ECLI:NL:RBNHO:2015:4630

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
3801815 AO VERZ 15-5
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst wegens ziekte werknemer

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma Buurtjes Horeca Leverancier een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met werknemer [werknemer] te ontbinden. Het verzoek is gedaan op 26 januari 2015 en gewijzigd op 26 februari 2015. De werknemer heeft hierop gereageerd met een verweerschrift. De zitting vond plaats op 4 maart 2015, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. De werknemer, die sinds 4 december 2014 ziek was, had eerder incidenten van agressief gedrag vertoond, wat leidde tot een waarschuwing van Buurtjes. De bedrijfsarts had vastgesteld dat de werknemer ongeschikt was voor zijn werk door psychische klachten, die ook verband hielden met de incidenten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden afgewezen, omdat het verzoek verband houdt met de ziekte van de werknemer. De rechter concludeert dat de incidenten mede veroorzaakt zijn door de psychische problemen van de werknemer, waardoor het ontbindingsverzoek niet kan worden ingewilligd. De kosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr/repnr.: 3801815 AO VERZ 15-5
Uitspraakdatum: 18 maart 2015

Beschikking in de zaak van

de vennootschap onder firma Buurtjes Horeca Leverancier, gevestigd te Amsterdam

verzoekende partij
verder ook te noemen: Buurtjes
gemachtigde: mr. M.J.S. Joosten,
tegen

[naam], wonende te [plaats],

en de stichting
Stichting Humanitas Inkomensbeheer, in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [werknemer]
verwerende partijen,
verder ook te noemen: [werknemer] en Humanitas
gemachtigde: mr. J. Jong.

Het procesverloop

1. Buurtjes heeft op 26 januari 2015 een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Bij brief van 26 februari 2015 heeft Buurtjes haar verzoek gewijzigd. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
2. De zaak is behandeld op de zitting van 4 maart 2015. Voor Buurtjes is verschenen
[A], vennoot, bijgestaan door mr. Joosten. Voor [werknemer] is verschenen [B], werkzaam bij Humanitas, bijgestaan door mr. Jong. Partijen hebben hun standpunt op de zitting toegelicht, Buurtjes aan de hand van pleitaantekeningen. Bij brief van 1 maart 2015 heeft [werknemer] nog stukken toegezonden.
3. Na afloop van de zitting is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

De feiten

4. [werknemer], geboren 23 december 1979, is op 15 november 2013 in dienst getreden bij Buurtjes, als orderpicker/chauffeur met een salaris van € 1.551,00 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een bepaalde tijd van één jaar en verlengd tot 15 november 2015.
5. Op 27 november 2014 heeft een incident plaatsgevonden, waarbij [werknemer] in werktijd bij een klant van Buurtjes een klap heeft uitgedeeld aan een daar aanwezige relatie van hem.
6. Bij brief van 29 november 2014 heeft Buurtjes in verband met het incident een waarschuwing gegeven aan [werknemer]. Daarbij is erop gewezen dat [werknemer] al eerder agressief gedrag had vertoond aan medeweggebruikers en collega’s, en dat bij herhaling het contract voor bepaalde tijd tussentijds zal worden beëindigd.
7. In een e-mail van 3 december 2014 heeft [werknemer] aan Buurtjes onder andere laten weten dat het niet goed met hem gaat en dat hij direct contact gaat opnemen met zijn psychiater. In een e-mail van 10 december 2014 heeft [werknemer] daaraan toegevoegd dat hij voor zijn “losse handjes en psychische klachten” onder behandeling is, en heeft hij Buurtjes verschillende verwijten gemaakt.
8. Op 4 december 2014 heeft [werknemer] zich ziek gemeld.
9. Bij e-mail van 5 december 2014 is [werknemer] door Buurtjes op non-actief gesteld.
10. In een verslag van 21 januari 2015 heeft de bedrijfsarts aangegeven dat sprake is van ziekte of gebrek en dat [werknemer] daardoor ongeschikt is voor het verrichten van zijn werk. Volgens de bedrijfsarts was sprake van beperkingen voor onder andere conflicthantering. Wel werd [werknemer] in staat geacht om het werk voor halve dagen te hervatten, en per 1 maart 2015 voor hele dagen, indien de door [werknemer] gevolgde behandeling zou aanslaan.
11. In een nader verslag van 25 februari 2014 stelt de bedrijfsarts dat inmiddels uit ontvangen medische informatie was gebleken van een zeer beperkte draagkracht en dat [werknemer] mede vanwege medicijngebruik ongeschikt is voor zijn eigen werk als chauffeur. Daarbij heeft de bedrijfsarts beperkingen vermeld, onder meer voor het adequaat hanteren van de eigen emoties en die van anderen, voor het omgaan met impulscontrole met kans op agressieve uitingen, en voor het omgaan met conflicten en problematische situaties.

Het geschil

12. Buurtjes verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens een verandering in de omstandigheden. Aan dit verzoek legt Buurtjes ten grondslag – samengevat – dat Buurtjes ontoelaatbaar gedrag vertoont op de werkvloer, dat hij meerdere malen is aangesproken op agressief gedrag en dat desondanks een tweede keer een handgemeen heeft plaatsgevonden, en dat [werknemer] Buurtjes een slechte naam bezorgt bij klanten. Gelet daarop is volgens Buurtjes geen vruchtbare samenwerking meer mogelijk. Voor toekenning van een vergoeding is volgens Buurtjes geen reden, omdat de verstoring van de arbeidsverhouding aan [werknemer] te wijten is.
13. [werknemer] voert aan – kort weergegeven – dat hij de door Buurtjes genoemde incidenten niet wil goedpraten, maar dat deze een direct verband houden met zijn arbeidsongeschiktheid. Volgens [werknemer] zorgen zijn psychische klachten ervoor dat hij heeft gereageerd zoals hij heeft gedaan. [werknemer] doet in dat kader een beroep op de ‘reflexwerking’ van het opzegverbod tijdens ziekte en stelt dat het verzoek om ontbinding daarom moet worden afgewezen. Voor zover al tot ontbinding wordt overgegaan, meent [werknemer] dat aan hem een vergoeding moet worden toegekend van twee maandsalarissen.
14. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

15. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden afgewezen, zowel wat betreft de primaire als de subsidiaire grond. Daartoe wordt het volgende overwogen.
16. Volgens artikel 7:685 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter een verzoek tot ontbinding slechts inwilligen indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 647, 648, 670 en 670a of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. In dit geval is sprake van een opzegverbod tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW. [werknemer] is immers sinds 4 december 2014 wegens ziekte ongeschikt voor het verrichten van zijn eigen werk.
17. De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden, ook als sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte, indien het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met de omstandigheid waarop dat opzegverbod betrekking heeft, dat wil zeggen geen verband houdt met de ziekte van [werknemer].
18. Buurtjes heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [werknemer] ontoelaatbaar gedrag vertoont op de werkvloer, waarbij er met name op is gewezen dat [werknemer] agressief gedrag heeft vertoond en in werktijd een collega en een bekende relatie een klap heeft gegeven. [werknemer] heeft op zichzelf niet betwist dat die incidenten hebben plaatsgevonden. [werknemer] heeft toegelicht dat bij die incidenten sprake was van een pesterij door een collega en van een veronderstelling dat hij was uitgescholden, en dat hij emotioneel heeft gereageerd omdat het een “chaos in zijn hoofd” was en er bij hem “iets knapte”.
19. Volgens het verslag van de bedrijfsarts van 25 februari 2014 is uit ontvangen medische informatie gebleken dat bij [werknemer] sprake is psychische klachten, die er onder meer toe leiden dat [werknemer] problemen heeft met het adequaat hanteren van emoties, met impulscontrole met kans op agressieve uitingen en met het omgaan met conflicten. Gezien de aard van deze medische problemen is voldoende aannemelijk dat die problemen een relatie hebben met de incidenten op grond waarvan Buurtjes ontbinding vraagt. Bij die incidenten was immers ook sprake van agressieve uitingen en van een kennelijk gebrek aan controle over emoties bij conflicten. Daaruit volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat die incidenten (mede) zijn veroorzaakt door de ziekte van [werknemer]. Dat betekent dat er een verband is tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [werknemer], zodat het verzoek niet kan worden ingewilligd.
20. De stelling van Buurtjes dat de psychische problemen van [werknemer] ten tijde van de incidenten nog niet aan de orde waren, althans niet zo ernstig, zodat er ook geen verband is tussen de ziekte van Buurtjes en die incidenten, kan niet worden gevolgd. In zijn e-mail van 3 december 2014 merkt [werknemer] op dat het “weer niet goed” met hem gaat, dat hij het “al een tijdje” niet meer trekt en dat hij direct weer langs zijn psychiater gaat. Uit deze e-mail blijkt dat de psychische problemen van [werknemer] al langere tijd spelen en dat hij ook al onder behandeling was van een psychiater. In ieder geval is aannemelijk dat die psychische problemen al aan de orde waren ten tijde van het incident op 27 november 2014.
21. De conclusie is dus dat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen.
22. Gelet op de uitkomst van de procedure is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.

De beslissing

De kantonrechter:
Wijst het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst af.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 18 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter