Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- [Y] heeft bij dagvaarding van 21 oktober 2014 in conventie een vordering ingesteld.
- [Z] heeft in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
- Vervolgens heeft [Y] bij antwoord in reconventie verweer gevoerd.
- Na beraad heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 21 januari 2015 een comparitie van partijen gelast, welke comparitie is gehouden op 20 mei 2015, waarbij partijen in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden.
- De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
- Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
2.De vaststaande feiten
3.De geschillen
in conventieveroordeling van [Z] tot betaling van € 3.238,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, kosten rechtens.
in voorwaardelijke reconventieveroordeling van [Y] tot betaling van € 3.250,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2015 tot de dag der voldoening, kosten rechtens.
4.De beoordeling van de geschillen
“De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.”