Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser1],
[eiser2],
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 31 december 2014
- de akte vermeerdering eis met producties
- de antwoordakte vermeerdering eis met producties
- het proces-verbaal van comparitie van 15 juni 2015.
2.De feiten
De Verkrijger is verplicht de bij de eerste oplevering aanwezige hagen te onderhouden en niet te vervangen door ander materiaal dan hagen. De Verkrijger verplicht zich de hagen te onderhouden op een dusdanige manier dat de in het bestemmingsplan genoemde hoogten niet worden overschreden. (…)”
Tussen de kavels onderling vormen hagen de erfafscheiding. De hoogte is tussen de 1 en 2 meter. (…)”
3.De vordering
primair sub 1en sub 2 ten grondslag dat [gedaagde1] c.s. door het plaatsen van de schuur tegen de erfgrens onrechtmatige hinder als bedoeld in artikel 5:37 BW toebrengen aan [eiser1] c.s. Door de plaatsing van de schuur op die plek wordt een groot deel van het uitzicht van [eiser1] c.s. over het achterliggende park weggenomen. Bovendien hebben [eiser1] c.s. minder lichtinval. Door het plaatsen van een 5 meter lange schuur langs de erfgrens van 8 meter is er de facto sprake van een schutting. [gedaagde1] c.s. hadden moeten beseffen dat het plaatsen van de schuur op die locatie onrechtmatig zou zijn gelet op de hierboven weergegeven passage uit de koopovereenkomst, waarin enkel een haag als erfafscheiding is toegestaan. Deze bepaling kwalificeert volgens [eiser1] c.s. als een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW.
subsidiair sub 3ten grondslag dat, in het geval de rechtbank oordeelt dat de schuur niet verwijderd behoeft te worden, zij schade lijden in de vorm van gederfd woongenot en waardevermindering van hun woning. Deze schade begroten [eiser1] c.s. op € 50.000,--. Ter onderbouwing hebben [eiser1] c.s. een verklaring van een beëdigd makelaar en taxateur overgelegd.
primair en subsidiair sub 4ten grondslag de bepaling uit het hiervoor geciteerde uitwerkingsplan “[Plan] (bestemmingsvlakken V en VI), waarin is bepaald dat de hagen tussen de erven tussen 1 en 2 meter hoog zijn. Voorts beroepen [eiser1] c.s. zich op een mondelinge afspraak ter zake tussen partijen.
primair en subsidiair sub 5 en 6eveneens de hiervoor geciteerde bepaling uit de koopovereenkomst ten grondslag. De uitzondering dat een hekwerk om veiligheidsredenen gewenst is doet zich in het voorliggende geval niet voor. Tevens beroepen [eiser1] c.s. zich op onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW omdat het uitzicht van [eiser1] c.s. door de schutting wordt beperkt en er door de schutting minder licht in de woning en de tuin van [eiser1] c.s. valt.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Het primair gevorderde sub 1 en 2 en het subsidiair gevorderde sub 3; schuur en schade
2.235,00(2,5 punten × tarief € 894,00)