Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Vonnis in kort geding
[naam eiser 1]
[naam eiser 2]
[naam eiser 3]
Bouw- en Aannemingsbedrijf Ooijevaar B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar
Het procesverloop
De uitgangspunten
Het geschil
De beoordeling
[x]([werknemer])
hield echter vol dat dit toch echt de beslissing van Vronie(eiseres onder 3.)
en hemzelf was en dat 1 december wat hem betreft vast stond.”Vast staat dat [Cc] tijdens dit gesprek [werknemer] in overweging heeft gegeven om een project in Oegstgeest na 1 december 2014 af te ronden, waarover [werknemer] zou nadenken. Tijdens het gesprek van 25 augustus 2014 heeft [werknemer], naar de gemachtigde van [eisers] ter zitting heeft bevestigd, met gedaagde afgesproken dat een eventuele uitstel van de pensioendatum om het project in Oegstgeest af te ronden, van de baan was. Dat [werknemer] deze rechtshandeling onder invloed van een tijdelijke geestelijke stoornis (hevige emotie) als bedoeld in artikel 3:34 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft gedaan, is niet met stukken onderbouwd. De kantonrechter acht dit ook niet aannemelijk, aangezien de inhoud van deze afspraak overeenkomt met hetgeen [werknemer] voor de vakantie reeds aan gedaagde had meegedeeld.
Nu vraag ik mij af moet ik mij niet ziek melden want in principe ben ik tot 1 december nog in dienst[…]’. Dit wordt bevestigd in het als productie 12 door gedaagde overgelegde emailbericht van 20 september 2014 waarin hij aangeeft dat hij de auto van de zaak ‘
met december’ zal inleveren. De wil van [werknemer] was derhalve daadwerkelijk op beëindiging van de arbeidsovereenkomst gericht. De kantonrechter concludeert dan ook dat de arbeidsovereenkomst tussen [werknemer] en gedaagde per 1 december 2014 is geëindigd.
De beslissing