ECLI:NL:RBNHO:2015:7086

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 augustus 2015
Publicatiedatum
20 augustus 2015
Zaaknummer
15/820654-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot afname van celmateriaal in het kader van onderzoek naar ernstige besmettelijke ziekte

In deze zaak heeft de officier van justitie verzocht om celmateriaal van de verdachte af te staan voor onderzoek naar een mogelijke ernstige ziekte. De verdachte, die wordt verdacht van wederspannigheid, heeft geweigerd hieraan medewerking te verlenen. De rechter-commissaris heeft op basis van artikel 151e, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de vordering van de officier van justitie toegewezen. De rechter-commissaris oordeelde dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte mogelijk een ernstige besmettelijke ziekte heeft, wat kan leiden tot besmetting van een slachtoffer. De rechter-commissaris heeft besloten dat de machtiging ook mondeling kan worden gegeven, ondanks de tekst van de wet. De beslissing om de machtiging te verlenen is genomen op 11 augustus 2015, na een mondelinge vordering van de officier van justitie op 16 juli 2015. De rechter-commissaris heeft de machtiging schriftelijk vastgelegd in deze beschikking.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Holland
Afdeling publiekrecht, sectie straf
Kabinet van de rechter-commissaris
RC-nummer : 15/1742
Parketnummer : 15/820654-15
Machtiging ex artikel 151e, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
De officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland mr. A.N. Verlinden heeft in de strafzaak tegen verdachte

[verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
op donderdagavond 16 juli 2015 mondeling gemotiveerd gevorderd dat de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland mr. S. Jongeling een machtiging verleent ex artikel 151e, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Daartoe heeft de officier van justitie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende aangevoerd:
Verdachte wordt verdacht van wederspannigheid, strafbaar gesteld in artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), onder de strafverzwarende omstandigheden van artikel 181, onder 1° en/of 2°, Sr. Verdachte heeft een vrouwelijke ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee krachtig, langdurig en diep in een van haar bovenarmen gebeten. Na de beet was deze goed zichtbaar. Tevens waren er een of meer kleine open wondjes te zien.
Verdachte is afkomstig uit Nigeria. Hij verblijft vermoedelijk al enige tijd (mogelijk illegaal) in Nederland, maar heeft hier geen adres. Verdachte vertoonde vandaag “vreemd gedrag”; hij maakte vreemde bewegingen en veroorzaakte overlast. Verdachte had een visitekaartje van de GGD Amsterdam op zak.
Verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 151e, eerste lid, Sv.
Op 10 augustus 2015 is deze mondelinge vordering schriftelijk bevestigd. Daarbij is overgelegd een proces-verbaal aanvraag vordering bloedafname ex artikel 151e Sv, gedateerd 22 juli 2015, opgemaakt door verbalisant [verbalisant]

Beoordeling

De rechter-commissaris is, gelet op de aangevoerde feiten en omstandigheden, van oordeel dat sprake is van een misdrijf waarbij uit aanwijzingen blijkt dat besmetting van een slachtoffer met een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ernstige ziekte kan hebben plaatsgevonden. Uit artikel 2 van het Besluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte volgt dat als ernstige besmettelijke ziekten zijn aangewezen: human immunodeficiency virus (hiv), hepatitis B en hepatitis C.
De officier van justitie heeft aan de verdachte verzocht celmateriaal af te staan ten behoeve van een onderzoek dat tot doel heeft vast te stellen of hij drager is van een dergelijke, ernstige ziekte. Verdachte heeft geweigerd hieraan medewerking te verlenen.
Ingevolge artikel 151e, tweede lid, Sv kan, indien degene aan wie het verzoek is gericht, medewerking weigert, de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat van hem celmateriaal wordt afgenomen ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid. Het bevel kan slechts worden gegeven na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie, aldus deze bepaling.
De rechter-commissaris is, gelet op de stukken, van oordeel dat de vordering van de officier van justitie behoort te worden toegewezen. Gelet op de ratio van artikel 151e Sv – snel duidelijkheid krijgen over of (in casu) de verdachte drager is van een ernstige ziekte, waarmee besmetting van een slachtoffer kan hebben plaatsgevonden, opdat het slachtoffer zo spoedig mogelijk effectief kan worden behandeld en de vereiste medicatie kan krijgen – is de rechter-commissaris voorts van oordeel dat ondanks de tekst van artikel 151e, tweede lid, Sv, zijn machtiging ook mondeling kan worden gegeven.

Beslissing

De rechter-commissaris machtigt de officier van justitie ex artikel 151e, tweede lid, Sv.
Deze machtiging is mondeling gegeven op donderdag 16 juli 2015 om 21.30 uur en wordt in deze beschikking schriftelijk vastgelegd.
Deze beschikking is gegeven op 11 augustus 2015 door mr. S. Jongeling, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland.