ECLI:NL:RBNHO:2016:10670

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
5495640 / VV EXPL 16-224
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een verstekvonnis inzake opzegging gebruiksovereenkomst en ontruiming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 december 2016 uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de Stichting Haarlemmers voor Haarlemmers tegen SRO Kennemerland B.V. De stichting had in verzet gevorderd dat het verstekvonnis van 14 september 2016, waarin zij was veroordeeld tot ontruiming van een sportaccommodatie, werd vernietigd. De zaak betreft een gebruiksovereenkomst die op 24 maart 2016 door SRO was opgezegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat SRO onvoldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, omdat niet vaststond dat de stichting de locatie zonder recht of titel gebruikte. De rechter concludeerde dat de opzegging van de gebruiksovereenkomst niet op redelijke gronden was gebaseerd, aangezien de stichting al sinds 2012 gebruik maakte van de accommodatie en dit gebruik niet tot hinder of overlast leidde. De vordering van SRO werd afgewezen en de kosten van het verzet werden aan SRO opgelegd, behoudens de kosten van het verzetexploot die voor rekening van de stichting kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaak nr 5495640/ VV EXPL 16-224
Uitspraakdatum: 12 december 2016
vonnis in het kort geding (verzet) in de zaak van:
de stichting Stichting Haarlemmers voor Haarlemmers
te Haarlem
opposante,
hierna te noemen de stichting,
tegen
de besloten vennootschap SRO Kennemerland B.V.
te Amersfoort
geopposeerde,
hierna te noemen SRO
gemachtigde mr. M.L.J. Appelhof.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
-de oorspronkelijke dagvaarding van 10 augustus 2016;
-het verstekvonnis van 14 september 2016, tussen partijen gewezen onder nummer 5246118/VV EXPL 16-135;
-de verzetdagvaarding van 10 november 2016;
1.2.
De zaak is ter zitting van 28 november 2016 behandeld. SRO heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. Voor het overige is aantekening gehouden van hetgeen is besproken.

2.De feiten

2.1.
SRO heeft de stichting op basis van een gebruiksovereenkomst van 3 augustus 2012 in de gelegenheid gesteld om met ingang van 1 juli 2012 de bestuurskamer van de door SRO beheerde sportaccommodatie aan het Tennispad 2 te Haarlem in gebruik te nemen als opslagruimte.SRO en de stichting zijn overeengekomen dat de stichting voor dit gebruik geen vergoeding is verschuldigd.
2.2.
In deze gebruiksovereenkomst is het volgende bepaald:
“3.1.Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 6 maanden, ingaande op 1 juli 2012 en lopende tot 31 december 2012. Dan wel totdat er een sportvereniging de accommodatie inclusief clubgebouw huurt. (…)
3.2
Na het verstrijken van de in 3.1. genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van 1 maand, derhalve tot en met 31 januari 2013. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende periode van telkens 1 maand.”
2.3.
Bij de stichting zijn vrijwilligers werkzaam. De Stichting houdt zich bezig met het inzamelen, opknappen en verdelen van tweedehands inboedels onder minder draagkrachtige Haarlemmers. De stichting wordt volledig gerund door vrijwilligers. Ongeveer de helft daarvan (65 in totaal) is lid van de motorclub Trailer Trash Travellers.
2.4.
SRO heeft de gebruiksovereenkomst op 24 maart 2016 opgezegd tegen 30 juni 2016. In deze opzeggingsbrief is het volgende vermeld:
“(…) Onze opdrachtgever, de gemeente Haarlem, heeft onlangs besloten deze sportaccomodatie uit de portefeuille van SRO Kennemerland te halen en heeft daarom de hoofd(gebruiks)overeenkomst opgezegd. Nu deze hoofdovereenkomst eindigt, eindigt ook de onderliggende tijdelijke gebruiksovereenkomst met de stichting. Hiermee zegt SRO Kennemerland B.V. de Stichting Haarlemmers voor Haarlemmers de tijdelijke gebruik overeenkomst conform artikel 3.3 van deze overeenkomst op tegen 30 juni a.s. met een inachtneming van een opzegtermijn van drie (3) maanden.(…)”
2.5.
De stichting heeft per e-mail van 6 april 2016 en ook in de hierop volgende correspondentie aan SRO laten weten dat zij zich niet aan de opzegging zal conformeren.
2.6. Bij eerder genoemd vonnis is de stichting - samengevat - bij verstek verooordeeld om de sportaccomodatie aan het Tennispad 2 te Haarlem te ontruimen op verbeurte van een dwangsom, een en ander met veroordeling van de stichting in de proceskosten.

3.De vordering

3.1.
De stichting vordert in verzet, samengevat, dat de kantonrechter het verstekvonnis vernietigt, en opnieuw rechtdoende, de vorderingen afwijst.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen. Voorts is vereist dat SRO een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
4.2.
De stichting heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat in het onderhavige geval dit spoedeisend belang ontbreekt.
4.3.
De voorzieningen rechter is van oordeel dat dit verweer slaagt. Vooropgesteld moet worden dat partijen het erover eens zijn dat sprake is van een gebruiksovereenkomst, en dat uit het bepaalde in artikel 3.2. volgt dat deze in beginsel kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Het betoog van de stichting dat uit het bepaalde in artikel 3.1 van de gebruiksovereenkomst zou voortvloeien dat het gebruiksrecht voortduurt totdat het complex opnieuw als sportaccommodatie in gebruik wordt genomen wordt, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 2, niet gevolgd.
4.4.
Een en ander laat onverlet dat uit de omstandigheden van het geval kan voortvloeien dat opzegging van deze gebruiksovereenkomst alleen op basis van een redelijke grond kan plaatsvinden. De voorzieningen rechter is van oordeel dat dergelijke omstandigheden zich in casu voordoen, nu de gebruiksovereenkomst reeds bestaat sinds 2012, derhalve ruim 4 jaar en veel langer dan de aanvankelijk blijkbaar beoogde 6 maanden, voorts de gebruiker een stichting is die een (gemeentelijk) goed doel nastreeft terwijl het betreffende complex eigendom is van de gemeente. Het stond SRO derhalve niet vrij om de gebruiksovereenkomst zonder redelijke grond op te zeggen.
4.5.
In haar opzeggingsbrief van 24 maart 2016 heeft SRO aan de opzegging ten grondslag gelegd dat de (hoofd)gebruiksovereenkomst door de gemeente is opgezegd. Bij aangetekende brief van 14 juni 2016 heeft SRO hieraan toegevoegd dat de stichting de accommodatie zou gebruiken in strijd met de contractuele bestemming (opslagruimte). SRO stelt zich op het standpunt dat de ruimte mede gebruikt wordt als motorclub voor de Trailer Trash Travellers.
4.6.
Ten aanzien van beide gronden geldt dat deze gemotiveerd worden betwist door de stichting. De voorzieningenrechter is met de stichting van oordeel dat SRO onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat de gemeente de accommodatie binnen afzienbare tijd daadwerkelijk zelf in gebruik wil nemen. De overgelegde stukken laten slechts zien dat sprake is van een voornemen om het terrein te ontwikkelen tot een tijdelijke camping, echter gesteld noch gebleken is dat hierover op gemeentelijk niveau reeds een beslissing is genomen.
SRO heeft gemotiveerd gesteld en onderbouwd, onder meer door het overleggen van foto’s, krantenartikelen en filmpjes van internet, dat de stichting de accommodatie in elk geval deels gebruikt in strijd met de bestemming, namelijk als clubhuis/verzamelplek van eerdergenoemde motorclub. De stichting heeft dit gemotiveerd betwist en gesteld dat tenminste de helft van de bij de stichting werkzame vrijwilligers, lid is van deze motorclub, maar dat de accommodatie niet als clubhuis wordt gebruikt. Dit debat vraagt om bewijslevering, waartoe het onderhavige kort geding zich niet leent.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat SRO een redelijke grond had voor de opzegging, zodat niet vast staat dat de stichting op dit moment de locatie zonder recht of titel gebruikt.
Nu daarnaast ter zitting is opgemerkt dat het gebruik van de locatie (mede) als verzamelplek van de motorclub niet tot hinder of overlast van omwonende leidt of heeft geleid, heeft SRO ook op die grond geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de voorzieningen zullen worden geweigerd.
4.9.
SRO zal in de kosten van het verzet worden veroordeeld, behoudens die van het verzetexploot, die voor rekening van de stichting dienen te blijven.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- vernietigt het aangevallen vonnis;
en (in zoverre) opnieuw rechtdoende:
- wijst de oorspronkelijke vordering van SRO af;
- veroordeelt SRO in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van de stichting bepaald op nihil, en in de kosten van de verzetprocedure, behoudens die ten aanzien van het verzetexploot, aan de zijde van de stichting tot vandaag begroot op € 800,00 aan salaris gemachtigde;
-wijst af wat meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter