In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoekster, die de levenspartner was van de erflater. De erflater, die op [datum overlijden] is overleden, had bij testament een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot zijn nalatenschap, waaronder de vestiging van een bewind over het vermogen van zijn minderjarige zoon en de verplichting om geldlegaten uit te keren. Verzoekster verzoekt de kantonrechter om een levenslang vruchtgebruik op de gehele nalatenschap te vestigen, de verplichting tot aflossing van de hypotheekschuld te schrappen en de last om geldlegaten uit te keren te vervallen. Ze stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die haar financiële situatie negatief beïnvloeden, waardoor het niet langer verantwoord is om de hypotheek af te lossen en de geldlegaten uit te keren.
De kantonrechter overweegt dat verzoekster, als moeder van de minderjarige zoon, de ruimte moet hebben om diens belangen te behartigen. De rechter stelt vast dat de gewijzigde omstandigheden, waaronder ziekte en een beperkte levensverwachting van verzoekster, voldoende zijn om de behoefte aan een levenslang vruchtgebruik te onderbouwen. De kantonrechter oordeelt dat de verzoeken van verzoekster toewijsbaar zijn, omdat de instandhouding van de testamentaire lasten ongerechtvaardigd zou zijn gezien de financiële situatie van verzoekster en de belangen van de minderjarige.
De kantonrechter verklaart de testamentaire lasten om de geldlegaten uit te keren en de hypotheekschuld af te lossen vervallen, en benoemt verzoeksters broer, dhr. [X], tot testamentair bewindvoerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is gegeven door mr. J.S. Reid, kantonrechter, op 29 november 2016.