Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
- € 1.785,00, ter zake van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden ten
- € 8.692,82, wegens de kosten raadsman mr. Çinar voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de strafzaak;
- € 15.698,61 wegens de kosten raadsman mr. Loonen voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de strafzaak;
- € 280,00, wegens de kosten van bijstand met betrekking tot het opstellen en indienen (en eventueel behandelen) van het onderhavige verzoekschrift.
2.Beoordeling
nadatde zaak was geëindigd. In het onderhavige geval heeft verzoeker op 26 september 2014 aan de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, verzocht om de toevoeging in te trekken. De voorzitter heeft vervolgens aan de Raad voor Rechtsbijstand een last tot intrekking gegeven, waarna de Raad voor Rechtsbijstand bij brief d.d. 7 oktober 2014 de toevoeging heeft beëindigd. De toevoeging is dus beëindigd, voordat de zaak was geëindigd. Bij beslissing van de rechtbank van 13 oktober 2014 is deze zaak ingevolge artikel 36 Sv geëindigd verklaard.
1. Indien een verdachte in een strafzaak is bijgestaan door een raadsman die op het moment van de verlening van rechtsbijstand is toegevoegd, wordt met uitzondering van de vergoeding van de eigen bijdrage, geen kostenvergoeding van een raadsman als bedoeld in artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering toegekend, tenzij de toevoeging, anders dan na een daartoe ingediende aanvraag, wordt ingetrokken of beëindigd.
2. In het geval op last van de rechter een raadsman is toegevoegd, wordt overeenkomstig het eerste lid geen kostenvergoeding toegekend, indien de toevoeging op of na de uitspraak van de rechter na een daartoe ingediend verzoek van de verdachte bij de rechterlijke instantie die een last heeft verstrekt, wordt ingetrokken of beëindigd.
3.Beslissing
€ 3.091,08