Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
4.Verweer
relevantewijziging van omstandigheden die een verlaging van de kinderbijdrage rechtvaardigt. Daartoe stelt de vrouw dat zij in 2015 door de verhoging van het kindgebonden budget slechts € 137,- netto op jaarbasis meer ontvangt dan het in 2014 op basis van de diverse kindregelingen voor de minderjarigen beschikbare bedrag. Een dergelijke geringe stijging van 2,6% kan naar de mening van de vrouw niet als relevante wijziging van omstandigheden worden aangemerkt. De minderjarigen gaan er hierdoor nauwelijks op vooruit. Dat rechtvaardigt geen verlaging van de kinderbijdrage van € 224,13 per maand per kind naar € 76,20 per maand per kind, aldus de vrouw.
Voorts acht de vrouw het wegvallen van het fiscaal voordeel in dit geval niet relevant, nu de man hiervan nauwelijks nadeel ondervindt. De man kan dit nadeel ruimschoots opvangen met zijn nog onbenutte extra draagkracht.
De vrouw stelt subsidiair dat, indien deze wijzigingen niettemin tot een verlaging van de kinderbijdrage moeten leiden, deze verlaging zich zou moeten beperken tot het bedrag van de toename van het in 2015 voor de minderjarigen beschikbare bedrag. Meer subsidiair stelt de vrouw dat de kinderbijdrage dient te worden vastgesteld overeenkomstig de zogenaamde Haagse lijn (zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1456), waarbij het bedrag aan alleenstaande ouderkop niet in mindering wordt gebracht op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen.
5.Beoordeling
vrouwper maand was/zou zijn:
+ € 445,- € 149,-
€ 2.215,- € 2.121,-
manper maand was/zou zijn: in 2014 in 2015
- € 445,- € 149,-
€ 2.240,- € 2.481,-