ECLI:NL:RBNHO:2016:1711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
2 maart 2016
Zaaknummer
4442643
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over achterstallige huurbetalingen en beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een verhuurder, gedaagde, een huurder, gedagvaard wegens vermeende achterstallige huurbetalingen. De huurovereenkomst betreft een winkelruimte met een maandelijkse huurprijs van € 1.135,00. Gedaagde heeft de huur opgezegd, met een einddatum van 1 juni 2016. Eiser vordert een totaalbedrag van € 7.283,13, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag, en de huur voor toekomstige maanden. Eiser stelt dat gedaagde sinds 2012 regelmatig de huur niet of niet volledig heeft betaald en dat er nog openstaande kosten zijn. Gedaagde betwist deze vordering en stelt dat hij alle huurbetalingen heeft voldaan, inclusief betalingsbewijzen die hij van eiser heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat eiser zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter oordeelt dat de verschillen in de betalingsoverzichten niet zijn verklaard door eiser en dat gedaagde voldoende bewijs heeft geleverd van zijn betalingen. De vordering van eiser wordt afgewezen, evenals de vordering tot betaling van toekomstige huurtermijnen, omdat er geen voldoende belang is aangetoond. De proceskosten worden aan eiser opgelegd, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 4442643 \ CV EXPL 15-8354
datum uitspraak: 16 maart 2016

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiser]

te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde De Best & Partners B.V.
tegen

[gedaagde]

te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde] .

De procedure

[eiser] heeft [gedaagde] gedagvaard op 9 september 2016. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [eiser] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven waarbij hij een bewijsstuk heeft gevoegd. De kantonrechter heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over deze productie.

De feiten

[gedaagde] huurt van [eiser] winkelruimte aan [adres] .
De huurprijs bedraagt € 1.135,00 per maand.
[gedaagde] heeft de huur opgezegd, zodat de huurovereenkomst zal eindigen op 1 juni 2016.

De vordering

[eiser] vordert (samengevat) na vermeerdering van eis veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 7.283,13, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.910,99 vanaf 9 september 2015 en tot betaling van de huur van € 1.135,00 per maand voor elke maand dat [gedaagde] in gebreke blijft om het volledige bedrag aan huur te voldoen, met ingang van 1 januari 2016.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] sinds 2012 verschillende keren de huur niet of niet volledig heeft betaald en er gaseindafrekeningen niet betaald zijn door [gedaagde] .

Het verweer

[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat het overzicht van [eiser] niet juist is. [gedaagde] stelt dat hij alles heeft betaald, zelfs nog wat teveel, en dat hij daarvoor betalingsbewijzen van [eiser] heeft ontvangen. Hetgeen [gedaagde] teveel heeft betaald en de kosten aan een brandslang die hij ten onrechte stelt te hebben betaald, dienen volgens [gedaagde] verrekend te worden met de door hem te betalen huur.

De beoordeling

[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn stelling een overzicht van de volgens hem verschuldigde en betaalde huur overgelegd. De juistheid van deze overzichten wordt door [gedaagde] betwist. [gedaagde] stelt in oktober 2015 dat hij alle betalingen heeft verricht. De maand augustus 2015 heeft hij niet betaald, omdat hij volgens hem in het verleden zelfs teveel heeft betaald. [eiser] heeft door hem aan [gedaagde] verzonden betalingsverzoeken overgelegd, waarin bedragen zijn opgenomen. De in deze betalingsverzoeken genoemde bedragen komen niet overeen met de bedragen in het door [eiser] in deze procedure overgelegde overzicht. Deze verschillen worden door [eiser] niet verklaard.
[gedaagde] voert voorts aan dat hij van alle betalingen een betalingsbewijs heeft ontvangen. Dat er van elke maand een betalingsbewijs is, wordt niet door [eiser] betwist, maar hij stelt dat er door hem betalingsbewijzen zijn afgegeven voordat de huur (volledig) door [gedaagde] was voldaan. De kantonrechter acht deze stelling niet geloofwaardig, maar indien [eiser] al betalingsbewijzen heeft afgegeven voordat [gedaagde] (volledig) heeft betaald, dient dat voor zijn eigen rekening en risico te komen.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eiser] zijn vordering tot betaling van achterstallige huur tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
[eiser] vordert voorts dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de toekomstige huurtermijnen met betrekking tot de maanden dat hij daartoe in gebreke zal blijven.
Bij een vordering tot nakoming van toekomstige termijnen op het moment dat deze opeisbaar worden, dient voldoende belang te bestaan. Een dergelijk belang is niet gesteld en ook niet gebleken. [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] in het verleden achterstanden heeft laten ontstaan ten aanzien van het betalen van de huur. Het is dan ook niet zonder meer aannemelijk dat hij [gedaagde] de toekomstige huurtermijnen tot het einde van de huurovereenkomst niet zal betalen. Ook dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op nihil aangezien hij procedeert in persoon.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.