Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
2.De feiten
“Ik zag dat er een middengeleider in het wegdek zat en voor deze middengeleider stonden denk ik twee auto’s. Ik zag dat ik voorbij de file kon rijden. Ik kwam van de rotonde en keek al op de file aan. Toen heb ik gekeken en ben er voorbij gereden (…). Toen ik voorbij de laatste auto van de file om de file heen reed, maakte ik gebruik van de tegenliggende weg. Of te wel ik reed tegen het verkeer in. Wat ik me nog kan herinneren, reed ik ter hoogte van de middengeleider. Ik zag dat een motorrijder me tegemoet rijden. Ik reed op de rechterzijde van de weghelft en hij aan de linkerzijde voor mij. (…) Ik zag het gebeuren en dacht ik moet niet naar links uitwijken. Want dat zal zijn reactie zijn. Ik dacht dat is de meest logische reactie van de tegenpartij.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
donderdag 4 juni 2015.