ECLI:NL:RBNHO:2015:6822

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
4130861 KG EXPL 15-81
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte afgewezen wegens gerechtvaardigde opschorting van betaling door gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Wonders Group B.V. en Clanor B.V. Wonders Group vorderde ontruiming van een horecabedrijfsruimte en betaling van achterstallige huur, terwijl Clanor zich beriep op opschorting van de betaling wegens tekortkomingen van Wonders Group. De kantonrechter oordeelde dat de achterstand in de betaling van de exploitatievergoeding was ontstaan door een gerechtvaardigde opschorting door Clanor. Dit was gebaseerd op problemen met de klimaatbeheersing en geluidsnormering die de exploitatie van de horecagelegenheid belemmerden. De kantonrechter concludeerde dat Clanor niet in gebreke was en wees de vorderingen van Wonders Group af. Tevens werden de proceskosten voor rekening van Wonders Group gesteld. In reconventie werden de vorderingen van Clanor tot schadevergoeding en beslagkosten afgewezen, omdat de omvang van de schade niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 4130861 \ KG EXPL 15-81 (PA)
Uitspraakdatum: 23 juni 2015
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap
Wonders Group B.V.statutair gevestigd en kantoorhoudende te Bergen NH
eisende partij in conventie in kort geding / verweerder in reconventie in kort geding
verder ook te noemen: Wonders Group
gemachtigde: mr. W. de Vis
tegen
de besloten vennootschap
Clanor B.V.statutair gevestigd te Bergen NH en kantoorhoudende te Heerhugowaard
gedaagde partij in conventie in kort geding / eisende partij in reconventie in kort geding
verder ook te noemen: Clanor
gemachtigde: mr. G.A. de Wit .

1.Het procesverloop

in conventie en in reconventie
1.1.
Wonders Group heeft op de gronden zoals vermeld in de dagvaarding van 29 mei 2015
een voorziening gevorderd. Met het oog op de zitting heeft Wonders Group bij brieven van 5 juni 2015 en 8 juni 2015 stukken toegezonden en haar eis vermeerderd. Clanor heeft bij brief van 5 juni 2015 stukken toegezonden en een eis in reconventie ingediend.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2015. Namens Wonders Group zijn verschenen [A] , [B] , en [C] , bijgestaan door mr. J.P. Groen. Namens Clanor zijn verschenen [D] en [E] , bijgestaan door mr. De Wit. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities.
1.3.
Na afloop van de zitting is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De uitgangspunten

in conventie en in reconventie
2.1.
Wonders Group is een onderneming die zich onder andere bezig houdt met het exploiteren en door derden laten exploiteren van horecabedrijfsruimten onder de naam “Wonders eten en drinken” en met gebruik making van het bijbehorende concept.
2.2.
Clanor is een onderneming die gebruik maakt van het zogenaamde Wonders-concept. Clanor drijft de onderneming aan het Coolplein 3 te Heerhugowaard.
2.3.
Op 31 december 2012 is tussen Wonders Group en Clanor een exploitatieovereenkomst tot stand gekomen ter zake de exploitatie van de horecagelegenheid met de naam “Wonders Heerhugowaard”. In de exploitatieovereenkomst staat, voor zover relevant, het volgende:

Artikel 1. Exploitatie objectDe Eigenaar( de kantonrechter: Wonders Group)
zal aan Exploitant(de kantonrechter: Clanor)
het genot verschaffen van de volgende goederen (hierna te noemen “horecaonderneming”):- de horecabedrijfsruimte, (…) bestaande uit circa 342 m2 BVO op de begane grond (unit 1.02) en ca 318 m2 BVOsk op de 1e verdieping (…);- bedrijfsinventaris (…);- de handelsnaam“Wonders eten & drinken Heerhugowaard” en “Wonders Heerhugowaard”.Artikel 2. Exploitatievergoeding1. De exploitant dient een jaarlijkse exploitatievergoeding voor het verschaffen van het genot van de horecaonderneming aan de Eigenaar te voldoen van € 350.000,- (…) exclusief btw (…)a. wekelijks zal als voorschotbetaling op de jaarlijkse exploitatievergoeding een bedrag van € 6.730 (…) exclusief btw (…) worden gestort.(…)
Artikel 4. Exploitatietermijn/opzegging(…)4. Eigenaar huurt de horecabedrijfsruimte, gelegen aan het Coolplein te Heerhugowaard (de begane grond, de 1e verdieping en het medegebruik van de bevoorradingsgang en vluchtwegen), waarin de horecaonderneming wordt geëxploiteerd van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Segesta Exploitatie B.V. verder te noemen: “Verhuurder”. Een afschrift van de huurovereenkomst tussen Eigenaar en Verhuurder wordt aan deze exploitatieovereenkomst gehecht. Door ondertekening van deze exploitatieovereenkomst verklaart Exploitant de huurovereenkomst en de daarvan deel uitmakende Algemene Bepalingen te hebben ontvangen. Eigenaar verhuurt de bedrijfsruimte als onderdeel van deze exploitatieovereenkomst op dezelfde grondslag en onder dezelfde bepalingen als Eigenaar van Verhuurder huurt. Exploitant verklaart alle verplichtingen welke uit hoofde van de huurovereenkomst tussen Eigenaar en Verhuurder gelden op dezelfde wijze als Eigenaar te zullen nakomen. Aan Exploitant komen voorts dezelfde rechten toe ten opzichte van de Eigenaar als de Eigenaar heeft ten opzichte van Verhuurder.5. Deze exploitatieovereenkomst en de huurovereenkomst gelden cumulatief; slechts bij strijd tussen enige bepaling van deze exploitatieovereenkomst en de huurovereenkomst prevaleert hetgeen in de huurovereenkomst is bepaald.
(…)
Artikel 6. Gebruik, onderhoud en bewaking en evaluatie Wonders-concept(…)8. De Exploitant conformeert zich jegens Eigenaar aan (de uitvoering van) het Wonders-concept- partijen genoegzaam bekend – in de meest ruime zin van het woord en zal eventuele wijzigingen vooraf ter unanieme goedkeuring aan/met Eigenaar voorleggen/afstemmen, teneinde uniformiteit van het Wonders-concept te behouden en te bewaken.
(…)
Artikel 12. BoeteclausuleBij overtreding van enige in deze overeenkomst opgenomen bepaling, verbeurt de Exploitant ten behoeve van de Eigenaar, na schriftelijke ingebrekestelling, een direct opeisbare boete van € 10.000 (…) per gebeurtenis en tevens € 2.000 (…) voor iedere dag of ieder dagdeel dat de Exploitant in overtreding is, te betalen aan de Eigenaar, onverminderd het recht van Eigenaar om volledige schadevergoeding te vorderen.
2.4.
In de huurovereenkomst gesloten tussen Segesta Exploitatie B.V. (hierna: Segesta) en Winu B.V. staat, voor zover relevant, het volgende:

4.8. Per betaalperiode van 1 kalendermaand(en) bedraagt:- de huurprijs € 9.166,67- het voorschot op de vergoeding door of vanwege € 225,50verhuurder verzorgde bijkomende leveringen en diensten- voorschot promotiekosten winkelcentrum Middenwaard€ 110,00totaal € 9.502,17
2.5.
In de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW (hierna te noemen: de algemene bepalingen) staat, voor zover relevant, het volgende:

Gebrek3. Er is sprake van een gebrek van het gehuurde als het gezien de staat of gezien een eigenschap of een andere niet aan huurder toe te rekenen omstandigheid niet aan huurder het genot kan verschaffen dat huurder daarvan bij het aangaan van de huurovereenkomst mag verwachten.
Betalingen18.1. De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel – zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben – geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. Dit laat onverlet de bevoegdheid van huurder om gebreken zelf te verhelpen en de redelijke kosten daarvan in mindering te brengen op de huur indien verhuurder met het verhelpen daarvan in verzuim is.
2.6.
Tot 31 december 2012 dreef Wonders Group de exploitatie van Wonders Heerhugowaard zelf, als eerste gebruiker van het casco aan haar opgeleverde pand. Op 17 november 2011 heeft LBP Sight in opdracht van Wonders Heerhugowaard B.V. een rapport uitgebracht naar aanleiding van een door haar verricht akoestisch onderzoek waarbij de geluidreducties naar de bovengelegen woningen zijn gemeten. In het rapport staat, voor zover relevant, het volgende:

ConclusiesDe ruimte wordt gebruikt als ‘grand café’, waarin rustige muziek wordt gedraaid. Het gewenste geluidniveau ’s nachts bedraagt 75 dB(A). Dit blijkt echter niet haalbaar volgens de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; de geluidsreductie schiet tekort met 0 tot 4 dB naar de bovengelegen woningen, zodat in het café de volgende tijdgemiddelde geluidsniveaus toelaatbaar zijn:- overdag (07.00-19.00 uur): 81 dB(A),- ’s avonds (19.00-23.00 uur) 76dB(A),- ’s nachts (na 23.00 uur) 71 dB(A).
2.7.
Bij brief van 28 december 2012 heeft de Gemeente Heerhugowaard aan Wonders Heerhugowaard bericht dat bij een op 7 december 2012 uitgevoerde geluidsmeting een overschrijding van 6 dB(A) is geconstateerd, hetgeen een overtreding oplevert van de Wet Milieubeheer.
Deze brief heeft Wonders Group op 11 januari 2013 doorgestuurd aan Clanor.
2.8.
Op 7 juli 2014 heeft Quinta Technisch Management (hierna: Quinta) in opdracht van Clanor en Segesta een rapport uitgebracht ter zake de klimaatproblemen in het restaurant en de keuken van Wonders Heerhugowaard. Bij het onderzoek is tevens [A] (hierna: [a] ), bestuurder van Wonders Group, betrokken geweest. In het rapport staat, voor zover relevant, het volgende:

3.2 ConclusieDeze installatie is zoals deze hier is, is beslist niet acceptabel, voldoet niet aan de regelgeving, brengt niet dat klimaat wat normaliter redelijk- en billijkerwijs hiervan verwacht en geëist zou mogen worden. En is ook niet zonder installatietechnische ingrepen zo te krijgen dat er een acceptabel klimaat ontstaat.
2.9.
Bij e-mail d.d. 1 augustus 2014 heeft Wonder Group onder meer het volgende aan Clanor geschreven:

(…) Het feit waar we nu tegenaan lopen qua geluidsbeperking was in de tijd dat wij de exploitatie nog zelf runde niet echt als een grote belemmering te constateren. De omzet was boven verwachting.
De aanvragen voor feesten en bruiloften waren toen nog niet zo groot als nu het geval is. Ik snap zeker jullie teleurstelling in deze, dat de kansen die we samen met jullie gezien hebben voor feesten en partijen nu door de geluidsbeperking geen doorgang kunnen krijgen. (…)
Maar het zou een grote shock en misvatting zijn als jullie er vanuit gaan dat wij informatie hieromtrent bewust niet zouden hebben verteld en dat we niet chique en eerlijk zijn geweest.. (…) Als er een betaalbare oplossing zou zijn zouden we dat zeker doen. Wij lopen inmiddels ook tegen gemeentelijke beperkingen aan.
(…)
Wij hebben zoals jullie zullen begrijpen ook onze huur en bank- verplichtingen waaraan voldaan moet worden.. Ik stel dan ook voor dat jullie aan de pachtverplichting volgens afspraak blijven voldoen in afwachting van ons voorstel.
Tot slot nog het klimaat, dit lijken we te kunnen verbeteren, met de geluidsbeperkingen moeten we leren leven. (…)
2.10.
Over en weer zijn op respectievelijk 26 mei 2015 en 29 mei 2015 beslagen gelegd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Wonders Group vordert, kort samengevat:
- ontruiming van het gehuurde;
- te bepalen dat het te wijzen vonnis binnen de in artikel 557a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genoemde termijn van een jaar ook zal kunnen worden ten uitvoer gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
- betaling van een bedrag van € 162.117,81 ter zake achterstallige huur, te vermeerderen met een bedrag van € 8.431,31 voor iedere week dat Clanor na 9 juni 2015 in het gehuurde blijft, en te vermeerderen met rente;
- betaling van een bedrag van € 50.000,- uit hoofde van contractuele boete, te vermeerderen met rente;
- opheffing van het door Clanor gelegde conservatoire beslag;
- betaling van een bedrag van € 6.322,23 uit hoofde van beslagkosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Wonders Group voert daartoe – samengevat – aan dat sprake is van een aanzienlijke achterstand in de betaling van de verschuldigde exploitatievergoeding. Vanaf mei 2015 wordt er helemaal geen exploitatievergoeding meer betaald. Wonders Group stelt dat deze wanprestatie een gegronde en spoedeisende reden is om betaling en ontruiming, vooruitlopend op een ontbinding in de bodemprocedure, toe te wijzen. Wonders Group stelt verder dat Clanor in strijd met het opschortings- en verrekeningsverbod uit de algemene bepalingen de betaling van huur opschort. Wonders Group stelt dat Clanor haar vermeende tegenvordering op geen enkele wijze substantieert en betwist dat Clanor schade lijdt. Het is de verantwoordelijkheid van Clanor om te voldoen aan de gemeentelijke voorschriften met betrekking tot geluidsoverlast. Wat de klimaatbeheersing betreft stelt Wonders Group dat geen sprake is van een gebrek. Tot slot stelt Wonders Group dat Clanor niet heeft onderbouwd waar de tekortkoming met betrekking tot het Wonders-concept op ziet.
3.3.
Clanor voert verweer. Clanor stelt zich op het standpunt dat van een betalingsachterstand ter zake huur geen sprake is en ter zake de betaling van het overige deel van de exploitatievergoeding beroept Clanor zich op opschorting in verband met tekortkomingen aan de zijde van Wonders Group. De exploitatievergoeding bedraagt € 350.000,- exclusief btw per jaar en de huur bedraagt € 114.026,04 per jaar. Clanor stelt dat er problemen zijn met de klimaatbeheersing en dat sprake is van een exploitatiebeperking door de geluidsnormering. Aldus is sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van Wonders Group. Ook klaagt Clanor over uitholling van het Wonders-concept, nu het met verschillende van de restaurants slecht gaat en Wonders Group bovendien nauwelijks invulling geeft aan het concept of overleg voert hierover.
Clanor stelt dat het opschortings- en verrekeningsverbod voor zover het al geldt, uitsluitend ziet op de primaire huurverplichting en niet op de vergoeding voor de exploitatierechten. Clanor stelt dat zij de afgelopen 2,5 jaren tot heden steeds de door haar verschuldigde exploitatievergoeding tot het bedrag van de hoofdhuurpenningen heeft voldaan zodat van opschorting of een achterstand van huurbetalingen geen sprake is. Daarnaast stelt Clanor dat de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in het onderhavige geval aan de onverkorte toepassing van het verrekenings- en opschortingsverbod in de weg staat.
in reconventie
3.4.
Clanor vordert, kort samengevat:
- betaling van een bedrag van € 200.000,- als voorschot op de vordering tot schadevergoeding;
- betaling van een bedrag van € 3.455,- uit hoofde van beslagkosten, te vermeerderen met rente.
3.5.
Clanor voert daartoe – samengevat – aan dat een voorschot op de schadevergoeding gerechtvaardigd is aangezien dit recht doet aan de hinder die Clanor de afgelopen jaren heeft moeten ondervinden en dient tevens gekwalificeerd te worden als een compensatie van de omzet en daarmee winst die zij de afgelopen jaren heeft misgelopen.
3.6.
Wonders Group voert verweer. Wonders Group stelt dat het beslag moet worden opgeheven. Daarnaast stelt Wonders Group dat Clanor de vordering niet aannemelijk heeft gemaakt en dat er een restitutierisico aanwezig is.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Clanor moet worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde, en tot betaling van de huurachterstand, de contractuele boete, de beslagkosten en rente.
4.2.
De gevorderde voorziening strekt onder meer tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald, in het geval de veroordeling in kort geding geen stand houdt.
4.3.
De kantonrechter volgt Clanor niet in haar verweer dat geen sprake is van een spoedeisend belang. Immers ter zitting is door Wonders Group onbetwist gesteld dat zij ruim 1,4 miljoen euro heeft geïnvesteerd in het pand en dat zij daardoor – naast de verplichtingen jegens de hoofdhuurder Segesta – betalingsverplichtingen heeft jegens de bank. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat Wonders Group een spoedeisend belang heeft bij het treffen van de gevorderde voorlopige voorziening.
4.4.
Op basis van de feiten zoals die in deze procedure, op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, zijn gebleken en het gemotiveerde verweer van Clanor in aanmerking nemende, is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet met voldoende grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten dat de bodemrechter de vorderingen van Wonders Group tegen Clanor (volledig) zal toewijzen. Hiertoe is het volgende redengevend.
4.5.
Clanor heeft betoogd dat zij vanaf aanvang van de exploitatieovereenkomst niet de volledige exploitatievergoeding verschuldigd is, omdat haar een opschortingsrecht toekomt in verband met tekortkomingen van Wonders Group. Er zijn volgens Clanor problemen met de klimaatbeheersing, de geluidsnormering en het Wonders-concept. Clanor heeft tegen deze achtergrond vanaf juli 2014 tot 20 oktober 2014 de betaling van de helft van de verschuldigde exploitatievergoeding opgeschort. Vanaf 25 april 2015 heeft Clanor de voldoening van de volledige exploitatievergoeding opgeschort. Wonders Group heeft daartegenover gesteld dat het in artikel 18.1 van de bij de huurovereenkomst behorende algemene bepalingen opgenomen opschortings- en verrekeningsverbod Clanor verbiedt op te schorten.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de tekst van artikel 4 lid 4 van de exploitatieoverkomst, in het kader van dit kort geding ervan uitgegaan dient te worden dat voornoemd artikel 18.1 ook geldt tussen Wonders Group en Clanor. De stelling van Clanor dat het opschortingsverbod alleen geldt voor het deel van de exploitatievergoeding dat ziet op huur is naar het oordeel van de kantonrechter verdedigbaar. Daarnaast gaat de kantonrechter er voorshands van uit dat artikel 18.1 van de algemene bepalingen ziet op opschorting en verrekening in verband met vorderingen van huurders ter zake van gebreken die te verhelpen zijn. Immers in artikel 18.1 van de algemene bepalingen staat “
Dit laat onverlet de bevoegdheid van huurder om gebreken zelf te verhelpen(…)”. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat het probleem met de geluidsnormering niet te verhelpen is. Immers uit het overgelegde rapport van LBP Sight blijkt dat de exploitatie van het gehuurde als restaurant met achtergrondmuziek reeds leidt tot overschrijding van de geluidsnormen. Daarnaast staat in de overgelegde e-mail d.d. 1 augustus 2014 van D. Nuyens, directeur-grootaandeelhouder van Wonders Group, aan Clanor “
met de geluidsbeperkingen moeten we leren leven”.
In het kader van het standpunt van Clanor dat een beroep op het opschortingsverbod in de onderhavige situatie in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid, is relevant dat de geluidsbeperkingen aan Wonders Group bekend waren vóór de ondertekening van de exploitatieovereenkomst en dat zij Clanor hierover niet heeft geïnformeerd. Op grond hiervan is de kantonrechter van oordeel dat er voorshands van moet worden uitgegaan dat opschorting vanwege een vordering die Clanor uit hoofde van dit gebrek op Wonders Group stelt te hebben niet verboden is uit hoofde van artikel 18.1 van de algemene bepalingen dan wel dat Wonders Group in het kader van het onderhavige gebrek geen beroep toekomt op deze bepaling aangezien zij heeft nagelaten Clanor hierover te informeren. Dit brengt mee dat Clanor terecht (een deel van) de betaling van de exploitatievergoeding heeft opgeschort.
4.7.
Ten aanzien van het probleem met de klimaatbeheersing is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat sprake is van een gebrek. Uit het overgelegde rapport van Quinta van juli 2014 blijkt dat naar het oordeel van Quinta de huidige installatie niet acceptabel is, niet voldoet aan de regelgeving en niet dat klimaat brengt dat normaliter redelijk- en billijkerwijs hiervan verwacht en geëist zou mogen worden. Voorts stelt Quinta dat installatietechnische ingrepen noodzakelijk zijn om een acceptabel klimaat te creëren. De kantonrechter acht het rapport onafhankelijk, nu vast staat dat het rapport in opdracht van Clanor en Segesta is uitgebracht en dat Wonders Group bij het onderzoek van Quinta is betrokken. Uit de overgelegde stukken blijkt verder dat er veelvuldig overleg is geweest tussen partijen over de klimaatbeheersing in het gehuurde en dat Wonders Group heeft aangegeven dat zij op haar kosten de noodzakelijke maatregelen zou laten treffen. De stelling van Wonders Group dat geen sprake is van een gebrek passeert de kantonrechter derhalve. Ook de stelling van Wonders Group dat het herstellen van dit gebrek onder de onderhoudsverplichtingen van Clanor valt, snijdt geen hout. Artikel 6 lid 3 van de exploitatieovereenkomst bepaalt weliswaar dat onderhoud voor rekening van Clanor komt, doch artikel 6 lid 4 bepaalt dat machines en apparaten die het einde van hun economische levensduur hebben bereikt worden vervangen voor rekening van Wonders Group. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter vallen de installatietechnische ingrepen die Quinta adviseert niet onder het normale onderhoud. Duidelijk is dat dit gebrek vanaf de oplevering van deze installatie aan Wonders Group aanwezig is geweest en het inderdaad zoals Clanor stelt op de weg van Wonders Group lag haar leverancier hierop aan te spreken. Bovendien is dit standpunt door Wonders Group voor het eerst ingenomen in het kader van de onderhavige procedure. Ook aan de stelling van Wonders Group dat in de algemene bepalingen staat dat Clanor het gebrek zelf op kosten van Wonders Group had kunnen verhelpen, gaat de kantonrechter voorbij, nu ook dit standpunt nieuw is en strijdig met het feit dat partijen in overleg waren over de juiste aanpak van het probleem en Wonders Group reeds had toegezegd het gebrek te zullen oplossen. Vast staat dat het probleem met de klimaatbeheersing thans nog voortduurt, terwijl het op de weg van Wonders Group lag om het probleem op te lossen. De kantonrechter acht in dit geval, gezien voornoemde omstandigheden en het feit dat het probleem sinds juli 2014 bekend is en Wonders Group geen noemenswaardige stappen heeft genomen om het probleem op te lossen, toepassing van het opschortings- en verrekeningsverbod naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dit brengt mee dat Clanor terecht (een deel van) de exploitatievergoeding heeft opgeschort.
4.8.
De klachten van Clanor omtrent het gebrek aan invulling door Wonders Group van het Wonders concept behoeven tegen de achtergrond van het voorgaande geen afzonderlijke bespreking.
4.9.
De opschorting van Clanor is gebaseerd op haar vordering in verband met schade die zij lijdt als gevolg van een verminderde mogelijkheid tot exploitatie en het realiseren van omzet in haar onderneming. Het feit dat het klimaat in het restaurant niet in orde is, maakt dat klanten het pand eerder verlaten en Clanor minder omzet genereert. Hetzelfde geldt voor het feit dat geluidsbeperkingen gelden, die onder meer het organiseren van feesten en bruiloften bemoeilijken. Wonders Group heeft weliswaar betwist dat Clanor als gevolg van deze omstandigheden schade lijdt, echter heeft zij nagelaten dit standpunt te onderbouwen. De kantonrechter gaat er aldus voorshands van uit dat Clanor schade lijdt die zij geheel of gedeeltelijk op Wonders Group kan verhalen. Wat de omvang van deze schade is, kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld en evenmin tot welk bedrag opschorting reëel is. Deze vraagt dient te worden beantwoord in een eventuele bodemprocedure. Voorshands gaat de kantonrechter er echter gezien het feit dat beide problemen zich voordoen vanaf het begin van de exploitatieovereenkomst, van uit dat de bedragen waarvoor thans is opgeschort, het bedrag aan geleden schade niet overtreffen.
4.10.
Het bovenstaande brengt mee dat de achterstand in de betaling van de exploitatievergoeding waarop de gevorderde ontruiming is gebaseerd, is ontstaan door opschorting waartoe Clanor gerechtigd was. Aldus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde van Clanor, zodat de gevorderde ontruiming zal worden afgewezen. Het onder II. gevorderde zal eveneens worden afgewezen. Tegen deze achtergrond zal ook de gevorderde huurachterstand worden afgewezen, nu in het kader van dit kort geding niet is vast te stellen tot welk bedrag opschorting gerechtvaardigd is. Dit brengt mee dat de gevorderde contractuele boete eveneens zal worden afgewezen.
4.11.
Ten aanzien van de gevorderde beslagkosten en opheffing van het door Clanor gelegde conservatoir beslag is de kantonrechter van oordeel dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat Clanor de voorzieningenrechter onjuist dan wel verkeerd heeft voorgelicht. Daarnaast heeft Wonders Group haar spoedeisend belang op dit punt niet voldoende onderbouwd. Ook dit deel van de vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.12.
De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van Wonders Group komen.
in reconventie
4.13.
De vordering van Clanor strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
4.14.
De kantonrechter zal de vordering van Clanor afwijzen. Clanor heeft de omvang van de schade niet in hoge mate aannemelijk weten te maken. Zij heeft dit deel van de vordering onvoldoende gespecificeerd terwijl in kort geding de mogelijkheid ontbreekt om hier verder onderzoek naar te doen. Bovendien is niet gebleken dat sprake is van spoedeisend belang bij toewijzing van dit deel van de vordering in de zin dat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht, temeer daar Clanor reeds gebruik heeft gemaakt van een opschortingsrecht. Hetzelfde heeft te gelden voor de door Clanor gevorderde beslagkosten.
4.15.
De vorderingen van Clanor zullen dan ook worden afgewezen.
4.16.
De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van Clanor komen.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Wonders Group in de proceskosten, die tot heden voor Clanor worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 voor salaris van de gemachtigde van Clanor;
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt Clanor in de proceskosten, die tot heden voor Wonders Group worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 23 juni 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter