3.1.[eisers] vorderen (na wijziging van eis) bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad om:
gedaagde te veroordelen om binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na datum van het in deze te wijzen vonnis, over te gaan tot een herroeping van het op 29 juni 2015 genomen besluit tot niet bevordering van [de minderjarige] naar HAVO-4 en binnen deze termijn tevens tot een nieuw besluit inhoudende een bevordering van [de minderjarige] naar Havo-4 over te gaan;
althans, gedaagde te veroordelen om [de minderjarige] voor het schooljaar 2015 - 2016 als leerling alsnog binnen haar schoolinstelling te bevorderen naar Havo-4, zo nodig voorwaardelijk, waarbij de voorwaarde bestaat uit een positieve beoordeling van de prestaties en werkhouding van [de minderjarige] in de eerste periode van het schooljaar 2015-2016, en zulks binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na datum van het in deze te wijzen het vonnis schriftelijk aan [de minderjarige] en zijn ouders onvoorwaardelijk te bevestigen;
althans, gedaagde te veroordelen om [de minderjarige] voor het schooljaar 2015 - 2016 alsnog toe te laten tot het volgen van de opleiding Havo-4 binnen haar schoolinstelling, en zulks binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na datum van het in deze te wijzen van vonnis schriftelijk aan [de minderjarige] en zijn ouders onvoorwaardelijk te bevestigen;
althans, gedaagde te veroordelen om [de minderjarige] voor het schooljaar 2015 - 2016 alsnog voorlopig te bevorderen naar Havo-4 binnen haar schoolinstelling, en wel voor de duur van de uitkomst van de bodemprocedure, waarin het besluit van 29 juni 2015 van gedaagde tot niet bevorderen van [de minderjarige] ten principale wordt voorgelegd, en zulks binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na datum van het in deze te wijzen van vonnis schriftelijk aan [de minderjarige] en zijn ouders onvoorwaardelijk te bevestigen;
althans, gedaagde te veroordelen om [de minderjarige] voor het schooljaar 2015 - 2016 alsnog - zo nodig voorlopig, en wel voor de duur van de uitkomst van de bodemprocedure, waarin het besluit van 29 juni 2015 van gedaagde tot niet bevorderen van [de minderjarige] ten principale wordt voorgelegd, toe te laten tot het volgen van de opleiding Havo-4 binnen haar schoolinstelling, en zulks binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis schriftelijk aan [de minderjarige] en zijn ouders onvoorwaardelijk te bevestigen;
althans, gedaagde te veroordelen om haar volledige medewerking te verlenen [de minderjarige] voor het schooljaar 2015 - 2016 alsnog - zo nodig voorlopig, en wel voor de duur van de uitkomst van de bodemprocedure, waarin het besluit van 29 juni 2015 van gedaagde tot niet bevorderen van [de minderjarige] ten principale wordt voorgelegd - toe te laten tot het volgen van de opleiding Havo-4 binnen een andere schoolinstelling in de regio van de woonplaats van [de minderjarige], en zulks binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis schriftelijk aan [de minderjarige] en zijn ouders onvoorwaardelijk te bevestigen;
althans, gedaagde te veroordelen om binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis, over te gaan tot een schriftelijke herroeping van het op 29 juni 2015 genomen besluit tot niet bevorderen van [de minderjarige] naar Havo-4 en binnen deze termijn tevens, voorzien van een deugdelijke schriftelijke motivering, tot een nieuw besluit omtrent het wel of niet bevorderen van Tammes naar Havo-4 over te gaan;
althans gedaagde te veroordelen om binnen een termijn van uiterlijk 5 werkdagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis, [de minderjarige] en zijn ouders te voorzien van een deugdelijke en gemotiveerde onderbouwing van het besluit van 29 juni 2015 tot non bevordering van [de minderjarige] naar Havo-4;
Telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,00 voor ieder dag of gedeelte van een dag, dat gedaagde in gebreke blijft aan de uitgesproken veroordeling te voldoen;
althans een in goede justitie te bepalen veroordeling in voorlopige voorziening te wijzen;
telkens gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, met de verplichting dat gedaagde de handelsvertragingsrente, althans de wettelijke rente, over deze proceskosten verschuldigd zal zijn als deze niet binnen 8 (acht) dagen, althans binnen een termijn die UEA in deze redelijk acht, na dagtekening of betekening van het in deze te wijzen vonnis zal hebben voldaan.