3.1.De curator vordert om in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
1. te verklaren voor recht dat gedaagden sub 1 tot en met 7 uit hoofde van het bepaalde in artikel 2:50a BW juncto artikel 2:138 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het bedrag van de schulden van de gefailleerde vereniging V.V. Young Boys, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
2. gedaagden sub 1 tot en met 7 hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser in zijn
hoedanigheid van curator in het faillissement van de gefailleerde vereniging V.V.
Young Boys van het bedrag van de schulden van de vereniging V.V. Young Boys,
voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden
voldaan, één en ander nader op te maken bij staat;
3. gedaagden sub 1 tot en met 7 hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser in zijn
hoedanigheid van curator in het faillissement van de vereniging V.V. Young Boys
van een voorschot op het onder 2. genoemde bedrag ter grootte van € 100.000,-
althans een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd
met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van
voldoening;
4. te verklaren voor recht dat gedaagden sub 1 tot en met 7 jegens de gezamenlijke
schuldeisers van de vereniging V.V. Young Boys onrechtmatig hebben gehandeld
als in het lichaam van de dagvaarding is omschreven, en uit dien hoofde
aansprakelijk zijn voor de schade die als gevolg van dit onrechtmatig handelen bij
de gezamenlijke schuldeisers is opgekomen;
5. gedaagden sub 1 tot en met 7 hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser in zijn
hoedanigheid van curator in het faillissement van de gefailleerde vereniging V.V.
Young Boys van het bedrag van de schade als onder 4. bedoeld, één en ander
nader op te maken bij staat;
6. gedaagden sub 1 tot en met 7 hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiser in zijn
hoedanigheid van curator in het faillissement van de vereniging V.V. Young Boys
van een voorschot op het onder 5. genoemde bedrag ter grootte van € 100.000,-
althans een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd
met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van
voldoening;
7. gedaagden sub 1 tot en met 7 hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding
te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over alle onder de
proceskostenveroordeling vallende bedragen vanaf veertien dagen na betekening
van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.”