Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Rabobank.
- mr. Steenmetser voornoemd namens [eiser]
- mr. Boer voornoemd namens de Rabobank
- [A.], makelaar van [eiser]
- [B.] en [C.], directeur bedrijfsmanagement, respectievelijk manager facilitaire services van de Rabobank.
2.De feiten
“Wij kunnen akkoord gaan met Serious Request. Indien er na hen een nieuwe invulling gegeven wordt dan willen we daar weer onze toestemming voor geven. Als er geen invulling is of een invulling waar wij ons niet in kunnen vinden dan dient de huidige invulling (RABO) weer hervat te worden. (…)”
“(…) Duidelijk moet echter wel zijn dat de verhuurbaarheid ernstig is afgenomen vanwege de wijze waarop uw cliënte het gehuurde heeft laten gebruiken. Nu in de regel een verhuurder een jaar de tijd heeft om een pand dat zich in goede staat bevindt weder te verhuren, ligt het in de rede om uit te gaan van een beëindiging van de huurovereenkomst per een datum die twaalf maanden na het moment ligt dat het gehuurde alsnog behoorlijk wordt geëxploiteerd. In zoverre heeft ook uw cliënte belang bij een behoorlijke invulling van het gehuurde op zo kortst mogelijke termijn. Hoe die invulling eruit dient te zien kan dan overigens onderwerp van gesprek zijn. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00