Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[naam verzoekster], wonende te Alkmaar,
[naam verzoeker], wonende te Alkmaar,
1.Verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Beoordeling van het verzoek
4.Beslissing
‘s-Gravenhage.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Het primaire verzoek tot erkenning van een Gambiaanse adoptiebeslissing is afgewezen omdat niet voldaan is aan de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka). Het subsidiaire verzoek om adoptie door de verzoekster en de man, waarbij de man de biologische vader is van de minderjarige, is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat aan de in artikel 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek vermelde gronden en voorwaarden voor adoptie is voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen de man en het kind op basis van de Gambiaanse adoptiebeslissing, maar dat de man wel als vader op de geboorteakte van het kind staat vermeld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie in het belang van het kind is, gezien de zorg en opvoeding die de man en verzoekster aan het kind hebben gegeven sinds haar aankomst in Nederland. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en gelast dat de geboortegegevens van het kind worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.