ECLI:NL:RBNHO:2016:11046

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
5519261 OA VERZ 16-420
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en transitievergoeding

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Sortiva Papier & Kunststoffen B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer [X 1], die sinds 1997 in dienst was. Sortiva stelt dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, die is ontstaan door een jarenlange aaneenschakeling van incidenten waarbij [X 1] zich agressief en intimiderend heeft gedragen tegenover collega's. Ondanks eerdere waarschuwingen en een overplaatsing naar een andere werkplek, zijn de conflicten niet afgenomen. [X 1] heeft de beschuldigingen ontkend en verzoekt om wedertewerkstelling en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de verstoorde arbeidsverhouding een redelijke grond voor ontbinding vormt en kent een transitievergoeding toe aan [X 1]. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 april 2017, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5519261/OA VERZ 16-420
Uitspraakdatum: 20 december 2016
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sortiva Papier & Kunststoffen B.V.
gevestigd te Wognum
verzoekende partij
verder te noemen: Sortiva
gemachtigde: mr. D. van Zelst
tegen
[x]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [X 1]
gemachtigde: mr. G. Martin

1.Het procesverloop

1.1.
Sortiva heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [X 1] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 5 december 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De gemachtigde van Sortiva heeft ter zitting gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Sortiva is een bedrijf dat afval verwerkt. Sortiva heeft momenteel twee vestigingen, te weten in Alkmaar en in Wognum. In de vestiging in Wognum zijn 42 personeelsleden werkzaam, waaronder [X 1] .
2.2.
[X 1] , geboren [datum] , is op 23 oktober 1997 in dienst getreden bij Sortiva. De laatste functie die [X 1] vervulde, is die van productiemedewerker, met een salaris van € 1.880,49 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.3.
Tot december 2015 heeft [X 1] zijn werkzaamheden verricht in, om en nabij de centrale verwerkingshal. In december 2015 is [X 1] in onderling overleg overgeplaatst naar een andere werkplek. Hij is nu werkzaam in een andere verwerkingshal in een aparte ruimte in het bedrijfspand van Sortiva.
2.4.
[X 1] is op 10 mei 2016, toen hij op het werk was voor een gesprek naar aanleiding van het feit dat hij op 2 mei 2016 was geschorst, met hartklachten vervoerd naar het ziekenhuis en vanaf die datum tot 4 juli 2016 was hij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt.
2.5.
Vanaf 4 juli 2016 heeft [X 1] met behoud van loon niet gewerkt.

3.Het verzoek

3.1.
Sortiva verzoekt de arbeidsovereenkomst met [X 1] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW onder toekenning van een transitievergoeding, met veroordeling van [X 1] in de proceskosten, waaronder de nakosten. Voor het geval het verzoek niet op grond van een verstoorde arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden, verzoekt Sortiva een ontbinding op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW.
3.2.
Aan het primaire verzoek legt Sortiva ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een zodanig verstoorde arbeidsverhouding, dat van Sortiva in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst van partijen te laten voortduren.
3.3.
Ter onderbouwing daarvan heeft Sortiva het volgende naar voren gebracht. Vanaf 2011 zijn de houding en het gedrag van [X 1] verslechterd. Er is sprake van een jarenlange aaneenschakeling van incidenten waarbij [X 1] zich bedient van agressie, intimidatie en bedreigingen tegenover zijn collega’s. Zo heeft [X 1] op 4 november 2011 zijn leidinggevende, de heer [y] (hierna: [Y] ) bedreigd en heeft hij voorgesteld om “het uit te vechten” nadat hij door [Y] op zijn werktempo was aangesproken. Op 18 november 2011 gaat [X 1] op zodanig wijze tegen zijn directe chef, de heer [y1] (hierna: [Y2] ) te keer, dat [Y2] zich bedreigd heeft gevoeld. Zowel [Y] als [Y2] hebben [X 1] aangesproken op zijn gedrag en hem laten weten dat dit gedrag onacceptabel is. Na het incident op 18 november 2011 is [X 1] [Y2] met enige regelmaat blijven beledigen en bedreigen. In mei 2014 is [X 1] de heer [Y3] (hierna: [Y3] ) in de auto achterna gereden op zodanige wijze dat [Y3] zich bedreigd heeft gevoeld. [X 1] is door Sortiva op deze gedraging aangesproken. Nadat [X 1] heeft verklaard dat hij [Y3] niet heeft achtervolgd maar wel boos op hem was, heeft Sortiva [X 1] duidelijk gemaakt dat dit gedrag niet door de beugel kan en niet wordt geaccepteerd door Sortiva. Sinds 2015 scheldt [X 1] regelmatig de productiechef, de heer [Y4] (hierna: [Y4] ) uit. [X 1] beledigt en bedreigt [Y4] ook. De incidenten tussen [X 1] en [Y4] vloeien meestal voort uit situaties waarin [Y4] [X 1] op zijn gedrag heeft aangesproken. In januari 2016 is [X 1] met geheven gebalde vuist op [Y4] afgelopen en is hij op één meter afstand blijven staan.
In december 2015 heeft Sortiva [X 1] overgeplaatst naar een andere werkplek, nadat bijna dagelijks sprake was van incidenten tussen [X 1] en zijn collega’s en deze collega’s Soritiva hebben aangegeven dat zij het niet meer naar hun zin hebben door de negatieve en gespannen sfeer die op de werkvloer ontstaat door toedoen van [X 1] . De gedachte achter de overplaatsing was dat [X 1] op de nieuwe werkplek minder contact met zijn collega’s zou hebben en dat daardoor minder conflicten zouden ontstaan.
De overplaatsing van [X 1] heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De frequentie van de conflicten is weliswaar afgenomen, maar de conflicten doen zich nog steeds voor.
In januari 2016 heeft [X 1] de heer [Y5] (hierna: [Y5] ) bedreigd met een mes (dat gebruikt werd bij de uitvoering van de werkzaamheden), nadat [Y5] [X 1] probeerde te helpen door uit te leggen hoe hij een bepaalde werkhandeling beter kon verrichten.
Medio april 2016 is een woordenwisseling ontstaan tussen [X 1] en de heer [Y6] (hierna: [Y6] ), waarbij [X 1] volgens [Y6] diens moeder (ook werkzaam bij Sortiva) heeft beledigd. Op 2 mei 2016 heeft zich een nieuw incident tussen [X 1] en [Y6] voorgedaan, waarbij [Y6] [X 1] een klap heeft gegeven. Volgens [Y6] heeft hij deze klap gegeven, omdat [X 1] niet ophield met het beledigen en uitschelden van zijn moeder. [X 1] heeft steeds ontkend dat hij de moeder van [Y6] heeft beledigd c.q. heeft uitgescholden. Naar aanleiding van dit incident heeft Sortiva aanvankelijk zowel [Y6] als [X 1] op 2 mei geschorst. Vervolgens heeft Sortiva [Y6] op 3 mei 2016 op staande voet ontslagen. Met [X 1] heeft Sortiva op 10 mei 2016 een gesprek gevoerd, waarbij zij heeft aangegeven dat voor haar de maat vol is en dat zij het voornemen heeft om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. [X 1] heeft niet ingestemd met een beëindiging en hij heeft aangegeven dat hij zijn werkzaamheden wenst voort te zetten.
Toen [X 1] hersteld was, heeft Sortiva hem eind juli 2016 nog een laatste kans willen geven en hem voorgesteld om een mediationtraject te doorlopen. Het primaire doel van Sortiva daarbij was om bij [X 1] bewustwording te creëren over de ontstane situatie op de werkvloer en het aandeel van [X 1] daarin. [X 1] is immers maar steeds blijven herhalen dat er geen probleem is en dat hij niets fout doet. Hij heeft hiermee geweigerd om enige verantwoording te nemen voor de ontstane situatie. Nadat de intakegesprekken zijn gevoerd, heeft [X 1] echter geweigerd om de mediationovereenkomst te ondertekenen.
Volgens Sortiva hebben de intimiderende houding en gedragingen van [X 1] en zijn gebrek aan zelfinzicht op dit punt en de daarmee verband houdende structurele weigering om te komen tot een verbetering van de ontstane situatie er toe geleid dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord.
3.4.
Ook in het geval van een eenzijdig ervaren verstoring van de verhoudingen, kan het zo zijn dat van een werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsverhouding te laten voortduren. Dat is bevestigd door de kantonrechter te Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2016:400). In een dergelijk geval biedt niet de g-grond, maar de h-grond een aanknopingspunt. Van een onderneming waar mensen moeten samenwerken teneinde een bepaald doel te verwezenlijken, kan niet worden verlangd dat zij een werknemer in dienst houdt waarmee verdere samenwerking niet mogelijk is.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
[X 1] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen, met veroordeling van Sortiva in de proceskosten, waaronder de nakosten. Hij verzoekt de kantonrechter hem – zonder enige beperking – in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te verrichten. Dit op straffe van een door Sortiva te betalen dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Sortiva geen gehoor geeft aan zijn verzoek tot wedertewerkstelling. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Hij is door Sortiva op 2 mei 2016 ten onrechte op non-actief gesteld. Hij heeft in het op 10 mei 2016 door partijen gevoerde gesprek aan Sortiva aangegeven dat er niets mis is met zijn gedrag en (werk-)houding. [X 1] kan met de huidige situatie niet instemmen. Hij wenst weer aan het werk te gaan. Over mediation hebben partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, omdat de uitgangspunten onverenigbaar bleken. De enige inzet van Sortiva was de beëindiging van het dienstverband.
4.2.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [X 1] (subsidiair) bij wijze van tegenverzoek om toekenning van een billijke vergoeding van € 816.433,52 bruto.
[X 1] voert daartoe aan dat volgens hem geen sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. Als de kantonrechter tot het oordeel mocht komen dat dit wel het geval is dan treft Sortiva daarvan een verwijt. Zij heeft als werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. Zij heeft niets gedaan om in conflictsituaties bemiddelend op te treden. In de situaties waarin Sortiva wel heeft opgetreden, heeft zij altijd de door de andere collega’s gepresenteerde feiten als uitgangspunt genomen. Dit zonder enig zelfstandig onderzoek en volstrekt arbitrair. Juist door dit handelen ontstond er een klimaat waarin de collega’s zich “gesterkt” voelden en zich tegen [X 1] keerden en frontvorming heeft plaatsgehad. Dit is ernstig verwijtbaar. [X 1] is gaandeweg in een isolement op de werkvloer geraakt. Dit had Sortiva kunnen voorkomen. Ook heeft Sortiva onvoldoende inspanningen geleverd om [X 1] te herplaatsen. Sortiva heeft voldoende vestigingen waar [X 1] met een schone lei zou kunnen beginnen.
De door Sortiva in het geding gebrachte verklaringen van collega’s zijn in de aanloop naar de onderhavige procedure opgesteld en strekken er enkel toe om de argumenten van Sortiva kracht bij te zetten. De verklaringen houden geen enkel verband met een concreet geval. De collega’s spreken allen in algemene termen over bepaalde (vermeende incidenten). Een concreet tijdstip of aanleiding ontbreekt veelal. De gevoelens die de collega’s uiten zijn hoofdzakelijk van subjectieve aard. [X 1] kan zich onmogelijk verweren tegen verwijten die geen feitelijke grondslag hebben noch voldoende zijn geconcretiseerd.
Bij gebrek aan wetenschap betwist [X 1] dat hij concrete waarschuwingen van Sortiva heeft gehad. [X 1] heeft zijn werkzaamheden altijd naar behoren verricht en heeft goed gefunctioneerd. Zijn positie als ongeschoolde oudere arbeidskracht, die de Nederlandse taal niet goed machtig is, is uiterst kwetsbaar. Gelet op het langdurige dienstverband had van Sortiva een extra inspanning tot herplaatsing verwacht mogen worden.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [X 1] de verzochte billijke vergoeding gewijzigd. In de berekening heeft hij een fout gemaakt. Hij verzoekt thans een billijke vergoeding van € 68.036,13 bruto.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [X 1] een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [X 2] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.3.
Sortiva voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in de verstoorde arbeidsverhouding. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Sortiva in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [X 1] zijn werkzaamheden steeds naar behoren heeft uitgevoerd. Het probleem zit hem in zijn houding jegens collega’s. [X 1] heeft erkend dat zich vanaf 2011 regelmatig incidenten tussen hem en zijn collega’s hebben voorgedaan waarbij hij betrokken was, terwijl [X 1] tijdens zijn werkzaamheden nauwelijks met collega’s hoeft te communiceren of samen te werken. Over de oorzaak van de incidenten verschillen de standpunten van partijen.
Sortiva heeft gesteld dat de incidenten [X 1] vallen te verwijten. [X 1] zou zich bedienen van agressie, intimidatie en bedreigingen tegenover zijn collega’s. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Sortiva verklaringen van een aantal bij de incidenten betrokken collega’s in het geding gebracht. Het betreft ook verklaringen van leidinggevenden van [X 1] .
[X 1] heeft betwist dat de incidenten aan hem zijn te verwijten. Hij heeft aangevoerd dat er niets mis is met zijn gedrag en werkhouding, dat Sortiva niet bemiddelend heeft opgetreden in de conflictsituaties en dat zij steeds is uitgegaan van de feiten zoals deze door de collega’s werden gepresenteerd en dat sprake is geweest van frontvorming. De door de collega’s in hun verklaringen beschreven incidenten zijn onvoldoende geconcretiseerd, zodat [X 1] deze niet kan betwisten.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat [X 1] in zijn verweer en op de zitting volhardt in de door Sortiva als problematisch ervaren houding, namelijk categorisch ontkennen dat er sprake is van enig probleem. Het verweer is bovendien innerlijk tegenstrijdig, waar [X 1] in verschillende opzichten erkent dat er problemen zijn doch zich tegelijkertijd op het standpunt blijft stellen dat van hem geen actie of verandering verwacht mag worden en dat hij gewoon weer aan het werk kan. [X 1] heeft immers erkend dat hij regelmatig is aangesproken op incidenten en heeft niet betwist dat hij na overleg is overgeplaatst naar een aparte ruimte waar hij nog minder met collega’s te maken zou krijgen. Dat de door de collega’s in hun verklaringen geschetste incidenten (de gebalde vuist en de bedreiging met het mes) niet gedetailleerd zijn beschreven en dat niet de exacte data, tijdstippen en plaatsen zijn vermeld, maakt nog niet dat de incidenten onvoldoende zijn geconcretiseerd om een inhoudelijke reactie van [X 1] mogelijk te maken. Zijn reactie beperkt zich echter tot de vraag in welk opzicht een gebalde vuist als een bedreiging gezien moet worden, nu de verklaring niet aangeeft of hij op dat moment een opgeheven arm had. En over het incident met [Y6] verklaart hij alleen dat hij onverwacht een klap kreeg. Het is zo onwaarschijnlijk dat daar niets aan vooraf is gegaan, dat de kantonrechter van oordeel is dat [X 1] op deze wijze in feite weigert zijn kant van het verhaal te vertellen. De kantonrechter zal er daarom vanuit gaan dat de verklaringen van vijf collega’s die in het geding zijn gebracht door Sortiva juist zijn. Vast staat aldus dat er diverse bedreigende incidenten (schreeuw- en scheldpartijen) tussen [X 1] en verschillende collega’s hebben plaatsgevonden en dat Sortiva [X 1] regelmatig op deze incidenten heeft aangesproken. Dat niet is komen vast te staan dat Sortiva [X 1] ter zake – los van genoemde overplaatsing – schriftelijk heeft gewaarschuwd, maakt nog niet dat [X 1] zijn gedrag niet had moeten aanpassen. Sortiva heeft er alle belang bij dat schreeuw- en scheldpartijen en bedreigingen op de werkvloer achterwege blijven. Zij dient in te staan voor goede werkomstandigheden voor al haar werknemers. Sortiva heeft van haar kant het nodige gedaan om verdere incidenten te voorkomen Zo heeft zij [X 1] naar een andere werkplek overgeplaatst, met minder contact met collega’s. Deze oplossing heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. Ook heeft Sortiva mediation voorgesteld, maar daar is [X 1] niet op ingegaan. Het standpunt van [X 1] dat deze mediation uitsluitend was bedoeld om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen is niet onderbouwd. De omstandigheden wijzen daar evenmin op, nu de mediator na de intake gesprekken met ieder van partijen inzette op een gezamenlijk gesprek en er sinds de schorsing en daarop volgende ziekmelding van [X 1] een geruime periode was verstreken.
[X 1] had zich naar aanleiding van de met Sortiva gevoerde gesprekken moeten realiseren dat zijn wijze van communiceren door zijn collega’s als bedreigend wordt ervaren en hij had moeten proberen daaraan iets te doen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter expliciet aan [X 1] gevraagd hoe hij een terugkeer op het werk bij Sortiva ziet. Op deze vraag heeft [X 1] geantwoord dat hij niets met de collega’s te maken heeft omdat hij niet met ze werkt. Door de oorzaak van de incidenten volledig bij de collega’s te leggen, zich niet constructief op te stellen en geen bereidheid te tonen tot een inhoudelijk gesprek over de problemen, het risico van nieuwe incidenten te ontkennen en zijn medewerking aan door Sortiva voorgestelde mediation te onthouden, heeft [X 1] gezorgd voor een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Tegen deze achtergrond ligt herplaatsing evenmin in de rede, ook omdat Sortiva slechts over twee vestigingen beschikt met vergelijkbare werkomstandigheden.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Sortiva zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 april 2017. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
5.7.
Sortiva heeft een verzoek gedaan om haar te veroordelen een transitievergoeding te betalen. Volgens [X 1] is Sortiva op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd van € 26.402,06. Nu Sortiva dit niet heeft betwist, zal deze vergoeding door de kantonrechter worden toegewezen.
het tegenverzoek
5.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [X 1] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Sortiva heeft weliswaar verwijtbaar gehandeld door niet zorg te dragen voor een schriftelijke vastlegging van de met [X 1] ter zake zijn houding en gedrag gevoerde (functionerings-)gesprekken, maar voor het overige heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter gedaan wat van een goed werkgever in de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden. Van een ernstig verwijtbaar handelen van Sortiva is geen sprake.
5.10.
Gelet op de aard en de uitkomst van de zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2017;
6.2.
veroordeelt Sortiva om aan [X 1] een transitievergoeding te betalen van € 26.402,06 bruto;
6.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders verzochte;
het tegenverzoek
6.6.
wijst het verzoek af;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
Deze beschikking is gewezen door mr. A.E. Merkus, kantonrechter en op 20 december 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter