Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
heenreisvan Hoorn naar Zaandijk past het gegeven dat de mobiele telefoon die op dat moment bij verdachte in gebruik was, op 26 augustus 2014 om 23.52.23 uur een zendmast in Hoorn heeft aangestraald, waarna verdachte zijn telefoon heeft uitgeschakeld. Het is aannemelijk dat verdachte op dat moment in de gemeente Hoorn reed, op weg naar Zaandijk. Op deze heenreis heeft hij driemaal kort achter elkaar tevergeefs getracht zijn ex-vriendin [aangever 2] telefonisch te bereiken.
terugreisvan Zaandijk naar Hoorn past ook het gegeven dat de mobiele telefoon, die op dat moment bij verdachte in gebruik was en de dag ervoor om 23.52 uur was uitgeschakeld, op 27 augustus 2014 om 01.09.03 uur een zendmast in Hoorn heeft aangestraald. Op dat tijdstip was verdachte immers weer op weg naar zijn woning waar hij kort daarna om 01.15 uur arriveerde.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 september 2015;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van brandonderzoek forensische opsporing d.d. 3 september 2014 (dossierpagina 91) en
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 4 september 2014 (dossierpagina 113) inclusief de bijgevoegde fotografische weergave (dossierpagina 114).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Overige beslissing omtrent het beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 750,-. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven de vordering te vermeerderen, mits de benadeelde partij, zoals zij zelf heeft aangegeven, het toegewezen bedrag zal doneren aan een goed doel ter preventie van huiselijke geweld.
9.Vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis met parketnummer 15/048791-14
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
ACHT (8) MAANDEN;
€ 200,- (zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
VIER (4) DAGENhechtenis;
[aangever 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 400,- (zegge: vierhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [aangever 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
[aangever 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 400,- (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
ACHT (8) DAGENhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
15/048791-14en gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
VEERTIG (40) UREN, opgelegd bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank d.d. 14 mei 2014;
TWINTIG (20) DAGENhechtenis als deze niet (naar behoren) wordt uitgevoerd.