Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
.
Rechtbank Noord-Holland
Op 8 september 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. M.H.L.C. Bijvoet, de rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een zitting op 21 juli 2016, waarin de verzoeker de rechter had gevraagd om de hoofdzaak aan te houden in afwachting van een beslissing van de Hoge Raad in een soortgelijke zaak. De rechter had dit verzoek niet gehonoreerd, wat de verzoeker deed concluderen dat de rechter vooringenomen was.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek een proceshandeling is die ter beoordeling van de rechters in hoger beroep staat. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing vormen voor vooringenomenheid. In dit geval was er geen bewijs van vooringenomenheid van de rechter jegens de verzoeker.
De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot aanhouding af te wijzen niet onbegrijpelijk was en dat de verzoeker geen objectieve gronden had voor zijn vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer wees het verzoek om wraking af en beval aan dat het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.