Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Coöperatief Recreatiepark “West Friesland” te Opmeer U.A.,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Coöperatief Recreatiepark “West Friesland” te Opmeer U.A. (eiseres) en [x] (gedaagde). De eiseres vorderde nakoming van verplichtingen op grond van het reglement van het Recreatiepark, terwijl de gedaagde een tegenvordering indiende om het huidige reglement ongeldig te verklaren. De gedaagde betwistte de vordering van het Recreatiepark en stelde dat hij niet gebonden was aan het reglement, omdat dit niet rechtsgeldig tot stand was gekomen. De kantonrechter oordeelde dat het besluit tot wijziging van artikel 6.3 van het reglement in strijd was met de statuten van de coöperatie en derhalve nietig was op grond van artikel 2:14 BW. Hierdoor werd de vordering tot nakoming van artikel 6.3 afgewezen. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde wel moest voldoen aan de verplichtingen van artikel 6.4 van het reglement, wat leidde tot een veroordeling tot nakoming binnen 21 dagen, op straffe van een dwangsom. De tegenvordering van [x] werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de wijzigingen in het reglement die op 30 juni 2013 waren vastgesteld, nietig werden verklaard. De proceskosten werden door beide partijen gedragen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.