ECLI:NL:RBNHO:2015:5698

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
15/185791-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift inzake omzetting werkstraf in geldboete

Op 22 mei 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar had gemaakt tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de tenuitvoerlegging van een werkstraf. De veroordeelde had een werkstraf van 80 uren opgelegd gekregen, subsidiair 40 dagen hechtenis, maar kon deze niet uitvoeren vanwege de zorg voor zijn ernstig zieke echtgenote. De rechtbank heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard, omdat de uitvoering van de werkstraf aanzienlijke problemen zou opleveren voor de veroordeelde. De politierechter heeft besloten om de werkstraf om te zetten in een geldboete van € 2.000,00, in plaats van het aantal uren taakstraf of dagen voorlopige hechtenis te wijzigen. Dit besluit werd genomen in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, zijn blanco strafblad en de ouderdom van het feit. Tevens werd er een advies voor een gratieverzoek ingediend, waarbij werd voorgesteld om de werkstraf kwijt te schelden onder de voorwaarde dat de veroordeelde een geldbedrag aan de Staat zou voldoen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.S. van Leeuwen, in aanwezigheid van griffier mr. C.M.A. van der Meij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Politierechter
Registratienummer: 15.002253
Parketnummer: 15/185791-13
Uitspraakdatum: 22 mei 2015
BESLISSINGvan de rechtbank naar aanleiding van het op 14 april 2015 ter griffie van deze rechtbank (locatie Haarlem) ingediende bezwaarschrift ex artikel 22g derde lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van:
[naam], veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
gericht tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie van het bevel tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank van 27 januari 2014 opgelegde vervangende hechtenis.

1.De procedure

Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis van de politierechter wegens smaadschrift in de periode van 11 juli 2012 tot 28 november 2012, terwijl de belediging werd aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opgelegd:
- een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis
- een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Dit vonnis is op 11 februari 2014 onherroepelijk geworden.
Op 17 februari 2015 is door de reclassering een “afloopbericht werkstraf” aan het CJIB, afdeling LCA/taakstraffen, gestuurd. Dit afloopbericht vermeldt, voor zover hier van belang het volgende:
Betrokkene heeft zich voor het eerste intakegesprek op 30 oktober 2014 afgemeld wegens een wortelkanaalbehandeling. Voorafgaand aan de twee volgende intakegesprekken op 6 november 2014 en 14 januari 2015 heeft betrokkene contact opgenomen met de reclassering en meegedeeld dat hij de werkstraf niet kan uitvoeren omdat hij fulltime mantelzorger is van zijn echtgenote, die de ziekte van Lyme heeft. De reclassering heeft in januari 2015 verlenging van de uitvoeringstermijn aangevraagd.
Bij kennisgeving van 29 april 2015 (verzenddatum 30 maart 2015) heeft het Openbaar Ministerie aan veroordeelde meegedeeld dat de 80 uren werkstraf worden omgezet in een vervangende hechtenis van 40 dagen met als reden dat veroordeelde volgens opgave van de reclassering de opgelegde taakstraf niet heeft verricht.
Veroordeelde heeft op 11 april 2015 tegen de kennisgeving bezwaar gemaakt.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 11 mei 2015.
Daarbij zijn gehoord de veroordeelde, zijn raadsman mr. J.T.H.M. Mühren en de officier van justitie mr. F.H.A.M. van der Sluijs.

2.Het standpunt van veroordeelde

Veroordeelde heeft naar voren gebracht dat het onmogelijk is een taakstraf uit te voeren dan wel de vervangende hechtenis uit te zitten gezien de ziekte van zijn echtgenote. Voor haar heeft veroordeelde 24 uur per dag, 7 dagen per week, de zorg. De echtgenote van veroordeelde heeft sinds bijna 6 jaar de ziekte van Lyme. Zij heeft elke dag last van misselijkheid en pijn en ziet het leven eigenlijk niet meer zitten. Dat zijn bekende verschijnselen bij mensen met de ziekte van Lyme. Het aantal zelfdodingen onder patiënten met de ziekte van Lyme is onrustbarend hoog. Zij kan niet alleen worden gelaten. Afgelopen zaterdag, toen veroordeelde door 4 agenten naar het politiebureau werd afgevoerd, was er sprake van grote paniek bij zijn echtgenote. Veroordeelde heeft de hele dag op het bureau doorgebracht.
Veroordeelde voelt zich niet alleen moreel verplicht zijn echtgenote te verzorgen, het is bovendien praktisch onmogelijk hulp in te schakelen van familieleden nu zij hun eigen werk hebben. Ook de eigen gezondheid van veroordeelde laat de laatste tijd te wensen over. Er is sprake van aanzienlijke vermoeidheidsverschijnselen.
De raadsman heeft aangevoerd dat ook het inkopen van zorg op problemen stuit nu die taak sinds 1 januari 2015 bij de gemeente is ondergebracht.
Voorts brengt de raadsman onder de aandacht dat het hem uit zijn functie als raadslid bekend is dat de betreffende wethouder, wiens integriteit door veroordeelde in twijfel werd getrokken, later inderdaad is afgetreden omdat hij niet integer was. In dat kader zijn er bedenkingen over de hoogte van de opgelegde straf.
De raadsman heeft verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren.
Om toch een oplossing in deze zaak te krijgen stelt de raadsman primair voor de straf op grond van artikel 22f lid 3 jo. lid 1 Sr om te zetten in een geldboete van € 2.000,00. Daarmee wordt gehandeld in de geest van het door de Politierechter gewezen vonnis en is er ook sprake van een punitief karakter.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de werkstraf om te zetten in 1 dag gevangenisstraf, die veroordeelde afgelopen zaterdag al op het bureau heeft uitgezeten.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht veroordeelde alsnog de gelegenheid te geven de werkstraf van 80 uren uit te voeren.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht het klaagschrift gegrond te verklaren om veroordeelde nogmaals de gelegenheid te geven de werkstraf uit te voeren. De officier van justitie verzet zich tegen de door de raadsman primair en subsidiair aangevoerde scenario’s. De werkstraf kan in kleine delen worden uitgevoerd. Als het mogelijk is om de echtgenote van veroordeelde in een privékliniek te laten onderzoeken, moet het ook mogelijk zijn zorg in te kopen voor de uren waarin veroordeelde zijn werkstraf uitvoert.

4.De beoordeling

Het bezwaarschrift tegen de kennisgeving als bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht is binnen de gestelde termijn van veertien dagen na betekening daarvan ter griffie ingediend. Veroordeelde kan derhalve worden ontvangen in zijn bezwaarschrift.
De politierechter is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel, dat – gelet op het voorgaande – het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard. Ter zitting is echter aan de orde gekomen dat uitvoering van de werkstraf aanzienlijke problemen voor veroordeelde met zich mee zal brengen. Hoewel artikel 22f Sr lid 3 niet zover lijkt te reiken, zal de politierechter – in aanmerking nemende de argumenten van veroordeelde en zijn raadsman, de leeftijd van veroordeelde, zijn voor het overige blanco strafblad en de ouderdom van het feit – in plaats van het aantal uren taakstraf of dagen voorlopige hechtenis te wijzigen, als meest passende beslissing onder de specifieke omstandigheden van deze zaak de werkstraf omzetten in een geldboete, zodat uitvoering kan worden gegeven aan het vonnis. Om de in het vonnis opgelegde werkstraf zoveel mogelijk te benaderen zal worden uitgegaan van € 25,00 per 1 uur werkstraf.
Ten overvloede overweegt de politierechter dat ten aanzien van een binnengekomen gratieverzoek van veroordeelde als advies aan Zijne Majesteit de Koning zal worden ingediend de opgelegde werkstraf kwijt te schelden onder de voorwaarde dat veroordeelde aan de Staat een geldbedrag van € 2.000,00 zal voldoen (artikel 13 lid 3 Gratiewet).
Uit het vorenstaande volgt dat het bezwaarschrift gegrond zal worden verklaard.

5.Beslissing

De politierechter:
Verklaart het bezwaarschrift gegrond;
Wijzigt de beslissing van het Openbaar Ministerie als volgt:
Bepaalt dat de opgelegde
werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis wordt omgezet in een geldboete van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro).
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.S. van Leeuwen, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.A. van der Meij, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.