ECLI:NL:RBNHO:2016:10258

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
5164355
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en retentierecht in een geschil tussen een pakketvervoerder en een opdrachtgever

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen General Logistics Systems Netherlands B.V. (hierna: GLS) en Allesmarine B.V. (hierna: Allesmarine). GLS heeft een vordering ingesteld tegen Allesmarine wegens onbetaalde facturen ter hoogte van € 3.045,21, vermeerderd met rente en incassokosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen partijen voor het vervoeren van pakketten. Allesmarine heeft de betaling opgeschort vanwege klachten over de dienstverlening van GLS en heeft een tegenvordering ingesteld van € 11.113,07 wegens schade die zij zou hebben geleden door de vermeende tekortkomingen van GLS.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Allesmarine het factuurbedrag van € 3.045,21 verschuldigd is en dat haar klachten onvoldoende grond bieden voor opschorting van de betalingsverplichting. De rechtbank oordeelt dat GLS recht heeft op betaling van de hoofdsom, de contractuele rente en een deel van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De tegenvordering van Allesmarine is afgewezen, omdat GLS rechtmatig gebruik heeft gemaakt van haar retentierecht op de pakketten die ter verzending waren aangeboden.

De rechtbank heeft Allesmarine veroordeeld tot betaling van de vordering van GLS, inclusief de proceskosten, en heeft de tegenvordering van Allesmarine afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5164355 \ CV EXPL 16-5020
Uitspraakdatum: 14 december 2016
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
General Logistics Systems Netherlands B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht
eiseres
verder te noemen: GLS
gemachtigde: mr. C.J. Diks
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Allesmarine B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Obdam
gedaagde
verder te noemen: Allesmarine
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
GLS heeft bij dagvaarding van 13 juni 2016 een vordering tegen Allesmarine ingesteld. Allesmarine heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 15 november 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft GLS bij brief van 1 september 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tussen GLS en Allesmarine is op 1 april 2015 een overeenkomst tot stand gekomen op basis waarvan GLS ten behoeve van Allesmarine pakketten vervoert.
2.2.
Allesmarine heeft de facturen tot 31 maart 2016 voldaan. Zes door GLS verzonden facturen na 31 maart 2016 ten bedrage van in totaal € 3.045,21 zijn onbetaald gebleven.

3.De vordering

3.1.
GLS vordert betaling van een bedrag van € 3.045,21, vermeerderd met de contractuele rente ad 1,25 % per maand, subsidiair de wettelijke handelsrente over dit bedrag, alsmede een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 652,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag en veroordeling van Allesmarine in de proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat, door de facturen niet te voldoen, er aan de zijde van Allesmarine sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. Allesmarine is gestopt met betalen in verband met een aantal – onterechte – klachten. Er is schade veroorzaakt aan een tweetal zendingen. Voor de afhandeling van één van deze gevallen dient Allesmarine echter de waarde van de beschadigde zending te onderbouwen hetgeen zij weigert. In het andere geval is het bedrag van schade minder dan
€ 50,- zodat deze onder het overeengekomen eigen risico valt.
Verder klaagt Allesmarine over een zending die duurder is uitgevallen omdat Allesmarine een te zwaar pakket heeft aangeboden ter verzending. In de tussen partijen geldende overeenkomst is opgenomen dat het maximale gewicht per pakket 32 kg is. Allesmarine heeft een te zwaar pakket aangeboden en is hiervan vervolgens door GLS op de hoogte gesteld. Allesmarine heeft bij e-mail van 11 april 2016 akkoord gegeven om het pakket tegen een hoger tarief te verwerken via het freightsysteem.
Tot slot klaagt Allesmarine over het feit dat een chauffeur van GLS op enig moment achter de balie van haar kantoor is geweest. GLS heeft een verklaring van de betreffende chauffeur overgelegd waaruit blijkt dat hij toestemming had van een medewerker van Allesmarine om zijn afval te deponeren in een vuilnisbak achter de balie.
3.3.
Deze klachten maken aldus niet dat Allesmarine rechtsgeldig haar betalingsverplichting kan opschorten. Op 2 mei 2016 heeft GLS Allesmarine schriftelijk laten weten dat zij haar dienstverlening met onmiddellijke ingang opschortte. De pakketten die Allesmarine daarna aan GLS ter afhandeling heeft aangeboden heeft GLS onder zich gehouden met een beroep op haar retentierecht.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Allesmarine betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het beroep van GLS op een retentierecht niet rechtsgeldig is. Allesmarine beroept zich op artikel 6:54 jo. 6:59 BW, ten gevolge waarvan GLS geen recht op opschorting toekomt nu dit wordt verhinderd door schuldeisersverzuim.
4.2.
Allesmarine stelt dat er meerdere schades zijn. Zowel de communicatie loopt niet goed als de ophaal tijd wordt niet nageleefd en een chauffeur heeft een pakket over een hek van twee meter hoog geslingerd. Ten aanzien van de freightzending stelt Allesmarine dat het te zware pakket door GLS is vastgehouden zonder notificatie. Toen zij werd geïnformeerd door de klant is zij hiervan op de hoogte gesteld. Zonder overleg is er één van de twee colli’s verstuurd. Omdat GLS niet met een klantgerichte oplossing kwam, is Allesmarine gedwongen om een veel duurdere freightzending te nemen, zodat het pakket alsnog bij de klant kon komen. Volgens Allesmarine had de normale gang van zaken moeten zijn dat zij de mogelijkheid had gekregen van GLS om de twee pakketten (een te zwaar en een te licht) te herpakken naar beide het goede gewicht voor verzending. Ondanks dat Allesmarine akkoord heeft gegeven voor de freightzending dient GLS de extra gemaakt kosten te betalen, nu GLS heeft verzaakt in haar serviceprestatie.
Ook is Allesmarine het er niet mee eens dat de schade van het pakket ter waarde van € 50,00 onder het eigen risico valt. Er zaten in het pakket twee flacons die opengebarsten zijn. Het is niet toevallig dat beide flacons open zijn gegaan: volgens Allesmarine is iemand op het pakket gaan staan of is er iets zwaars op gevallen.
Allesmarine vindt het tenslotte geen normale gang van zaken dat een chauffeur achter de balie komt van een bedrijf. Een chauffeur heeft daar niets te zoeken, ook niet om iets weg te gooien.
Samen met een medewerker van GLS is besproken dat een gepaste professionele oplossing zou komen voor alles wat is voorgevallen. Tevens zou de medewerker langs het bedrijf komen om alle neuzen weer dezelfde kant op te krijgen. Dat is uiteindelijk niet gebeurd, maar wel heeft GLS zonder notificatie de pakketten onder zich gehouden en het account van Allesmarine geblokkeerd.
4.3.
Allesmarine vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter GLS veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 11.113,07, vermeerderd met eventueel te vorderen rente en bijkomende kosten. Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij 54 pakketten opnieuw heeft moeten versturen ter waarde van
€ 4.108,89. Daarbij komt nog een geschat bedrag van € 1.260,75 aan goederen die GLS onder zich houdt. Tevens zijn de pakketten handmatig met een ander koeriersbedrijf verstuurd ad € 2.168,40. Tot slot vordert Allesmarine een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schade en een bedrag van € 575,03 aan schade van de zendingen.

5.Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.
GLS betwist de tegenvordering en stelt dat er geen grondslag bestaat voor het vorderen van de waarde van de zending. Ook kunnen de verzendkosten niet worden aangemerkt als schade. Met betrekking tot de immateriële schade stelt GLS zich op het standpunt dat er geen sprake is van reputatieschade, nu Allesmarine geen klanten is kwijtgeraakt en er ook geen sprake is van omzetderving, althans iedere onderbouwing daarvan ontbreekt. Ten aanzien van het bedrag dat wordt gevorderd met betrekking tot schade aan de zendingen stelt GLS dat de interne behandelingsprocedure loopt, maar dat Allesmarine aan zet is om gegevens te verstrekken. Voor het overige verwijst GLS naar haar reactie op dit verweer zoals verwoord bij de onderbouwing van haar vordering.

6.De beoordeling

de vordering
6.1.
Niet in geschil en daarmee staat rechtens vast dat Allesmarine het restant factuurbedrag van € 3.045,21 verschuldigd is.
6.2.
Ten aanzien van de over- en weer opgeschorte verplichtingen, overweegt de kantonrechter als volgt.
Allesmarine heeft betaling van de facturen opgeschort omdat zij het niet eens was met de manier van klachtenbehandeling- en afhandeling bij GLS. GLS heeft een beroep gedaan op een opschortingsrecht nu Allesmarine was gestopt met betaling van de door haar verzonden facturen. In dit kader heeft GLS zich eveneens beroepen op een retentierecht door de pakketten van Allesmarine die op of na 2 mei 2016 aan haar ter verzending zijn aangeboden, onder zich te houden totdat Allesmarine over zou gaan tot betaling van de door GLS verzonden facturen.
6.3.
Niet betwist is dat GLS informatie van Allesmarine nodig had om tot afhandeling van de klachten te komen. Ook uit de stukken blijkt dat dit standpunt van GLS juist is. Nog daargelaten het feit of de al dan niet juiste afhandeling van deze twee klachten, gezien het feit dat ongeveer 50 pakketten per dag voor Allesmarine werden vervoerd, een recht op opschorting zou geven is dat zeker niet het geval nu de afhandeling van de klachten door Allesmarine zelf wordt vertraagd. Op basis van artikel 6:54 sub a van het BW komt Allesmarine aldus geen recht tot opschorting toe nu nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim. Ook de overige klachten van Allesmarine, voor zover zij al terecht zijn, zijn van onvoldoende gewicht om tot opschorting van haar betalingsverplichting over te gaan. Als Allesmarine zo ontevreden was over de dienstverlening door GLS had zij op zoek moeten gaan naar een andere vervoerder en geen gebruik meer moeten maken van de diensten van GLS.
De door GLS gevorderde hoofdsom van € 3.045,21 zal worden toegewezen, alsmede de contractuele rente, nu daar geen apart verweer tegen is gevoerd.
6.4.
GLS maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat GLS voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van
€ 625,26 is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijk tarief van € 429,52.
6.5.
De proceskosten komen voor rekening van Allesmarine, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt Allesmarine ook veroordeeld tot betaling van € 87,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door GLS worden gemaakt.
de tegenvordering
6.6.
Ter onderbouwing van haar tegenvordering stelt Allesmarine dat GLS geen retentierecht toekomt, aangezien GLS daarvan geen mededeling vooraf heeft gedaan aan Allesmarine. Allesmarine heeft schade geleden als gevolg van het feit dat de ter verzending aangeboden pakketten niet bij haar klanten zijn afgeleverd door GLS. De schade bedraagt € 11.113,07.
6.7.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 3:290 van het BW volgt dat het recht op retentie een wettelijke grondslag moet hebben. Voor het onderhavige geval, de vervoersovereenkomst, is dat geregeld in artikel 8:1131 lid 2 BW. Nu Allesmarine na 31 maart 2016 geen enkele factuur meer betaald heeft, kon GLS voor de in mei 2016 aangeboden pakketten haar retentierecht uitoefenen. Het verweer zijdens Allesmarine dat GLS geen recht op retentie toekomt nu GLS geen mededeling heeft gedaan, slaagt niet. De wet stelt die eis niet. De kantonrechter acht het inroepen van het retentierecht in de omstandigheden van dit geval evenmin ongerechtvaardigd of disproportioneel en derhalve niet onrechtmatig jegens Allesmarine. Dat leidt ertoe dat de tegenvordering van Allesmarine van € 11.113,07 wordt afgewezen.
6.8.
Allesmarine zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de samenhang met de vordering, worden de kosten op nihil begroot.

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
veroordeelt Allesmarine tot betaling aan GLS van € 3.045,21, vermeerderd met de contractuele rente ad 1,25 % per maand over dit bedrag, vanaf de vervaldata van de respectieve facturen tot aan de dag van de gehele betaling;
7.2.
veroordeelt Allesmarine tot betaling aan GLS van € 429,52 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt Allesmarine tot betaling van de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de kant van GLS tot en met vandaag vast op:
dagvaarding € 82,54
griffierecht € 471,00
salaris gemachtigde € 350,00 ;
veroordeelt Allesmarine tot betaling van € 87,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door GLS worden gemaakt;
7.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
7.6.
wijst de vordering af;
7.7.
veroordeelt Allesmarine tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor GLS worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter