ECLI:NL:RBNHO:2016:105

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2016
Publicatiedatum
8 januari 2016
Zaaknummer
C/15/224464 / HA ZA 15-233
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van illegaal afgenomen elektriciteit ten behoeve van hennepkwekerij

In deze civiele zaak vordert Liander N.V. betaling van een bedrag van € 69.318,03 van [Achternaam gedaagde] wegens illegale afname van elektriciteit ten behoeve van een hennepkwekerij. De rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, heeft op 6 januari 2016 vonnis gewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 25 maart 2015, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 1 juli 2015. De feiten van de zaak zijn als volgt: [Achternaam gedaagde] heeft sinds 30 april 2008 elektriciteit afgenomen voor de woning waar hij samenwoonde met [Naam 1]. In september 2013 werd een hennepkwekerij aangetroffen in de woning. Liander deed aangifte van fraude, waarbij werd vastgesteld dat de elektriciteitsmeter was gemanipuleerd. Liander stelde [Achternaam gedaagde] in gebreke en vorderde betaling van het verschuldigde bedrag. De rechtbank oordeelde dat Liander voldoende bewijs had geleverd van de illegale afname van elektriciteit en dat [Achternaam gedaagde] toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De rechtbank liet [Achternaam gedaagde] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de stellingen van Liander. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door [Achternaam gedaagde] over het bewijs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
JG/PY
zaaknummer / rolnummer: C/15/224464 / HA ZA 15-233
Vonnis van 6 januari 2016
in de zaak van
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
[Voornamen gedaagde] [Achternaam gedaagde],
wonende te [Woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. G.M. Terlingen te Hoorn.
Partijen zullen hierna Liander en [Achternaam gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding 25 maart 2015 met 4 producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 1 juli 2015;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2015 met de daarin genoemde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Liander als netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en [Achternaam gedaagde] als afnemer bestaat per 30 april 2008 een overeenkomst inzake de verzorging en het onderhoud van (een aansluiting op) het elektriciteitsnet, het transport van elektriciteit en het verstrekken van meetgegevens met betrekking tot het adres [Adres 1] (hierna: de woning).
2.2.
[Achternaam gedaagde] heeft een affectieve relatie en hij woont samen met een zekere [Naam 1] . [Naam 1] was woonachtig in de woning en zij was tot 2008 huurster van die woning. In 2008 zijn [Naam 1] en [Achternaam gedaagde] gaan samenwonen op het adres [Adres 2] te [Woonplaats gedaagde] . [Naam 1] heeft de woning toen verlaten en [Achternaam gedaagde] is die gaan huren. [Achternaam gedaagde] heeft zich per 30 april 2008 als afnemer van elektriciteit aangemeld en sinds die dag gas en elektriciteit afgenomen van Nuon ten behoeve van de woning.
2.3.
Op 2 september 2013 is een hennepkwekerij aangetroffen in de woning.
2.4.
Namens Liander is aangifte gedaan bij de politie. In de aangifte van 4 november 2013 is ondermeer het volgende opgenomen:
“De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de ijkschroefgleuven op de elektriciteitsmeter waren beschadigd. Uit ervaring weet de fraudespecialist dat de ijkschroeven vanaf de fabriek onbeschadigd zijn. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de op de elektriciteitsmeter aangetroffen ijkzegels niet de originele door de fabriek aangebrachte ijkzegels waren en deze waren ook niet door Liander N.V. aangebracht. Door de originele zegels te verbreken is het mogelijk de kap van de elektriciteitsmeter te verwijderen. Na het verwijderen van de kap komt het telwerk van de elektriciteitsmeter vrij te liggen. Het is dan mogelijk de stand van het telwerk te beïnvloeden, waardoor een juiste registratie niet meer kan plaats vinden. Hierdoor lijkt het alsof er minder elektriciteit is verbruikt dan werkelijk het geval is. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 3 x 25 Amp in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 3 x 50 Amp geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Voorts was het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
(…)
Door de heer [Naam 2] van korps Noord Holland is in samenwerking met de fraudespecialist een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraudespecialist geconstateerde vermogen hiervan.
(…)
Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van augustus 2009 tot 2 september 2013. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste twintig eerdere oogsten. De aangetroffen teelt was tenminste zeven weken oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 473.701 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage.”
2.5.
Op basis van het voorgaande heeft Liander [Achternaam gedaagde] bij brief van 13 september 2013 in gebreke gesteld en gesommeerd het in verband met de illegaal afgenomen elektriciteit op grond van de transportovereenkomst verschuldigde bedrag binnen veertien dagen aan Liander te voldoen. [Achternaam gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan deze sommatie en is niet tot betaling overgegaan.
2.6.
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 22 april 2014 is [Achternaam gedaagde] , kort gezegd, veroordeeld voor het in de periode van 9 juli 2012 tot en met 2 september 2013 opzettelijk telen van hennepplanten in de woning (en in een pand aan de [Adres 2] ). [Achternaam gedaagde] is vrijgesproken van, kort gezegd, diefstal van elektriciteit. Bij vonnis van 29 september 2014 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is [Achternaam gedaagde] verplicht aan de staat te betalen een bedrag van € 212.277,71 wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit vijf hennepoogsten in de woning.
[Achternaam gedaagde] is van beide vonnissen in hoger beroep gegaan.
2.7.
In verband met het geregistreerde gebruik van elektriciteit door [Achternaam gedaagde] in de woning heeft Nuon aan [Achternaam gedaagde] een factuur ten bedrage van € 7.432,15 gestuurd. Deze factuur heeft [Achternaam gedaagde] inmiddels voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Liander vordert samengevat - veroordeling van [Achternaam gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 69.318,03 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 september 2013, kosten rechtens.
3.2.
Liander legt hieraan, verkort en zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. [Achternaam gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens Liander door met de elektriciteitsmeter te frauderen en illegaal stroom af te nemen. Ingevolge de overeenkomst is [Achternaam gedaagde] gehouden tot betaling van levering van de niet geregistreerde elektriciteit, de transportkosten en de overige schadeposten. Subsidiair is [Achternaam gedaagde] aansprakelijk voor de door Liander geleden schade omdat hij zijn verplichtingen jegens Liander heeft geschonden. Meer subsidiair is [Achternaam gedaagde] aansprakelijk voor de geleden schade op grond van onrechtmatig handelen. Liander maakt, op basis van beschikbare gegevens geschat verbruik, aanspraak op € 68.273,20 wegens niet-geregistreerde afgenomen stroom en € 1.044,83 wegens diverse andere schadeposten.
3.3.
[Achternaam gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet (langer) in geschil is dat [Achternaam gedaagde] vanaf 30 april 2008 als afnemer van elektriciteit is te beschouwen. Evenmin is in geschil dat hij hennep in de woning heeft gekweekt. Volgens Liander vanaf 2008 circa twintig oogsten. Volgens [Achternaam gedaagde] slechts drie oogsten vanaf juli 2012. Volgens Liander heeft [Achternaam gedaagde] voor de kweek elektriciteit afgenomen en de elektriciteitsmeter zodanig gemanipuleerd/teruggedraaid, dat het grootste deel van dat gebruik niet op de meter is terug te vinden. [Achternaam gedaagde] daarentegen voert aan dat hij de elektriciteitsmeter niet heeft gemanipuleerd en dat al het gebruik ten behoeve van de hennepteelt daadwerkelijk is geregistreerd.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat het aan Liander, die zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen beroept, is om haar stellingen te onderbouwen en zo nodig te bewijzen. Liander heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat haar fraudespecialist heeft geconstateerd dat de ijkschroefgleuven van de elektriciteitsmeter beschadigd waren, de ijkzegels op de elektriciteitsmeter niet de originele waren en deze niet door Liander waren aangebracht. Verder heeft de fraudespecialist geconstateerd dat het daardoor mogelijk was de kap te verwijderen waardoor het telwerk bloot kwam te liggen en het telwerk gemanipuleerd kon worden. Bovendien waren zwaardere zekeringen dan de originele aangebracht. Uit verklaringen van buurtbewoners bij het ontdekken van de hennepkwekerij kon worden afgeleid dat de hennepkwekerij al vijf jaar aanwezig was. In de kweekruimten zijn materialen aangetroffen met als productiedatum 2008.
4.3.
[Achternaam gedaagde] heeft zijnerzijds aangevoerd dat hij niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van verplichtingen jegens Liander dan wel dat hij onrechtmatig jegens Liander heeft gehandeld. [Achternaam gedaagde] heeft pas na 9 juli 2012 een hennepkwekerij in de woning ingericht en deze tot 2 september 2013 werkzaam gehad. Op 9 juli 2012 is er namelijk nog een onderhoudsmonteur voor de cv-installatie (de heer [Naam monteur] ) in de woning geweest en die heeft in de woning geen hennepkwekerij gezien. De elektriciteit voor de hennepkwekerij werd gewoon door de elektriciteitsmeter geregistreerd, de constatering dat de elektriciteitsmeter kon worden gemanipuleerd, is onjuist. De afgenomen elektriciteit heeft [Achternaam gedaagde] met Nuon afgerekend. [Achternaam gedaagde] is door de strafrechter slechts veroordeeld wegens vijf hennepoogsten vanaf 9 juli 2012. Dat waren er overigens maar drie. Van de diefstal van elektriciteit is hij vrijgesproken.
4.4.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst na te gaan of de stelling van [Achternaam gedaagde] dat al het elektriciteitsverbruik voor drie kweken en één niet-afgeronde kweek via de elektriciteitsmeter is verlopen, kan kloppen. Liander heeft inzicht gegeven in de meterstanden (productie 3 bij dagvaarding). Die waren in kWh als volgt:
  • op 29 januari 2007 (door Liander opgenomen): Telwerk I 41.034 en Telwerk II 44.693 (85.727);
  • op 1 februari 2008 (door [Achternaam gedaagde] opgegeven): Telwerk I 43.577 en Telwerk II 47.134 (90.711);
  • op 19 februari 2011 (door [Achternaam gedaagde] opgegeven): Telwerk I 49.966 en Telwerk II 53.378 (103.344); en
  • op 2 september 2013 (door Liander opgenomen): Telwerk I 92.641 en Telwerk II 90.190 (182.831).
4.5.
Uitgaande van de versie van de gebeurtenissen volgens [Achternaam gedaagde] heeft er vanaf 29 januari 2007 tot ongeveer juli 2012 een normale afname van elektriciteit plaatsgevonden. Uitgaande van de hiervoor weergegeven meterstanden bedroeg het elektriciteitsverbruik van eind januari 2007- 1 februari 2008 4.984 kWh en van 1 februari 2008 tot en met 19 februari 2011 gemiddeld 4.211 kWh per jaar. Uitgaande van die circa 4.200 kWh per jaar verbruik, zou de meterstand in februari 2012 in totaal rond de 107.500 (103.344 + 4.200) kWh moeten hebben bedragen.
4.6.
Liander heeft aan de hand van de aanwezige apparatuur een berekening gegeven van de benodigde elektriciteit per kweekruimte en per kweek, alsmede van de benodigde elektriciteit voor de kweek die uiteindelijk door de politie is aangetroffen. In de vier kweekruimten tezamen was voor één kweek 26.438 (5.860 + 6.699 + 5.642 + 8.237) kWh nodig. Voor drie afgeronde kweken derhalve 79.314 kWh. Wordt daarbij de elektriciteit gevoegd die nodig was voor de door de politie en Liander aangetroffen kweek, 17.659 (3.659 + 4.809 + 4.056 + 5.135) kWh, dan zou het totale geregistreerde gebruik ten behoeve van de hennepkweek 96.973 kWh bedragen. Op de dag van de ontdekking van de hennepkwekerij, 2 september 2013, zouden de metertelwerken dan in totaal ten minste 204.473 (107.500 + 96.973) kWh moeten hebben bedragen. Deze bedroeg echter maar 182.831 kWh. Derhalve significant minder dan die zou moeten bedragen indien het standpunt van [Achternaam gedaagde] juist zouden zijn Op het eerste gezicht is de verklaring van [Achternaam gedaagde] dat het meterwerk niet is gemanipuleerd dus niet aannemelijk.
4.7.
Daarbij gevoegd dat [Achternaam gedaagde] de woning vanaf 2008 heeft gehuurd zonder dat de woning voor bewoning werd gebruikt, de huur circa € 750,- per maand bedroeg terwijl [Achternaam gedaagde] tevens reguliere woonlasten had voor de woning aan de [Adres 2] , er in de woning materialen zijn aangetroffen met fabricagedata in 2008, een medewerker van Liander heeft geconstateerd dat de originele zegel verbroken was waardoor het telwerk van de elektriciteitsmeter ongemerkt gemanipuleerd kon worden, is de rechtbank voorshands van oordeel dat Liander voldoende bewijs voor haar stellingen heeft geleverd, namelijk dat [Achternaam gedaagde] sinds 2008 twintig maal hennep heeft gekweekt en geoogst en dat de daarvoor benodigde elektriciteit (grotendeels) niet met de leverancier is afgerekend. [Achternaam gedaagde] heeft evenwel aangeboden bewijs te leveren van zijn andersluidende standpunt, zodat hij zal worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stellingen van Liander.
4.8.
Indien [Achternaam gedaagde] faalt in het tegenbewijs, gaat de rechtbank ervan uit dat er sprake is geweest van twintig oogsten en ligt de vordering als overigens onvoldoende betwist voor toewijzing gereed. Immers, Liander heeft voldoende inzicht gegeven in de wijze waarop haar vordering is opgebouwd. Deze onderbouwing behoorde redelijkerwijs ook duidelijk te zijn voor (de advocaat van) [Achternaam gedaagde] .
Indien [Achternaam gedaagde] daarentegen slaagt in het tegenbewijs, moet worden uitgegaan van de hoeveelheid oogsten dat [Achternaam gedaagde] niet heeft kunnen ontkrachten. Met andere woorden; vooralsnog is bewezen dat [Achternaam gedaagde] twintig maal heeft geoogst. Indien hij, bijvoorbeeld, het bestaan van acht oogsten kan ontkrachten, zal de rechtbank er verder van uit gaan dat [Achternaam gedaagde] twaalf maal heeft geoogst.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
laat [Achternaam gedaagde] toe tot het bewijs als hiervoor omschreven in rechtsoverweging 4.7,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 januari 2016voor uitlating door [Achternaam gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat [Achternaam gedaagde] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat [Achternaam gedaagde] , indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari tot en met juni 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.H. Gisolf in het gerechtsgebouw te Alkmaar aan Kruseman van Eltenweg 2,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2016.