Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Inleiding
4.Bewijs
1. en 2.ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
7.Motivering van de sancties
(de rechtbank begrijpt: een taakstraf)voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
bewezendat verdachte de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5. weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op één jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.