezien artikel 14l Sr geen termijn voor indiening voorschrijft.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verzoeker een schadevergoeding van € 2.460,- toe te kennen, bestaande uit € 420,- voor een verblijf van 4 dagen op een politiebureau, € 1.760,- voor 22 dagen in een huis van bewaring, en € 280,- voor de kosten van de raadsman. De uitbetaling van deze vergoeding werd bevolen op de derdengeldrekening van de advocaat van de verzoeker. De beschikking werd uitgesproken door mr. L.J. Saarloos in aanwezigheid van mr. M. van Randeraat, griffier, op 5 juni 2015.