ECLI:NL:RBNHO:2015:6983

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2015
Publicatiedatum
17 augustus 2015
Zaaknummer
15/800426-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling, diefstal en bedreiging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 22 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder opzetheling, diefstal en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 april 2014 tot en met 26 mei 2014 betrokken was bij de verwerving en het voorhanden hebben van gestolen voertuigen en onderdelen, waaronder een BMW en een Volkswagen Golf. De verdachte werd ook beschuldigd van bedreigingen aan het adres van politieambtenaren en de burgemeester van Opmeer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een agressieregulatietraining en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft de feiten zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele feiten waarvoor hij werd vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800426-14 (P)
Uitspraakdatum: 22 januari 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 januari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.S. Heij en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2014 tot en met 26 mei 2014 te Obdam, althans in Nederland, een auto en/of de auto onderdelen van deze auto (van het merk BMW, type 3er Reihe, met kenteken [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, althans rederlijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 10 maart 2014 tot en met 26 mei 2014 te Obdam, althans in Nederland, een auto en/of de auto onderdelen van deze auto (van het merk BMW, type 318i, met kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2014 tot en met 26 mei 2014 te Obdam, althans in Nederland, een motorfiets (van het merk Honda, met chassisnummer [chassisnummer 1] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde motorfiets wist, althans rederlijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 4:
Primair
hij op of omstreeks 10 januari 2014 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (van het merk Volkswagen, type Golf R32, voorzien van het kenteken [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2014 tot en met 11 januari 2014 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht en/of Heerhugowaard en/of Obdam, in elk geval in Nederland, een auto (van het merk Volkswagen, type Golf R32, voorzien van het kenteken [kenteken 3] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 5:
hij in of omstreeks de periode van 8 januari 2014 tot en met 17 januari 2014 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, een auto (van het merk Volkswagen, type Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 4] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, althans rederlijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 6:
hij op of omstreeks 21 april 2014 te Opmeer [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of het basisteam Heerhugowaard (eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd : "Als ik nog een keer een politieauto in de straat zie rijden plak ik er een bom onder of schiet ik ze dood en/of Als die bom ontploft is, voer ik de collega aan de varkens zodat ze niet meer terug te vinden zijn" en/of
"De vrouwelijke collega, die mij van de week gecontroleerd had, had ik verteld dat zij mij niet meer moet lastig vallen en mij moet controleren anders stop ik een honkbalknuppel in haar kut", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 7:
hij op of omstreeks 27 juni 2014 te Opmeer, [slachtoffer 2] (zijnde de burgemeester van Opmeer) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"De burgemeester kan de kanker krijgen en ik maak de burgemeester dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 8
Primair
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2014 tot en met 16 augustus 2014, te Beverwijk en/of te Grootebroek, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rijbewijs (op naam gesteld van [slachtoffer 3] ) en/of een vaarbewijs (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2014 tot en met 16 augustus 2014 te Opmeer, gemeente Opmeer en/of te Beverwijk en/of te Grootebroek, althans in Nederland, een rijbewijs (op naam gesteld van [slachtoffer 3] ) en/of een vaarbewijs (op naam gesteld van [slachtoffer 4] ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 9:
Primair
hij op of omstreeks 19 juli 2014 te Hensbroek, gemeente Koggenland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een bromfiets (van het merk Piaggio, type C25, voorzien van kenteken [kenteken 5] ) en/of een kentekenbewijs en/of een rijbewijs en/of een id-kaart en/of een rabo wereldpas (allen op naam gesteld van [slachtoffer 5] ) heeft weggenomen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2014 tot en met 16 augustus 2014, te Hensbroek, gemeente Koggenland, althans in Nederland, een rijbewijs en/of een id kaart en/of een rabo wereldpas (allen op naam gesteld van [slachtoffer 5] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 29 april 2014 wordt door politie Noord-Holland Noord een onderzoek gestart onder de naam 10Sortie. Het onderzoek richt zich op strafbare feiten die betrekking hebben op voertuigcriminaliteit. Vermoed wordt dat onder andere verdachte zich schuldig maakt aan diefstal van voertuigen of het faciliteren daarvan en het strippen van deze voertuigen in een loods om vervolgens de onderdelen via Facebook en Marktplaats te verkopen. Bij politie en justitie bleek reeds een aantal niet afgewerkte strafzaken tegen verdachte te liggen, welke vervolgens bij het dossier van 10Sortie zijn gevoegd.
Lopende het onderzoek wordt op 25 mei 2014 in Hoorn een Opel Astra gestolen, met daarin onder meer geluidsapparatuur en een MacBook. Dezelfde dag is door het Track & Trace systeem te zien dat de MacBook zich bevindt op of nabij de [straatnaam 1] [huisnummer 1] te Spanbroek. Het is de politie bekend dat medeverdachte [medeverdachte] regelmatig op dit adres verblijft en dat [medeverdachte] een loods aan de [straatnaam 2] in Obdam gebruikt. In die loods wordt de gestolen Opel Astra aangetroffen. Bij de daarop volgende doorzoeking van de loods in Obdam worden diverse goederen aangetroffen: auto’s, auto-onderdelen, een motor en onderhoudsboekjes van auto’s. Verdachte blijkt de huurder van de loods te zijn. Op 16 augustus 2014 wordt verdachte aangehouden.

4.Beoordeling van de ten laste gelegde feiten

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 4 primair, 5, 8 primair en 9 primair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting integrale vrijspraak bepleit voor alle feiten.
4.3.
De feiten, afzonderlijk beoordeeld [1]
Feit 1(zaakdossier 2)
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
[Slachtoffer 6] heeft op 17 april 2014 aangifte gedaan van diefstal van zijn blauwe BMW 3er Reihe met kenteken [kenteken 1] . De diefstal heeft plaatsgevonden tussen 14 april 2014 en 16 april 2014. Het chassisnummer van de auto is [chassisnummer 2] . [2]
Verdachte is sinds 1 maart 2014 huurder van de loods in Obdam. Medeverdachte [medeverdachte] heeft de huur voor de loods de laatste drie maanden voor de doorzoeking op 26 mei 2014 betaald. Verdachte en [medeverdachte] zijn vanaf het begin van de huurperiode samen in de loods gezien. [3] Verdachte en [medeverdachte] sleutelden in de loods aan auto’s. [4] In de laatste paar weken voorafgaand aan de doorzoeking van de loods is verdachte meerdere keren, waaronder op 24 mei 2014, in of bij de loods geweest. [5]
Tijdens de doorzoeking van de loods in Obdam op 26 mei 2014 is een onderhoudsboekje van een BMW aangetroffen, waarin het chassisnummer [chassisnummer 2] stond, en een factuur waarop het kenteken [kenteken 1] is vermeld. [6] Voorts is tijdens de doorzoeking in de loods een autoradio van het merk BMW in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat de in de loods aangetroffen autoradio van het merk BMW is gekoppeld aan de BMW met kenteken [kenteken 1] , chassisnummer [chassisnummer 2] . [7]
Getuige [getuige 1] , die een loods huurt tegenover die van verdachte, verklaart op 26 mei 2014 dat hij twee á twee en een halve week geleden zag dat een blauwe BMW de loods werd binnengereden. Medeverdachte [medeverdachte] heeft deze BMW samen met anderen gestript en vervolgens foto’s van de auto-onderdelen van de BMW gemaakt. Enkele dagen later lagen de onderdelen van voornoemde BMW in de loods en was het chassis verdwenen. Op 26 mei 2014 lagen er nog steeds onderdelen van deze BMW in de loods. [8]
Op 27 april 2014 werd op Marktplaats onder het advertentienummer [advertentienummer 1] via het IP-adres [IP-adres 1] met bijbehorend telefoonnummer [telefoonnummer 1] een achterbumper van een BMW te koop aangeboden. Getuige [getuige 2] heeft op deze advertentie gereageerd. De aanbieder nodigde hem uit om op 4 mei 2014 naar de [straatnaam 3] [huisnummer 2] te Opmeer te komen. Op 4 mei 2014 is [getuige 2] naar dit adres gereden, waar hij met een fors gebouwde, blanke man van rond de 20 à 25 jaar oud sprak. De man bracht hem naar een loods, waarna de man uit de loods een blauwe bumper haalde en deze vervolgens aan hem verkocht. [9] Verdachte was ten tijde van de transactie op het adres [straatnaam 3] [huisnummer 2] te Opmeer woonachtig. [10] Verdachte voldeed aan het door [getuige 2] opgegeven signalement. [11] Het IP-adres [IP-adres 1] is gekoppeld aan het adres [straatnaam 1] [huisnummer 1] te Opmeer, het adres waar medeverdachte [medeverdachte] verbleef. [12] Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] was in gebruik bij een onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag genomen telefoon. [13]
Verdachte heeft tegen de politie verklaard dat hij van medeverdachte [medeverdachte] wist dat de BMW met kenteken [kenteken 1] gestolen was. [14]
Bewijsoverweging
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de door verdachte gehuurde loods te Obdam auto-onderdelen van een in april 2014 gestolen BMW 3er Reihe zijn aangetroffen en dat voordien de auto aanwezig is geweest.
De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de loods slechts voor opslag van zijn voertuigen gebruikte en nauwelijks in de loods aanwezig was, en hij daarom geen wetenschap van de aanwezigheid van gestolen goederen in zijn loods had, acht de rechtbank niet aannemelijk. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij verdachte in de periode kort vóór de doorzoeking van de loods in en in de nabijheid van de loods heeft waargenomen, zowel bij het strippen van een bedrijfsauto als bij het besturen van een auto-ambulance,
en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het geen grote loods betrof zodat goed zichtbaar was wat er in stond.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte niet alleen wist dat deze BMW gestolen was maar tevens wetenschap had over de aanwezigheid van onderdelen van diezelfde gestolen auto in de door hem gehuurde loods. Nu verdachte voor het te koop aanbieden en verkopen van een blauwe bumper van een BMW in de periode vanaf 27 april 2014 geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de blauwe bumper afkomstig was van de in april gestolen blauwe BMW en dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen hiervan wist dat ook dit onderdeel door misdrijf was verkregen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Feit 2(zaaksdossier 3)
Vrijspraak
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. Op basis van het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat in de door verdachte en zijn medeverdachte gehuurde loods een onderhoudsboekje van een tussen 10 en 11 maart 2014 gestolen BMW type 138i van aangever [slachtoffer 7] is aangetroffen. De auto zélf is daar niet aangetroffen. Door medeverdachte [medeverdachte] zijn kort na 11 maart 2014 onderdelen van deze BMW op Facebook gezet welke vervolgens zijn herkend door aangever, die daarover contact heeft opgenomen met [medeverdachte] . Op 18 maart 2014 is vanaf het IP-adres, gekoppeld aan het woonadres van verdachte en zijn familie, een advertentie op Marktplaats geplaatst met auto-onderdelen van eenzelfde type BMW en op 19 maart 2014 van het IP-adres [bedrijfsnaam] , in verband te brengen met genoemde medeverdachte.
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] ook bij hem thuis de computer gebruikte.
Het voorgaande levert naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende basis voor het bewijs dat verdachte (onderdelen van) deze BMW voorhanden heeft gehad. Nu overig bewijs ontbreekt zal verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3(zaaksdossier 4)
Vrijspraak
De rechtbank is voorts met de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is te achten hetgeen verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd.
Tijdens de doorzoeking van de loods in Obdam op 26 mei 2014 is een zwarte motorfiets, merk Honda, in beslag genomen. De motor was zichtbaar overgespoten met zwarte verf en bleek te zijn gestolen. Uit het onderzoek is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte] diverse chatberichten heeft verzonden die betrekking kunnen hebben op deze motorfiets. Het gegeven dat er een overgespoten gestolen motorfiets van het type Honda in de door verdachte gehuurde loods is aangetroffen is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte de gestolen motorfiets voorhanden heeft gehad, nu deze loods ook door de medeverdachte [medeverdachte] werd gebruikt en niet is vastgesteld dat verdachte enige wetenschap heeft gehad over aanwezigheid van deze motorfiets in die loods.
Verdachte zal ook van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 4(zaaksdossier 8)
Primair vrijspraak
[Slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Volkswagen Golf R32, op 10 januari 2014 tussen 13.00 uur en 16.00 uur voor zijn woning/bedrijfspand aan de [straatnaam 4] [huisnummer 3] te Breukelen. Op basis van de dossierstukken kan verdachte weliswaar in verband worden gebracht met de weggenomen Volkswagen Golf, maar het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van deze auto. Verdachte zal daarom van de primair ten laste gelegde diefstal van de auto worden vrijgesproken.
Subsidiair
Bewijsmiddelverweer
De raadsvrouw van verdachte heeft het volgende aangevoerd.
Uit het procesdossier komt naar voren dat getuige [getuige 3] belastend jegens verdachte heeft verklaard. Verdachte zou in de loods aan de [straatnaam 5] betrokken zijn geweest bij het strippen van een gestolen Volkswagen Golf. Verdachte heeft de verklaring van [getuige 3] betwist en ontkent elke betrokkenheid. Uit het procesdossier is gebleken dat de verklaring van [getuige 3] doorslaggevend ofwel ‘sole or decisive’ is wat betreft de rol van verdachte in de onderhavige zaak. Nu [getuige 3] is overleden, is de verdediging niet in de gelegenheid geweest zijn verklaring te toetsen op juistheid en betrouwbaarheid. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vereist in dat geval dat er bewijs is die de belastende verklaring ondersteunt voor wat betreft die onderdelen van de verklaring die verdachte betwist. Dit steunbewijs bevat het procesdossier niet, zodat de belastende verklaring van [getuige 3] van het bewijs dient te worden uitgesloten en verdachte dientengevolge dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht de belastende verklaring van [getuige 3] niet dusdanig doorslaggevend voor het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, dat daaraan door de rechtbank het rechtgevolg dient te worden verbonden dat deze verklaring wordt uitgesloten van het bewijs. Immers, het procesdossier bevat meerdere in objectieve bewijsmiddelen vervatte aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij de gestolen auto, zoals hierna zal blijken. Overigens heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [getuige 3] , nu hij daarin ook zichzelf heeft belast.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 4 subsidiair ten laste gelegde opzetheling op grond van het volgende.
[Slachtoffer 1] heeft op 13 januari 2014 aangifte gedaan van diefstal van zijn Volkswagen Golf R32, kenteken [kenteken 3] en chassisnummer [chassisnummer 3] , op vrijdag 10 januari 2014 tussen 13.00 uur en 16.00 uur. [15] De auto had zwarte velgen. [16] Diezelfde avond rond 18.00 uur reed volgens getuige [getuige 4] medeverdachte [medeverdachte] [17] met een dikke jongen genaamd [voornaam verdachte] langs de garage van [garagehouder] aan de [straatnaam 6] in Heerhugowaard in een zwarte Volkswagen Golf, 6-cilinder, met zwarte velgen. Deze zwarte velgen stonden de maandag daarop bij [garagehouder] in de garage. [18]
Op 11 januari 2014 rond 18.00 uur stond een gestripte Golf R32 in het pand [straatnaam 5] [huisnummer 4] te Heerhugowaard. Het chassisnummer van de gestripte Golf betrof [chassisnummer 3] . [19] [Getuige 3] , de sleutelhouder van het pand [straatnaam 5] [huisnummer 4] te Heerhugowaard ( [bedrijfsnaam garage] ), heeft op 19 januari 2014 verklaard dat ‘ [persoon met voornaam medeverdachte] en [persoon met voornaam verdachte] ’ niet de afgelopen week, maar de week daarvoor, met een Volkswagen Golf R32 kwamen, die zij geheel hebben gestript. [Getuige 3] heeft daaraan bijgedragen. Het betrof een nette Volkswagen Golf, waarvan de losse onderdelen minder waard waren dan de Volkswagen Golf in zijn geheel. [20] De persoon die [getuige 3] ‘ [persoon met voornaam medeverdachte] ’ noemt betreft medeverdachte [medeverdachte] . [21]
Het signalement dat [getuige 3] van [persoon met voornaam verdachte] geeft komt overeen met het signalement van verdachte. Uit het politiesysteem HKS blijkt voorts dat medeverdachte [medeverdachte] één contact heeft met de naam [persoon met voornaam verdachte] . Dit betreft verdachte. [22]
Uit de analyse verkeersgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] blijkt, dat diens telefoon op 10 januari 2014 van 17.53 uur tot 18.31 uur heeft aangestraald op masten in Heerhugowaard, waarbij op 18.21 uur de mast van de [straatnaam 7] werd aangestraald. Diezelfde mast werd aangestraald van 21.35 uur tot 02.38 uur (11 januari 2014). [23] De [straatnaam 7] ligt tussen de [straatnaam 6] en de [straatnaam 5] . [24]
Op 14 januari 2014 stond het stuur van deze Volkswagen Golf op een advertentie op Marktplaats. [25] De advertentie was geplaatst via het IP-adres [IP-adres 2] . Dit IP-adres is gekoppeld aan het adres van de familie [achternaam verdachte] . [26] Dit is het adres waar verdachte verbleef. [27]
Bewijsoverweging
Uit het vorenstaande volgt dat verdachte zeer kort na de diefstal in het bezit is geweest van de gestolen Volkswagen Golf en deze vervolgens binnen een dag heeft gestript.
Om die redenen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat de gestolen auto bij het voorhanden krijgen van misdrijf afkomstig was.
Feit 5(zaaksdossier 9)
Vrijspraak
Bij het onderzoek naar de loods op de [straatnaam 5] is op 17 januari 2014 ook een deels gemonteerde blauwe VW Golf TDI aangetroffen. Ook deze bleek van diefstal afkomstig. Het dossier bevat echter geen enkel aanknopingspunt waaruit blijkt dat verdachte deze auto voorhand heeft gehad. Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 5 ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 6(zaaksdossier 12)
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 21 april 2014 bevonden verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zich in de tuin van de woning van verdachte in Opmeer , waar verdachte tevens aanwezig was. [28] Verdachte zei: “Als ik nog een keer een politieauto is de straat zie rijden plak ik er een bom onder of schiet ik ze dood. Als die bom ontploft is, voer ik de collega aan de varkens zodat ze niet meer terug te vinden zijn” en “De vrouwelijke collega, die mij van de week gecontroleerd had, had ik verteld dat ze mij niet meer moet lastig vallen en mij moet controleren anders stop ik een honkbalknuppel in haar kut” of woorden van gelijke strekking. [29] Namens het basisteam Heerhugowaard, eenheid Noord-Holland, is aangifte gedaan van deze bedreigingen. [30]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze bewoordingen heeft gebruikt.
Feit 7(zaaksdossier 13)
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 7 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 27 juni 2014 had hulpofficier van justitie [hulpofficier van justitie] in het kader van de beoordeling van een beoogd huisverbod voor verdachte contact met verdachte op zijn woonadres. [31] Verdachte is woonachtig in Opmeer. [32] [De hulpofficier van justitie] deelde verdachte mee dat de burgemeester van de gemeente Opmeer, [slachtoffer 2] , de bevoegdheid had om verdachte voor de periode van tien dagen een huisverbod te geven. [33] Verdachte reageerde vervolgens met de woorden: “Die burgemeester ken ik wel. Die kankerlijer. Ik maak hem dood als hij dit doet. Ik weet waar hij woont. Ik haal een wapen en schiet hem door zijn kop. Ik heb genoeg vrienden om dat met mij te doen. Zeg maar tegen de burgemeester dat ik hem afmaak.” [34] Voornoemde bedreigingen zijn aan burgemeester [slachtoffer 2] meegedeeld. [35] Deze heeft op 6 augustus 2014 aangifte gedaan van bedreiging.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij heeft gezegd: “Ik maak de burgemeester dood”.
Feit 8(zaaksdossier 14)
Primair vrijspraak
[Slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn rijbewijs op zondag 25 mei 2014. Daarnaast is van [slachtoffer 4] een vaarbewijs gestolen.
Op basis van de dossierstukken kan verdachte weliswaar, zoals uit de hierna volgende redengevende feiten en omstandigheden volgt, in verband worden gebracht aan de weggenomen pasjes, maar het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij de desbetreffende diefstallen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de diefstal van het rijbewijs en het vaarbewijs.
Subsidiair, redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 8 subsidiair ten laste gelegde heling op grond van het volgende.
Op 25 mei 2014 werd van [slachtoffer 3] een rijbewijs, voorzien van het nummer [rijbewijsnummer 1] weggenomen. [36] Op 12 augustus 2014 gaf [slachtoffer 4] aan dat zijn vaarbewijs, voorzien van het nummer [vaarbewijsnummer 1] , was gestolen. [37] Verdachte is eigenaar van een [auto] met kenteken [kenteken 6] . [38] Op 16 augustus 2014 werd verdachte aangehouden bij deze auto. [39] Op 17 augustus 2014 werden er achter de zonneklep aan de bestuurderskant van deze auto een op naam van [slachtoffer 3] gesteld rijbewijs, voorzien van het nummer [rijbewijsnummer 1] , en een op naam van [slachtoffer 4] gesteld vaarbewijs, voorzien van het nummer [vaarbewijsnummer 1] , aangetroffen. [40] Op 4 augustus 2014 heeft verdachte de auto van de vorige eigenaar overgedragen gekregen. De man van de vorige eigenaar heeft voorafgaand aan de overdracht alle spullen, die niet tot de accessoires van de auto behoorden, uit de auto gehaald. Achter de zonnekleppen lagen na controle geen spullen meer. De broer van de eigenaar heeft daarna de auto nogmaals in zijn geheel gecontroleerd, waarbij geen spullen bleken te zijn achtergebleven. [41] De auto heeft begin augustus 2014 één dag bij de eigenaar van de voormalige [naam garage] gestaan. Deze heeft geen spullen in de auto gelegd. [42]
Bewijsoverweging
De alternatieve lezing van verdachte, inhoudende dat een ander de pasjes in zijn auto kan hebben gelegd, is concreet noch verifieerbaar en in het geheel niet aannemelijk geworden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de gestolen pasjes in de auto van verdachte zijn aangetroffen en verdachte hiervoor geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven, het niet anders kan dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen hiervan wist dat deze door misdrijf waren verkregen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Feit 9(zaaksdossier 14 en 15)
Primair, redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 9 primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 19 juli 2014 heeft [slachtoffer 5] zijn bromfiets van het merk Piaggio, type C25, met kenteken [kenteken 5] , geparkeerd op een camping aan de [straatnaam 8] [huisnummer 5] in Hensbroek. Rond middernacht stond de bromfiets nog op de plek waar [slachtoffer 5] hem had neergezet. Toen [slachtoffer 5] op 20 juli 2014, omstreeks 2:00 uur, zijn bromfiets wilde pakken bleek de bromfiets te zijn weggenomen. [43] In de buddyseat van zijn bromfiets zaten zijn rijbewijs, voorzien van het nummer [rijbewijsnummer 2] , zijn identiteitskaart, voorzien van het nummer [nummer identiteitskaart 1] , en zijn bankpas van de Rabobank. [44] Deze zijn ook weggenomen. [45] [Slachtoffer 5] heeft, nadat hij op 19 juli 2014 zijn bromfiets geparkeerd had, op de camping een verjaardag bezocht waar verdachte ook aanwezig was. Verdachte is hier op 20 juli 2014 omstreeks 1:15 uur gearriveerd. [Slachtoffer 5] heeft later op zijn telefoon een bericht ontvangen waarin van Marktplaats afkomstige foto’s van een voorvork en van banden van een scooter stonden. [Slachtoffer 5] herkende de onderdelen op de foto’s als de onderdelen van zijn gestolen bromfiets. De vader van [slachtoffer 5] had met de adverteerder contact gelegd en een afspraak gemaakt om op 29 juli 2014 de onderdelen te bekijken. [Slachtoffer 5] is samen met zijn vader naar deze afspraak op de [straatnaam 9] in [plaats 1] gegaan. Op het moment waarop zij daar voor de snackbar stonden en de vader van [slachtoffer 5] het nummer van de adverteerder belde, kwam verdachte de naastgelegen woning uitgelopen en heeft de vader van [slachtoffer 5] verdachte geconfronteerd dat hij spullen in zijn bezit had die niet van hem waren. Verdachte antwoordde daar vaag op. [46] Op 18 augustus 2014 werden in de woning aan de [straatnaam 9] [huisnummer 6] In [plaats 2] documenten op naam van verdachte aangetroffen, waaruit bleek dat verdachte de woning als hoofdverblijfplaats gebruikt. [47] Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij daar verbleef. Ook werden in de tuin van de woning kaponderdelen aangetroffen, die [slachtoffer 5] nadien heeft herkend als de kaponderdelen, die op zijn gestolen bromfiets zaten. [48] Verdachte is sinds 4 augustus 2014 eigenaar van een [auto] met kenteken [kenteken 6] . [49] Op 16 augustus 2014 bestuurde verdachte deze auto. Op 17 augustus 2014 werden er achter de zonneklep aan de bestuurderskant van deze auto een op naam van [slachtoffer 5] gesteld rijbewijs, voorzien van het nummer [rijbewijsnummer 2] , een op naam van [slachtoffer 5] gestelde identiteitskaart, voorzien van het nummer [nummer identiteitskaart 1] , en een op naam van [slachtoffer 5] gestelde bankpas van de Rabobank aangetroffen. [50]
Bewijsoverweging
Op grond van het vorengaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in de korte tijdsspanne waarin de diefstal van de bromfiets heeft plaatsgevonden aanwezig is geweest op de plaats delict en dat verdachte enige tijd na de diefstal goederen, die afkomstig waren uit of onderdeel waren van de weggenomen bromfiets onder zich had. Aan de overtuiging van de rechtbank draagt bij dat verdachte geweigerd heeft voor het bezit van de gestolen goederen een concrete en verifieerbare verklaring te geven, zodat hij heeft nagelaten een verklaring te geven welke de aanwijzingen voor zijn betrokkenheid bij de diefstal kunnen ontzenuwen.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij in de periode van 4 mei 2014 tot en met 26 mei 2014 te Obdam een auto en/of auto-onderdelen van een auto van het merk BMW, type 3er Reihe, met kenteken [kenteken 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 4 subsidiair
hij op 11 januari 2014 te Heerhugowaard een auto van het merk Volkswagen, type Golf R32, voorzien van het kenteken [kenteken 3] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 6
hij op 21 april 2014 te Opmeer het basisteam Heerhugowaard (eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik nog een keer een politieauto in de straat zie rijden plak ik er een bom onder of schiet ik ze dood. Als die bom ontploft is, voer ik de collega aan de varkens zodat ze niet meer terug te vinden zijn" en "De vrouwelijke collega, die mij van de week gecontroleerd had, had ik verteld dat zij mij niet meer moet lastig vallen en mij moet controleren anders stop ik een honkbalknuppel in haar kut";
De steller van de dagvaarding heeft kennelijk, gelet op de feitelijke omschrijving van zowel de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht als bedreiging met zware mishandeling, bedoeld om de bedreiging met zware mishandeling cumulatief ten laste te leggen, zodat het hanteren van het woordje ‘althans’ kennelijk op een vergissing berust. De rechtbank zal daarom de tenlastelegging verbeterd lezen.
Feit 7
hij op 27 juni 2014 te Opmeer, [slachtoffer 2] , zijnde de burgemeester van Opmeer, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak de burgemeester dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 8 subsidiair
hij op 16 augustus 2014 in Nederland, een rijbewijs, op naam gesteld van [slachtoffer 3] , en een vaarbewijs, op naam gesteld van [slachtoffer 4] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 9 primair
hij omstreeks 19 juli 2014 te Hensbroek, gemeente Koggenland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een bromfiets van het merk Piaggio, type C25, voorzien van kenteken [kenteken 5] , een rijbewijs, een id-kaart en een rabo wereldpas, toebehorende aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en feit 4 subsidiair telkens:
opzetheling;
ten aanzien van feit 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van feit 7:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 8 subsidiair:
opzetheling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 9:
diefstal.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en daaraan een meldplicht bij Reclassering Nederland en daaraan een verplichting om deel te nemen aan een agressieregulatietraining te verbinden. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar besproken rapport van Reclassering Nederland van 12 november 2014 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van auto’s, c.q. auto-onderdelen, en van een rijbewijs en een vaarbewijs. Verdachte heeft door zijn handelwijze een afzetmarkt voor onrechtmatig verkregen goederen geboden, en aldus bijgedragen aan het in stand houden van vermogenscriminaliteit in het algemeen. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een bromfiets, waarin tevens een identiteitsbewijs, een bankpas en een rijbewijs zaten. Hierdoor heeft verdachte overlast en financiële schade berokkend aan de eigenaar van de bromfiets.
Verdachte heeft voornoemde feiten - naar moet worden aangenomen - enkel gepleegd ten behoeve van zijn eigen financiële gewin, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van politieambtenaren en aan bedreiging van de burgemeester van zijn woonplaats. Door aldus te handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de autoriteit en de persoonlijke integriteit van de slachtoffers. Bedreiging is een ernstig feit dat bij de slachtoffers vaak gevoelens van angst en onveiligheid met zich meebrengt. Ook geven de door verdachte gebruikte bedreigende woorden blijk van minachting voor het gezag, waardoor dit aldus wordt aangetast. Van ambtenaren in publieke functies wordt verwacht dat zij zich rechtmatig van hun publieke taak (kunnen) kwijten. Het is niet te tolereren dat zij bedreigd worden wanneer zij juist ten dienste van de samenleving hun taak vervullen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 27 november 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten en bedreigingen onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank voorts gelet op
voornoemd rapport van Reclassering Nederland, waarin een zeer intensief en ingrijpend toezicht geadviseerd. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven niet bereid te zijn daaraan mee te werken. Hij wil zelf werken aan verbetering van zijn omstandigheden. In het verleden aan verdachte opgelegd reclasseringstoezicht is stopgezet omdat verdachte zich structureel niet aan de afspraken hield. Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat gelet op de persoon en houding van de verdachte er ernstige zorgen zijn met betrekking tot zijn toekomst. De kans op herhaling lijkt groot. De rechtbank ziet echter, gelet op de stellige houding van verdachte, thans geen meerwaarde in het opleggen van de voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
Een training gericht op impulsbeheersing wordt door de rechtbank echter zeer wenselijk geacht. Verdachte heeft zich daar ter terechtzitting wél toe bereid verklaard. Het op te leggen reclasseringstoezicht zal louter bestaan uit toezicht op het aanvangen en voltooien van een zodanige training door verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd, zoals door de officier van justitie gevorderd. Met inachtneming van het gegeven dat de rechtbank minder feiten bewezen acht beoordeelt de rechtbank de gevorderde strafoplegging als passend bij de ernst van de feiten. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast zal de rechtbank verplicht contact met Reclassering Nederland opleggen teneinde de vorenbedoelde op impulsbeheersing gerichte training te voltooien. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bepalen dat de voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.692,45 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 9 primair ten laste gelegde feit (diefstal van zijn bromfiets) zou hebben geleden.
De gestelde schade bestaat uit:
  • aankoop scooter à € 1.500,-;
  • aankoop achterband à € 32,50;
  • aankoop kappenset à € 159,95.
8.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen, en daaraan de schadevergoedingsmaatregel te verbinden.
8.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde schadebedrag rechtstreeks voortvloeit uit het onder 9 primair bewezen verklaarde feit. Mede gelet op de omstandigheid dat de verdediging zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank zal de vordering worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 9 primair bewezen verklaarde handelen, te weten de diefstal van een bromfiets, aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 63, 285, 310, 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5 en feit 8 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder feit 1, feit 4 subsidiair, feit 6, feit 7, feit 8 subsidiair en feit 9 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
180 [honderdtachtig] dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
100 [honderd] dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt daarbij als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt daarbij als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zal deelnemen aan een agressieregulatietraining;
  • zich in het kader van voornoemde agressieregulatietraining gedurende maximaal één jaar zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland en zich zal melden bij de reclassering te Alkmaar.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van
€ 1.692,45 (zestienhonderdtweeënnegentig euro en vijfenveertig cent), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [benadeelde] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.692,45 (zestienhonderdtweeënnegentig euro en vijfenveertig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 26 [zesentwintig] dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. G.A.M. van Dijk en mr. A. van der Perk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.M. Wagenaar,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] d.d. 17 april 2014 met bijbehorende bijlage goederen, dossierpagina’s 6, 7en 8 (map Z01).
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] d.d. 27 mei 2014, dossierpagina 90 (map A01).
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 17 augustus 2014, dossierpagina’s 58 (map B02).
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 26 mei 2014, dossierpagina’s 98 en 99 (map A01).
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2014 met bijbehorende fotobijlage, dossierpagina’s 9, 12 en 13 (map Z01).
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2014 met bijbehorende fotobijlage, dossierpagina’s 14 en 15 (map Z01).
8.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 26 mei 2014, dossierpagina 99 (map A01).
9.Proces-verbaal van bevindingen ‘Advertentie Marktplaats [advertentienummer 1] ’ d.d. 30 juli 2014, dossierpagina 16 (map Z01).
10.Proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank van getuige [getuige 6] d.d. 27 oktober 2014, blad 2 (los bijgevoegd).
11.Proces-verbaal van bevindingen ‘Advertentie Marktplaats [advertentienummer 1] ’ d.d. 30 juli 2014, dossierpagina 16 (map Z01).
12.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] d.d. 26 juni 2014, dossierpagina 52 (zaaksdossier 1, map Z01).
13.Proces-verbaal van bevindingen ‘Deelonderzoek Marktplaats’ d.d. 23 juli 2014, dossierpagina’s 4 en 9 (map A02).
14.Proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 17 augustus 2014, dossierpagina’s 59 en 60 (map B02).
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 13 januari 2014 met bijbehorende bijlage weggenomen goederen, dossierpagina’s 6 en 8 (map Z01).
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juli 2014, dossierpagina 18 (map Z01).
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 4] d.d. 18 januari 2014, dossierpagina 36 (map Z01); proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] d.d. 26 juni 2014, dossierpagina 52 (zaaksdossier 1, map Z01).
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2014, dossierpagina 48 (map Z01).
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8] d.d. 17 januari 2014, dossierpagina 28 (map Z01).
20.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 19 januari 2014, dossierpagina’s 38, 41 en 42 (map Z01).
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2014 met bijbehorende fotobijlage, dossierpagina’s 44 en 46 (map Z01).
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2014, dossierpagina 47 (map Z01).
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2014, dossierpagina’s 49 en 50 (map Z01).
24.Een geschrift, zijnde een kaart van de locaties [straatnaam 6] , [straatnaam 7] en [straatnaam 5] in Heerhugowaard, dossierpagina 52 (map Z01).
25.Proces-verbaal van bevindingen ‘Deelonderzoek Marktplaats’ d.d. 23 juli 2014, dossierpagina 78 (map A02); proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 januari 2014, met bijbehorende bijlage, dossierpagina’s 9 en 11 (map Z01).
26.Proces-verbaal van bevindingen ‘Deelonderzoek Marktplaats’ d.d. 23 juli 2014, dossierpagina 78 (map A02).
27.Proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank van getuige [getuige 6] d.d. 27 oktober 2014, blad 2 (los bijgevoegd).
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2014, dossierpagina 7 (map Z01-deel II).
29.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2014 afgelegd; proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2014, dossierpagina 8 (map Z01-deel II).
30.Proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] namens basisteam Heerhugowaard d.d. 21 april 2014, dossierpagina’s 4 en 6 (map Z01-deel II).
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2014, dossierpagina 20 (map B02).
32.Een geschrift, zijnde een beschikking van de burgemeester d.d. 27 juni 2014, dossierpagina’s 16 en 17 (map B02).
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2014, dossierpagina 20 (map B02).
34.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2014 afgelegd; proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2014, dossierpagina 20.
35.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 6 augustus 2014, dossierpagina 4 (map B02).
36.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 26 mei 2014 met bijbehorende bijlage goederen, dossierpagina’s 12, 13 en 15 (map B02).
37.Proces-verbaal van verhoor van benadeelde [slachtoffer 4] d.d. 12 augustus 2014, dossierpagina’s 23 en 24 (map B02).
38.Proces-verbaal van bevindingen ‘Doorzoeking auto [verdachte] ’ d.d. 18 augustus 2014, dossierpagina 4 (map B02).
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2014, dossierpagina 37 (map B02).
40.Proces-verbaal van bevindingen ‘Doorzoeking auto [verdachte] ’ d.d. 18 augustus 2014, dossierpagina 4 (map B02).
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2014, dossierpagina’s 26 en 27 (map B02).
42.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 3 september 2014, blad 1 (map B02).
43.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 20 juli 2014 met bijbehorende bijlage goederen, dossierpagina’s 5 en 7 (map B02).
44.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] d.d. 21 augustus 2014, dossierpagina’s 14 (map B02); proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 20 juli 2014 met bijbehorende bijlage goederen, dossierpagina’s 5 en 7 (map B02).
45.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] d.d. 21 augustus 2014, dossierpagina’s 14 (map B02).
46.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] d.d. 21 augustus 2014, dossierpagina’s 13 en 14 (map B02).
47.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 21 augustus 2014, dossierpagina 27 (map B02); proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2014, dossierpagina 28 (map B02).
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2014, dossierpagina 22 (map B02).
49.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2014, dossierpagina’s 26 en 27 (map B02).
50.Proces-verbaal van bevindingen ‘Doorzoeking auto [verdachte] ’ d.d. 18 augustus 2014, dossierpagina 4 (map B02).