Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Dopper
- de pleitnota van [gedaagde].
- [eigenaar], eigenaar van Dopper
- […], gevolmachtigde van Dopper
- mr. Klinckhamers voornoemd
- [gedaagde]
- mr. Van den Broek voornoemd.
2.De feiten
social enterprise) die zich sinds haar oprichting in 2010 richt op het terugdringen van het grootschalig gebruik van petflessen. Een deel van de bedrijfsopbrengst gaat naar goede doelen, waaronder Simavi. Dopper financiert haar bedrijfsvoering en maatschappelijke missie met de opbrengsten uit de ontwikkeling en verkoop van herbruikbare flessen, genaamd de Dopper Original en de Dopper Steel (hierna gezamenlijk:
de Dopper):
Join the Pipe, een sociaal netwerk van kraanwaterdrinkers met als doel om iedereen ter wereld van schoon drinkwater te voorzien. Ook
Join the Pipeverkoopt herbruikbare plastic flessen.
Join the Pipedoor het gebruik van diens flessen. Een samenwerking tussen partijen is niet tot stand gekomen.
3.Het geschil
[gedaagde] te verbieden Dopper mondeling en/of schriftelijk (communicatie via e-mail en social media hieronder begrepen), direct of indirect, publiek of specifiek ten opzichte van een relatie, te betichten van fraude, plagiaat, green washing en/of ander malafide gedrag en [gedaagde] te gelasten al zijn uitingen van die strekking onmiddellijk en blijvend te verwijderen, alles op straffe van een dwangsom, te betalen aan Dopper, van € 2.000 per overtreding, te vermeerderen met € 200 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt;
betaling aan Dopper van de kosten van het geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
de Dopperis een kopie van een Russisch ontwerp van de fles ‘H2O’) en het publieke belang ermee is gediend. Die vrijheid van meningsuiting brengt bovendien mee dat een zekere mate van overdrijven en/of provoceren is toegestaan. Daar komt bij dat het
social media-publiek wel enige ironie en overdrijving gewend is. Van een
pressing social needom de uitingsvrijheid van [gedaagde], in zijn hoedanigheid van ‘
social watchdog’
,te beperken (laat staan door middel van een algemeen uitingsverbod als gevorderd) is dan ook geen sprake, aldus nog steeds [gedaagde].
4.De beoordeling
persbijzondere betekenis toekomt, gelet op diens taak om informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en de rol van publieke waakhond te spelen.
de Dopperen (2) de (organisatie van de) ontwerpwedstrijd. Deze onderwerpen zullen hierna achtereenvolgend worden beoordeeld.
meningvan [gedaagde] en derhalve wel met een korreltje zout zullen worden genomen. De voorzieningenrechter overweegt te dien aanzien als volgt.
hashtagsals ‘Doppergate’, ‘Plagiaat (loont)’, ‘jatwerk’, ‘fraude’, ‘oplichters’ en gelijksoortige kwalificaties, alsmede toevoegingen als ‘
misdaad loont’
,‘
De gifbeker moet helemaal leeg’ en ‘
Das haben wir nicht gewusst’. Waar (de raadsman van) [gedaagde] het doet voorkomen dat [gedaagde] alleen poneert dat “naar zijn mening het ontwerp van
de Dopperinbreuk maakt op het ontwerp van de H2O fles”, is dat dan ook een miskenning van de werkelijkheid. Daar komt bij dat de uitlatingen van [gedaagde] niet alleen gericht zijn tot Dopper en/of [eigenaar], maar in hoofdzaak tot derden die in het geheel niets met de vermeende auteursrechtinbreuk door Dopper te maken hebben.
íederbericht op Twitter zijn geuit, waarmee hij (kennelijk) heeft bedoeld dat de uitlatingen om die reden door het publiek dat zich begeeft op Twitter zullen worden begrepen als slechts de persoonlijke
meningvan [gedaagde] en (derhalve) wel met een korreltje zout zullen worden genomen. Dat verweer is in zoverre juist dat [gedaagde] inderdaad enkele tweets heeft geschreven die door een vragende en enigszins spottende toonzetting opvallen. Maar dat is onvoldoende om afbreuk te doen aan het algemene beeld van die uitlatingen als hiervoor gekenschetst. Enige overdrijving is, afhankelijke van context, vooral in columns weliswaar een toelaatbaar geacht stijlmiddel om nadruk op de inhoud te geven, maar een stellig statement dat iets plagiaat is of “stolen” is, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake is, kan niet als overdrijving worden beschouwd. De door partijen besproken uitlatingen wekken verder de indruk dat [gedaagde] op
íederbericht op Twitter waarin de
hashtag#dopper of de naam @De_Dopper is opgenomen reageert, en wel steeds op een vermanende of ronduit verwijtende toon. Mede gelet op de veelheid van berichten en de daarin gebruikte (volstrekt ongenuanceerde) woordkeuze, is niet zozeer sprake van geïnformeerde berichtgeving of persoonlijke meningsuiting, maar veeleer van een heksenjacht van [gedaagde] tegen Dopper.
social enterprise, terwijl zij daar in de praktijk weinig uiting aan geeft. Volgens [gedaagde] proberen ondernemingen die zich met een dergelijk hoog profiel manifesteren bewust in te spelen op de menselijke behoefte om “goed te doen”. Van die ondernemingen mag volgens [gedaagde] worden verwacht dat zij zelf ook aan hoge maatstaven voldoen en zij mogen daartoe ook publiekelijk worden uitgedaagd, zoals [gedaagde] doet. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
social enterprise,naar de voorzieningenrechter aannemelijk acht, in die zin kwetsbaar zijn, dat lichtvaardige beschuldigingen van handelingen in strijd met dat profiel snel tot aanzienlijke reputatieschade kunnen leiden, welke schade moeilijk goed te maken is. De kans op schade is bij het gebruik van Twitter als medium om “de discussie aan te gaan” nog groter vanwege de snelheid waarmee berichten kunnen worden verspreid. De voorzieningenrechter acht de gewraakte uitlatingen uitermate schadelijk voor de reputatie van Dopper.
enigedie een dergelijke vordering kan instellen. Gesteld noch gebleken is dat het daarvan tot op heden is gekomen. Evenmin is gesteld of gebleken dat [gedaagde] door die auteursrechthebbende zou zijn gemachtigd om namens hem op te komen tegen de gepretendeerde auteursrechtinbreuk. Bij die stand van zaken is de stellige bewering van [gedaagde] op Twitter dat
de Dopper‘plagiaat’ ís minst genomen voorbarig en derhalve vooralsnog ongefundeerd. Dat [gedaagde] zèlf van mening is dat
de Dopperinbreuk maakt op het ontwerp van de H2O-fles, maakt het voorgaande niet anders.
publicof
social watchdogop zich neemt.
de Doppereen onderneming uit de VDL Groep is geworden.
- i) De ontwerpwedstrijd heeft een jury gehad die in alle vrijheid en zonder banden met welke producent dan ook de meest aantrekkelijke fles heeft uitgekozen;
- ii) De uiteindelijk door die jury gekozen fles is ontworpen door een man in wiens netwerk zich ook een producent bevond;
- iii) Een tot het concern van die producent behorende onderneming blijkt uiteindelijk de fles te produceren.
de Doppervanwege de daaraan gestelde functionele eisen (waaronder het vermogen om de binnenzijde van de fles eenvoudig en talloze malen te reinigen) bleek te moeten worden gefabriceerd op een speciale wijze (spuitgieten) en dat de kring van producenten die deze fles konden maken door middel van deze vereiste wijze van fabricage niet zo groot was, waardoor men niet heel veel keus had. Wat daarvan ook zij: gesteld noch gebleken is dat de spelregels van de ontwerpwedstrijd inhielden dat producenten voor wie ontwerpers ooit hadden gewerkt, of die anderszins banden met die ontwerpers hadden, niet als producent in aanmerking zouden mogen komen, noch dat ontwerpers in wiens netwerk zich dergelijke producenten bevonden van deelname aan de ontwerpwedstrijd waren uitgesloten. Deze gang van zaken biedt dan ook geen enkel aanknopingspunt voor het vermoeden van [gedaagde] dat er van een opzetje sprake was. Voor zover [gedaagde] kritische vragen had over de “gehele gang van zaken” had hij die moeten stellen. De mailwisseling met [de ontwerper] bood daartoe een goede gelegenheid. Van die gelegenheid heeft [gedaagde] echter niet (voldoende) gebruik gemaakt, nu hij ook ná de uitleg van [de ontwerper] is doorgegaan met zijn beschuldigingen over de ontwerpwedstrijd. De daarin vervatte suggestie dat de ontwerpwedstrijd feitelijk een vooropgezet plan was met een op voorhand reeds bekende winnaar en producent, is klaarblijkelijk dan ook louter gebaseerd op speculatie van [gedaagde] zelf en niet op daaraan ten grondslag liggende feiten, terwijl die suggestie schadelijk is te achten voor de goede naam van Dopper. De stelling van [gedaagde] ter zitting dat er vanuit VDL zou zijn “gelekt”, is evenmin op enige wijze onderbouwd. Ook wat dit betreft dient het belang van Dopper om verstoken te blijven van ongefundeerde aantijgingen aan het adres van haar onderneming en producten zwaarder te wegen dan de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde].
green washingen/of ander malafide gedrag voor zover dit betreft de in dit vonnis besproken twee kwesties. De wijze waarop [gedaagde] daarmee tot op heden is omgegaan, rechtvaardigt een algemeen geformuleerd verbod. Teneinde eventuele executiegeschillen te voorkomen, zal de voorzieningenrechter de omschrijving van de te verbieden uitingen verduidelijken.
816,00
5.De beslissing
- Dopper zich met het produceren en in het verkeer brengen van
- de ontwerpwedstrijd waarin
- de productie van