ECLI:NL:RBNHO:2016:11310

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
5376580 CV EXPL 16-7581
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor rechtsbijstand en intakegesprek

In deze zaak heeft Collet Advocaten Alkmaar B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot kosten voor rechtsbijstand en een intakegesprek. De vordering is ingesteld op 2 september 2016 en betreft een bedrag van € 338,86, dat onder andere bestaat uit een factuur voor een intakegesprek en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist, met als argument dat de rechtsbijstand op basis van een toevoeging is verleend en dat hij geen opdracht heeft gegeven voor de echtscheidingsprocedure waarvoor de toevoeging is aangevraagd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op 2 maart 2010 een intakegesprek heeft gehad met de advocaat van Collet. De rechter oordeelde dat de kosten voor het intakegesprek niet in rekening gebracht mochten worden, omdat de gedaagde een toevoeging had ontvangen. De vordering tot betaling van de kosten voor het intakegesprek werd afgewezen, terwijl de gedaagde wel de eigen bijdrage voor de verleende rechtsbijstand voor het gesprek met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling verschuldigd was. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 89,00, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Het vonnis is op 14 december 2016 uitgesproken door de kantonrechter J.S. Reid en is openbaar gemaakt op 11 januari 2017. De beslissing houdt in dat de gedaagde tot betaling van een deel van de vordering wordt veroordeeld, terwijl het overige deel van de vordering wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5376580 \ CV EXPL 16-7581 TvW
Uitspraakdatum: 11 januari 2017
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Collet Advocaten Alkmaar B.V.
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Collet
gemachtigde: mr. A. van Driel, advocaat te Alkmaar
tegen
[Gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Collet heeft bij dagvaarding van 2 september 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Collet heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De vordering

2.1.
Collet vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 338,86. Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende het geven van juridische adviezen en het verlenen van rechtsbijstand. Op 2 maart 2010 heeft een intake gesprek plaatsgevonden waarbij een brief is bestudeerd en advies is gegeven. [gedaagde] is hiervoor op 9 maart 2010 gefactureerd tot een van € 187,50. Op 10 maart 2010 heeft Collet een aanvraag voor twee toevoegingen ingediend welke toevoegingen op 30 maart 2010 zijn verkregen en waarin aan [gedaagde] twee maal een eigen bijdrage van € 49,00 is opgelegd. [gedaagde] heeft nagelaten de hem toegezonden factuur, alsmede de opgelegde eigen bijdragen te voldoen. Collet vordert voorts buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 41,48 en vervallen rente tot een bedrag van € 20,88.

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat Collet rechtsbijstand heeft verleend op basis van een toevoeging. Hij stelt om die reden de gevorderde € 187,50 niet verschuldigd te zijn. Bovendien, zo stelt [gedaagde] , is een intake gesprek bij een advocaat altijd vrijblijvend. [gedaagde] stelt voorts dat hij geen opdracht heeft gegeven voor een echtscheidingsprocedure. Het aanvragen van een toevoeging voor een echtscheidingsprocedure is ook niet in opdracht van [gedaagde] gedaan. Hij is immers in 2002 al gescheiden en is de hiervoor vastgestelde eigen bijdrage dan ook niet verschuldigd.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat [gedaagde] op 2 maart 2010 bij Collet op kantoor is verschenen voor een intakegesprek met mr. A van Driel. Naar aanleiding van dit gesprek zijn door Collet een tweetal toevoegingen aangevraagd en verkregen. Een toevoeging is aangevraagd voor het verlenen van rechtsbijstand voorafgaand aan en tijdens een gesprek van [gedaagde] met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (hierna AMK) en / of het Bureau Jeugdzorg. Een tweede toevoeging is aangevraagd voor eventueel nodig wordende rechtsbijstand tijdens de echtscheidingsprocedure, die waarschijnlijk zou volgen op initiatief van de echtgenote van [gedaagde] .
4.2.
[gedaagde] heeft niet betwist de eigen bijdrage verschuldigd te zijn voor de verleende toevoeging met betrekking tot de verrichte rechtsbijstand voor het gesprek met AMK en / of Bureau Jeugdzorg. Dit deel van de vordering ligt daarmee voor directe toewijzing gereed.
4.3.
Voor wat betreft de gevorderde eigen bijdrage voor de eventueel benodigde rechtsbijstand voor de echtscheidingsprocedure is de kantonrechter van oordeel dat dit deel van de vordering dient te worden afgewezen. Nog daargelaten dat [gedaagde] betwist opdracht te hebben gegeven voor de aanvraag van deze toevoeging, is de toevoeging aangevraagd voor het geval de partner van [gedaagde] een echtscheidingsprocedure zou opstarten. Gesteld noch gebleken is dat de echtgenote enige actie hieromtrent heeft genomen en dat door Collet daadwerkelijk enig advies of rechtsbijstand is verleend. Het enkel (op voorhand) aanvragen van deze toevoeging is onvoldoende om aan [gedaagde] de eigen bijdrage in rekening te kunnen brengen.
4.4.
Dan dient thans nog te worden geoordeeld over de in rekening gebrachte kosten voor het met [gedaagde] gehouden intakegesprek op 2 maart 2010. Met name is hierbij van belang, hetgeen is (en ook toen was) bepaald in artikel 38, lid 1 van de Wet op de rechtsbijstand:
De rechtzoekende is de hem opgelegde eigen bijdrage van rechtswege verschuldigd aan degene die hem de rechtsbijstand verleent.Voor het overige is hij geen vergoeding verschuldigd(onderstreping kantonrechter)
, behoudens voor kosten die meer in het bijzonder ten behoeve van zijn zaak zijn gemaakt, voor zover die op grond van artikel 41 aan hem in rekening mogen worden gebracht.
4.5.
Voorts mag zeker niet onopgemerkt blijven wat is opgenomen in de Gedragsregels voor de advocatuur. Blijkens de inleiding op de Gedragsregels 1992 brengen deze regels de normen onder woorden, die naar de heersende opvatting in de kring der advocaten behoren te worden in achtgenomen bij de uitoefening van het beroep van advocaat en zijn zij bedoeld als richtlijn voor de advocaat. In artikel 24, lid 2 van deze gedragsregels is het navolgende vermeld:
De advocaat zal voor de behandeling van een zaak waarin hij is toegevoegd voor zijn werkzaamheden geen vergoeding, in welke vorm dan ook, bedingen of in ontvangst nemen, afgezien van eigen bijdrage en verschotten volgens de daarvoor geldende regels.
4.6.
Het voorgaande betekent – hoewel een eerste gesprek met een advocaat zeker niet altijd vrijblijvend is – dat nu aan [gedaagde] toevoegingen zijn verleend, de door Collet in rekening gebrachte kosten voor het intakegesprek niet in rekening gebracht hadden mogen worden. De vordering ter zake komt dus niet voor toewijzing in aanmerking.
4.7.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe de gedaagde partij zal worden veroordeeld.
4.8.
De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna zal worden vermeld.
4.9.
Nu de vordering voor een aanzienlijk deel wordt afgewezen ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Wel wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 15,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Collet worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Collet van € 89,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 49,00 vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
Compenseert de proceskosten in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt.
5.3.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 15,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Collet worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter