ECLI:NL:RBNHO:2016:11222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2016
Publicatiedatum
3 februari 2017
Zaaknummer
5435035
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen en transitievergoeding

In deze zaak heeft Handicare Stairlifts B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de heer [verweerder] op basis van bedrijfseconomische redenen. De heer [verweerder] was sinds 1 juni 2002 in dienst bij Handicare als financieel administratief medewerker. Handicare heeft aangegeven dat de financiële administratieve functies van de dochtermaatschappijen worden gecentraliseerd in Engeland, wat leidt tot de noodzaak om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het Uwv had eerder geweigerd toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst, waardoor Handicare nu een verzoek tot ontbinding indiende.

Tijdens de zitting op 11 november 2016 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Handicare stelde dat de reorganisatie noodzakelijk was voor een efficiëntere bedrijfsvoering en dat er geen passende functies meer beschikbaar waren voor de heer [verweerder]. De heer [verweerder] voerde aan dat de reorganisatie niet voldoende was onderbouwd en dat er nog steeds mogelijkheden waren voor zijn herplaatsing binnen de organisatie.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Handicare voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een bedrijfseconomische reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2017 en Handicare veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 34.572,21 aan de heer [verweerder]. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om een billijke vergoeding toe te kennen, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van Handicare. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5435035 OA VERZ 16 - 358
Uitspraakdatum: 2 december 2016
Beschikking in de zaak van:
De besloten vennootschap
Handicare Stairlifts B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard
verzoekende partij
verder te noemen: Handicare
gemachtigde: mr. M.W.A.M. van Kempen
tegen
de heer
[Verweerder],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. S.J. van der Velde

1.Het procesverloop

1.1.
Handicare heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 11 november 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens Handicare zijn verschenen de heer [x] , algemeen directeur en mevrouw [y] , HR manager bijgestaan door de gemachtigde van Handicare. De heer [verweerder] is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde.
De gemachtigden hebben pleitaantekeningen overgelegd en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Handicare bij brief van 4 november 2016 nog stukken toegezonden. Op deze zitting is ook behandeld het door [verweerder] aangespannen kort geding met rolnummer 5466508 KG EXPL 16 – 155.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] , geboren 30 november 1954, is op 1 juni 2002 in dienst getreden bij Handicare. De laatste functie die [verweerder] vervulde, is die van financieel administratief medewerker, met een salaris van € 2.322,66 bruto per maand op basis van 32 uur per week.
2.2.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bij besluit van 30 september 2016 geweigerd om aan Handicare toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
2.3.
Handicare is onderdeel van Handicare Group A.S. gevestigd te Kista, Zweden. Handicare Group is met dochtermaatschappijen actief in 32 landen. Handicare Group heeft op groepsniveau diverse functies geëvalueerd en heeft besloten over te stappen op één softwaresysteem voor accounting en om de financieel administratieve functies van alle dochtermaatschappijen te centraliseren in Engeland.

3.Het verzoek

3.1.
Handicare verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel a BW.
3.2.
Aan dit verzoek legt Handicare ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een bedrijfseconomische reden. Ter onderbouwing daarvan heeft Handicare het volgende naar voren gebracht. Er bestaat een bedrijfseconomische noodzaak om over te stappen op één en hetzelfde softwaresysteem voor de verwerking van de financiële gegevens van de diverse dochtermaatschappijen, onder meer om doelmatiger en efficiënter te werken. In het verlengde daarvan is besloten de verschillende afdelingen te concentreren zodat minder managementfuncties nodig zijn en veel van de financiële procedures beter en sneller verlopen. Handicare in Heerhugowaard heeft dienovereenkomstig besloten, en heeft sinds mei/juni 2016 geen eigen financiële afdeling meer. Voor zover de medewerkers van de financiële administratie taken vervulden die niet verplaatst zijn naar Engeland, zijn deze ondergebracht in dan wel toegevoegd aan andere functies binnen de onderneming op andere afdelingen. Bij [verweerder] ging het om 15% van zijn takenpakket. Zo was het mogelijk alle vier de medewerkers op de financiële administratie een passende functie aan te bieden, hetgeen ook is gebeurd. [verweerder] heeft als enige geweigerd in te gaan op dit aanbod. Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift was nog één passende functie vacant, welke functie inmiddels helaas is vervallen.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Handicare verschuilt zich achter een besluit dat op groepsniveau is genomen, en laat na te onderbouwen welke bedrijfseconomische noodzaak voor de Nederlandse vennootschap bestaat bij de onderhavige organisatiewijziging. [verweerder] betoogt dat geen kosten zullen worden bespaard, onder meer gezien het feit dat de medewerkers van de financiële administratie in Heerhugowaard allemaal een andere functie aangeboden hebben gekregen. Tenslotte heeft Handicare onvoldoende naar andere mogelijkheden gekeken, zoals concentratie op de locatie Heerhugowaard of handhaven van de lokale financiële administraties met centrale aansturing. Bovendien verloopt het implementatietraject van het nieuwe softwaresysteem problematisch, zodat de functie van [verweerder] feitelijk nog bestaat.
Voorts voert [verweerder] aan dat er passende functies voor hem beschikbaar zijn, doch niet aan hem zijn aangeboden.
4.2.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] (subsidiair) om toekenning van een billijke vergoeding van € 140.000,-. Handicare handelt volgens [verweerder] ernstig verwijtbaar omdat zij geen eigen besluit nam doch simpelweg de besluitvorming van de moedermaatschappij volgde en vervolgens ondanks een negatief advies van de ondernemingsraad en prematuur uitvoering heeft gegeven aan dit besluit, namelijk vooruitlopend op een beslissing van het Uwv. [verweerder] heeft voorts niet de kans gekregen om op de nieuw gecreëerde functies te solliciteren. [verweerder] verwijt Handicare eveneens dat hij niet in staat wordt gesteld zijn werk te hervatten.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan de werknemer een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
5.2.
Handicare heeft aan het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag gelegd dat sprake is van een bedrijfseconomische reden, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel a BW. Gelet op artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, BW, kan op deze grond een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden gedaan, omdat het Uwv bij eerdergenoemd besluit heeft geweigerd om aan Handicare op die grond toestemming te geven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst.
5.3.
Handicare heeft het verzoek tijdig ingediend, nu het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de toestemming door het Uwv is geweigerd. Het besluit van het Uwv is immers van 30 september 2016 en het verzoek is ontvangen op 11 oktober 2016.
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat geen sprake is van een opzegverbod, omdat [verweerder] geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid. Voorts is voldaan aan de eisen van artikel 671a lid 5 BW, zoals hierna onder 5.9 nader wordt toegelicht.
5.5.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.6.
Handicare voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in een internationale herstructurering van de financiële organisatie van Handicare. De voortdurende noodzaak om de overheadkosten te verlagen heeft geleid tot het besluit om de financiële functie te veranderen van één die lokaal per dochtermaatschappij was georganiseerd tot een centrale groepsfunctie.
5.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Handicare in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel a BW. Daartoe wordt het volgende overwogen. De door Handicare geschetste organisatieveranderingen behelzen veranderingen in de zin van afdeling 1.3.3 van de Uitvoeringsregels “Ontslag om bedrijfseconomische redenen” van het Uwv (hierna de Uitvoeringsregels) en de in die regels genoemde wetsgeschiedenis. Handicare wenst deze door te voeren vanwege de noodzaak om overheadkosten te verlagen en synergievoordelen te behalen. Daarnaast dient de organisatie zo ingericht te worden dat deze optimaal dienstbaar is aan een beursgang. Daarvoor is een groepsconsistente manier van rapporteren, snellere beschikbaarheid van data, efficiënter verwerken van opmerkingen van de controlerend accountant en in het algemeen een hogere kwaliteit noodzakelijk.
5.8.
De kantonrechter overweegt dat uitgangspunt is dat een werkgever gerechtigd is en dat het tot zijn ondernemersvrijheid behoort om tot dergelijke veranderingen te besluiten. Bij de beoordeling van de noodzaak om arbeidsplaatsen te laten vervallen vindt slechts een marginale toets plaats. Handicare moet aannemelijk maken dat het gaat om maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering die getroffen worden wegens bedrijfseconomische omstandigheden.
In het onderhavige geval gaat het om een internationale onderneming, waarin diverse dochterondernemingen in meerdere landen ieder hun eigen financiële afdeling onder leiding van een financieel manager hebben. Op het niveau van de moedermaatschappij is besloten over te stappen op één en hetzelfde software systeem en om tegelijkertijd de werknemers die met dit systeem werken en accounting werkzaamheden verrichten, te concentreren op één locatie. Om praktische redenen en vanuit (loon)kostentechnische overwegingen is voor deze locatie de keuze gevallen op het Verenigd Koninkrijk. Het behoeft naar het oordeel van de kantonrechter weinig betoog dat hiermee een efficiencyslag gemaakt wordt, en dat de gemaakte keuzes met name voortvloeien uit technologische veranderingen zoals genoemd in afdeling 1.3.3. van de Uitvoeringsregels. De Uitvoeringsregels noemen met zoveel woorden het feit dat andere werkprocessen tegen die achtergrond onvermijdelijk kunnen zijn. In feite is sprake van een overheveling van werkzaamheden van de diverse zustermaatschappijen aan de zustervennootschap in Engeland. Voor zover [verweerder] heeft betoogd dat de Handicare organisatie in Heerhugowaard hiermee niet doelmatiger wordt, miskent hij dat wanneer binnen de groep van vennootschappen waartoe Handicare behoort een efficiencyslag gemaakt wordt in het algemeen alle vennootschappen daarvan profiteren. Een daadwerkelijke kostenbesparing is niet noodzakelijk om het besluit redelijk te doen zijn. In het onderhavige geval worden op groepsniveau kosten bespaard en bespaart Handicare in ieder geval kosten voor haar financiële administratie. Dat is voldoende om de beslissing van Handicare te rechtvaardigen en daarvoor is niet nodig, zoals [verweerder] aanvoert, dat de kosten van de financiële afdeling van Handicare onevenredig hoog zijn in vergelijking met andere bedrijven noch dat het financieel slecht gaat met Handicare. Het feit dat het mogelijk was aan de medewerkers van Handicare in Heerhugowaard een passende functie aan te bieden, maakt evenmin dat het besluit niet genomen had mogen worden omdat geen sprake zou zijn van een reductie in fte’s.
5.9.
Voor zover [verweerder] heeft betoogd dat zijn functie feitelijk nog bestaat omdat de implementatie van het nieuwe softwaresysteem problematisch verloopt, heeft hij dit standpunt onvoldoende feitelijk onderbouwd, zodat dit faalt. Hetzelfde geldt voor zijn standpunt dat zijn werk thans wordt uitgevoerd door een uitzendkracht. Handicare heeft aangegeven dat hiervan slechts sprake is geweest tijdens ziekte van [verweerder] en gedurende de overgangsperiode naar het nieuwe systeem. [verweerder] heeft zijn standpunt slechts onderbouwd met een uitdraai van het LinkedInprofiel van de betreffende uitzendkracht, hetgeen tegen de achtergrond van de feiten in de onderhavige zaak onvoldoende is, temeer daar [verweerder] zelf aanvoert dat Handicare ernstig verwijtbaar handelt door hem op te dragen mee te werken aan de overdracht van zijn werk naar Engeland, en door met het verplaatsen van zijn werk vooruit te lopen op de beslissing van het Uwv. Daaruit blijkt immers dat [verweerder] erkent dat daadwerkelijk sprake is van een overheveling van zijn werk naar Engeland.
5.10.
De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is. Daarbij is het volgende van belang. Handicare heeft aangevoerd dat aan alle vier de medewerkers van de financiële administratie persoonlijk een envelop is uitgereikt met functies waarop zij in het kader van de mogelijkheid tot herplaatsing konden reageren. Ter zitting heeft [verweerder] erkend deze envelop in ontvangst te hebben genomen. Hij heeft aangegeven, zo staat ook in het verweerschrift, dat hij niet wenste te reageren of solliciteren omdat naar zijn overtuiging zijn eigen functie niet vervallen is. De andere medewerkers zijn inmiddels allemaal herplaatst, en op het moment dat de procedure bij het Uwv liep was alleen de functie van Medewerker Kwaliteit nog passend en vrij. Ondanks het feit dat Handicare hem de mogelijkheid en het advies gaf om op deze functie te reageren, hangende deze procedure, heeft [verweerder] dat niet gedaan. Inmiddels is deze functie als gevolg van nieuwe ontwikkelingen vervallen, en vervangen door een functie op HBO-niveau waardoor deze niet meer passend is.
De gemachtigde van [verweerder] heeft betwist dat, naast de functie van medewerker Kwaliteit andere functies aan [verweerder] zijn aangeboden, echter dit standpunt houdt gezien de eigen verklaring van [verweerder] ter zitting geen stand. [verweerder] heeft gedurende het hele traject juridische bijstand gehad en het had op zijn weg gelegen hangende de Uwv-procedure veiligheidshalve te reageren op één van de passende functies die aan hem bekend waren gemaakt. [verweerder] heeft echter zowel in de Uwv-procedure als in de onderhavige procedure uitdrukkelijk gesteld dat hij niet hoefde te reageren omdat zijn eigen functie nog bestond. Dit blijkt niet het geval en het feit dat thans geen passende functie meer voor handen is komt gezien het voorgaande voor rekening en risico van [verweerder] .
5.11.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, onderdeel c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Handicare. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Daarover wordt het volgende overwogen. De verwijten die [verweerder] Handicare maakt komen feitelijk grotendeels neer op een verschil van inzicht omtrent de vraag of Handicare tot het besluit had mogen komen om de financiële administratie naar Engeland te verplaatsen. Nu in het voorgaande gemotiveerd is aangegeven dat deze besluitvorming gerechtvaardigd is, is evenmin sprake van ernstige verwijtbaarheid. Het feit dat de ondernemingsraad negatief adviseerde en het Uwv van oordeel was dat Handicare onvoldoende had onderbouwd dat de voorgenomen maatregel zou leiden tot een meer doelmatige bedrijfsvoering, maakt dit niet anders. Ook de overige verwijten die [verweerder] noemt zijn, gezien al het voorgaande, niet terecht.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Handicare zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 februari 2017. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure nu naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid.
5.13.
Handicare heeft een transitievergoeding van € 34.572,21 aangeboden in het geval de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt. [verweerder] heeft de wijze waarop Handicare de hoogte van de transitievergoeding heeft berekend niet betwist. Nu ook overigens is voldaan aan de voorwaarden voor het recht op een transitievergoeding zal de Handicare worden veroordeeld tot het betalen van bovengenoemde vergoeding. De kantonrechter ziet geen aanleiding om bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding rekening te houden met een eventuele winstdeling omdat [verweerder] de hoogte van winstdeling niet heeft onderbouwd. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 maart 2017.
5.14.
Nu aan de ontbinding – buiten de transitievergoeding die Handicare zelf aangeboden heeft - geen vergoeding wordt verbonden, hoeft Handicare geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
5.15.
Gelet op de aard en de uitkomst van de zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2017;
6.2.
veroordeelt Handicare tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van € 34.572,21 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 maart 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door A.E. Merkus, kantonrechter en op 2 december 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter