Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7
- de brief d.d. 16 juli 2015 van de zijde van [gedaagde] , houdende producties 1 tot en met 6
- de brief d.d. 16 juli 2015 van de zijde van [eiser] , houden productie 9 tot en met 11
- de faxbrief d.d. 17 juli 2015 van de zijde van [gedaagde] , houdende productie 7
- de faxbrief d.d. 17 juli 2015 van de zijde van [gedaagde] , houdende productie 8
- de faxbrief d.d. 17 juli 2015 van de zijde van [eiser] , houdende productie 12 tot en met 14
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde] .
- [eiser] , bijgestaan door mr. Hoyng voornoemd;
- [gedaagde] , bijgestaan door mr. Kesnich voornoemd.
2.De feiten
3.Het geschil
Primair: Te bepalen dat [gedaagde] onmiddellijk na betekening van het ten deze te wijzen vonnis als bestuurder/aandeelhouder van [eiser] Holding BV wordt geschorst, althans dat haar stemrecht als bestuurder/aandeelhouder van [eiser] Holding BV wordt geschorst;
[gedaagde] te gebieden onmiddellijk na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de betreding van de werkvloer van de dochterbedrijven van [eiser] Holding BV te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- (vijfduizend Euro) voor iedere keer (een individuele handeling daaronder begrepen als iedere keer) dan wel - en zulks ter uitsluitende keuze van [eiser] - van € 10.000,- (tienduizend Euro) voor iedere dag (een gedeelte van een dag als gehele dag gerekend) dat [gedaagde] met tijdige of volledige nakoming van dit gebod in gebreke;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure;
Zodanige verdere maatregelen te treffen die de Voorzieningenrechter passend acht.