ECLI:NL:RBNHO:2016:1879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
8 maart 2016
Zaaknummer
C/15/238567 / KG ZA 16-56
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bescherming van de goede naam van Dopper B.V. tegen beschuldigingen van plagiaat en auteursrechtinbreuk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Dopper B.V. en een gedaagde. Dopper, een onderneming die zich richt op het terugdringen van het gebruik van petflessen, vorderde een verbod op gedaagde om uitlatingen te doen die de reputatie van Dopper zouden schaden. Gedaagde had op Twitter beschuldigingen geuit over plagiaat en fraude met betrekking tot de producten van Dopper en de organisatie van een ontwerpwedstrijd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde niet alleen ongefundeerd waren, maar ook schadelijk voor de reputatie van Dopper. De rechter benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting van gedaagde niet zwaarder woog dan het recht van Dopper op bescherming van haar goede naam. De voorzieningenrechter verbood gedaagde om verdere uitlatingen te doen die de beschuldigingen van plagiaat en fraude bevatten, en legde een dwangsom op voor elke overtreding. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Dopper.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/238567 / KG ZA 16-56
Vonnis in kort geding van 11 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOPPER B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. P.M. Klinckhamers te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. R.P. van den Broek te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Dopper en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Dopper
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • [eigenaar], eigenaar van Dopper
  • […], gevolmachtigde van Dopper
  • mr. Klinckhamers voornoemd
  • [gedaagde]
  • mr. Van den Broek voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dopper is een onderneming met een maatschappelijke missie (hierna:
social enterprise) die zich sinds haar oprichting in 2010 richt op het terugdringen van het grootschalig gebruik van petflessen. Een deel van de bedrijfsopbrengst gaat naar goede doelen, waaronder Simavi. Dopper financiert haar bedrijfsvoering en maatschappelijke missie met de opbrengsten uit de ontwikkeling en verkoop van herbruikbare flessen, genaamd de Dopper Original en de Dopper Steel (hierna gezamenlijk:
de Dopper):
2.2.
[gedaagde] is exploitant en eigenaar van het bedrijf
Join the Pipe, een sociaal netwerk van kraanwaterdrinkers met als doel om iedereen ter wereld van schoon drinkwater te voorzien. Ook
Join the Pipeverkoopt herbruikbare plastic flessen.
2.3.
In januari 2010 heeft [eigenaar] (hierna: [eigenaar]), initiatiefnemer en eigenaar van Dopper, een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor de ontwikkeling van een herbruikbare fles voor drinkwater. Kort nadien heeft [gedaagde] [eigenaar] benaderd met als doel een eventuele samenwerking tussen Dopper en [gedaagde] c.q.
Join the Pipedoor het gebruik van diens flessen. Een samenwerking tussen partijen is niet tot stand gekomen.
2.4.
De ontwerpwedstrijd is gewonnen door de ontwerper [de ontwerper] (hierna: [de ontwerper]), werkzaam bij Hapro International, onderdeel van de VDL Groep. De door hem ontworpen fles is, na doorontwikkeling ervan, geproduceerd door VDL Wientjes te Emmen, eveneens onderdeel van de VDL Groep. De door Dopper geëxploiteerde eindproducten zijn de in 2.1 bedoelde Dopper Original en Dopper Steel.
2.5.
Sinds de nazomer van 2015 benadert [gedaagde] relaties van Dopper per e-mail en laat hij zich daarnaast op internet – en met name op Twitter (onder de namen ‘?@[gedaagde]’ en ‘DeKlokkenluider@Deklokkenluider’) – publiekelijk uit over (de producten van) Dopper en [eigenaar]. In deze tweets, die deels zijn geschreven als reactie op tweets van derden, is onder meer het volgende opgenomen:
@BCorpEurope @De_Dopper #dopper is een fopper
(…)
@De_Dopper @TonyChocolonely@WakaWakaLight ZEG #TonyChocolonelyIS DIT JATWERK FAIRTRADE?
(…)
@Clogish @De_Dopper PLAGIARIZE/FAIRTRADE: steal and pass off a design asone’s own use without crediting the source
(…)
#dopper toont in Holland misdaad loont.Nep prijsvraag-jury-winnaar-royalties. Weltop 100 #trouw #nudge @De_Dopper
(…)
#dopper toont #Plagiaat loont.Nep prijsvraag-jury-winnaar-royalties. Weltop 100 #trouw #nudge @De_Dopper
(…)
#Dopper toont #Plagiaat loont!Hoezo # Dutch Design?Hoezo #Duurzaam? #Fairtrade? Normen?Waarden? @De_Dopper
(…)
@De_Dopper @Mcderks dopper is een fopper. Een ontwerp wedstrijduitschrijven met het winnende ontwerp al in de tas!
(…)
@KajMunkColleger @kmcglazenhuis Doppers zijn Foppers. Plagiaat isstrafbaar
(…)
@WakaWakaNL @De_Dopper @RutgerBults @TonyChocolonely HAHA.#Doppers zijn Foppers. Plagiaat schaad.
(…)
@De_Dopper @kathelijnehendrik [eigenaar] van @dopper geeft cursus hoe belazer ik de kluit’ thema plagiaat schennis.
(…)
@ZwietDriems @De_Dopper dopper is plagiaat. Dus strafbaar.
(…)
@ZwietDriems @De_Dopper psssst ja. Wen er maar aan. De gifbeker moethelemaal leeg.
(…)
@ZwietDriems @De_Dopper en nu nooit meer roepen. “Das haben wir nichtgewusst”.
(…)
@VCWageningen Jezus jongens waar zijn jullie mee bezig. @De_Dopper is plagiaat en dus strafbaar ook als kado.
(…)
Al is de l#dopper leugen nog zo snel, internet achterhaald hem wel.
(…)
#Madoff #Blatter #Platini of #[de ontwerper] & #[eigenaar] van @De_Dopper ze komenuiteindelijk allemaal aan de beurt.
(…)
Het ontduiken van copyrights is strafbaar. VS eist uitlevering oprichters #Megaupload wat gebeurt er met @De_Dopper
(…)
An Incovenient Truth 4 [eigenaar] CEO dopper
(…)
Wat sick. Dopper is a stolen design. Discusting
(…)
#Dopper gate?
(…)
@HoofddorpseCrnt Het is jatwerk. Plagiaat is strafbaar. Scholen hebben een voorbeeld functie. Foei.
(…)
Das haben wir nicht gewusst. The one and only dopper original. H2Obottle. No #Dutch #design #mvo #fairtrade #water.
(…)
Hallo #dopper wellicht zien we jullie nogeens bij #opgelicht @De_Dopper mooieuitzending. #Doppergate
(…)
#Doppergate ongepast en smakeloos@De_Dopper toont onze lieve heer heeftvreemde kostganger
(…)
bloggers opgelet #dopper is een jokker.VDL was jury & winnaar in prijsvraag.
#Doppergate gepikt idee. #bloggerpraat
(…)
#doppergate #telegraaf #cnv #asn#rodekruis #bnn #NLGroeit #nl #veronica#opgelicht #fraude #haarlem #oplichters
(…)
#jatwerk uit #haarlem #dopper pleegt#plagiaat #sjoemel #prijsvraag #design@pwnnatuur @Oasendrinkwater@wmlwater
2.6.
De meeste berichten van [gedaagde] op Twitter gaan gepaard met (één of een combinatie van) onderstaande afbeelding(en):
2.7.
De fles waaronder het jaartal 2005 is afgebeeld is een in Rusland vervaardigd en in 2005 openbaar gemaakt model, genaamd ‘H2O’.
2.8.
Bij e-mail van 25 december 2015 heeft [gedaagde] onder meer het volgende geschreven aan [de ontwerper]:
(…) Nu heb ik we kleine tweets verstuurd als voor bode op wat er de aankomende jaren komen gaat. Wellicht heb je daar al iets van gemerkt anders moet je mij maar even gaan volgen. (…)
Wil wel graag jou verhaal ivm hoor en wederhoor met name over het verdien model voor jullie beide. (…)Ook krijg ik te horen van mensen binnenuit jullie organisatie dat het model van Open Concepts bij jou heeft gediend als “referentie” klopt dit.(…)
Het lijkt mij voor jou verstandig goed na te denken over je antwoorden.Het is nu je kans om duidelijkheid te scheppen over hoe het precies is gegaan.Daarna is die kans er niet meer.
(…)
2.9.
Bij e-mail van 6 januari 2016 heeft [de ontwerper] onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
(…)
Ik heb uw mail gelezen en inmiddels ook de tweets, die u aan het verspreiden bent. (…) Ik vraag me daarom af waarom u zaken insinueert op twitter, die alles behalve de waarheid zijn. (…)
In 2010 heb ik meegedaan aan de ontwerpwedstrijd van Dopper. Deze heb ik gewonnen, zoals bij u bekend is. VDL was geen onderdeel van de jury zoals u op twitter insinueert. Het klopt dat in de beschrijving van de wedstrijd stond dat de winnaar gekozen zou worden door een jury, waar de producent onderdeel van uit zou maken. Er was bij de keuze van de winnaar nog geen producent gevonden, die aan dit initiatief wilde meewerken. Uiteindelijk is de keuze op VDL Wientjes gevallen.
(…)
Tot slot wil ik nog reageren op de bewering dat het model van Open Concepts bij mij zou hebben gediend als "referentie". Dit is onjuist. Dit concept was mij niet bekend tot u mij mailde. De beweringen op twitter, dat ik het concept zou hebben gekopieerd en inbreuk zou maken op hun copyright zijn ook onjuist. De verschillen om dit te kunnen weerleggen zijn duidelijk zichtbaar. (…) Ik wil u erop wijzen dat het gebruik van beker, die kan worden losgeschroefd al heel oud is. (…) Ook is de vorm van de kelk al eeuwenoud. In mijn ontwerp heb ik deze zaken gecombineerd tot een fles met een los te schroeven kelk (beker), waarvan de voet ook kan worden losgeschroefd en zo tevens functie doet als dop. Deze combinatie is in mijn ogen nog steeds uniek. Ik wil u daarom verzoeken om te stoppen met mij te beschuldigen van copycat gedrag via twitter of andere kanalen.
(…)
2.10.
Aan het verzoek van [de ontwerper] en aan gelijksoortige verzoeken van de advocaat van Dopper heeft [gedaagde] geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Dopper vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1.
[gedaagde] te verbieden Dopper mondeling en/of schriftelijk (communicatie via e-mail en social media hieronder begrepen), direct of indirect, publiek of specifiek ten opzichte van een relatie, te betichten van fraude, plagiaat, green washing en/of ander malafide gedrag en [gedaagde] te gelasten al zijn uitingen van die strekking onmiddellijk en blijvend te verwijderen, alles op straffe van een dwangsom, te betalen aan Dopper, van € 2.000 per overtreding, te vermeerderen met € 200 voor iedere dag dat een overtreding voortduurt;
alsmede [gedaagde] te veroordelen tot:
2.
betaling aan Dopper van de kosten van het geding, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Aan haar vordering legt Dopper – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] er met zijn uitingen op Twitter kennelijk bewust op uit is om (de reputatie van) Dopper schade toe te brengen, waarmee [gedaagde] onrechtmatig handelt jegens Dopper, hetgeen Dopper niet hoeft te accepteren.
3.3.
[gedaagde] voert tot zijn verweer – kort gezegd – aan dat zijn publicaties niet onrecht-matig zijn jegens Dopper, maar [gedaagde] binnen de kaders die in de rechtspraak zijn ontwikkeld ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting door een kritische, publicerende burger, zeker nu die uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal (
de Dopperis een kopie van een Russisch ontwerp van de fles ‘H2O’) en het publieke belang ermee is gediend. Die vrijheid van meningsuiting brengt bovendien mee dat een zekere mate van overdrijven en/of provoceren is toegestaan. Daar komt bij dat het
social media-publiek wel enige ironie en overdrijving gewend is. Van een
pressing social needom de uitingsvrijheid van [gedaagde], in zijn hoedanigheid van ‘
social watchdog
,te beperken (laat staan door middel van een algemeen uitingsverbod als gevorderd) is dan ook geen sprake, aldus nog steeds [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het onderhavige geschil staan twee, ieder voor zich hoogwaardige, rechten tegenover elkaar, te weten enerzijds het recht van Dopper op bescherming van de goede naam van haar onderneming tegen lichtvaardig gepubliceerde beschuldigingen en anderzijds de vrijheid van [gedaagde] om zijn mening te uiten over hetgeen hij in de maatschappij waarneemt. Welk van deze rechten in een gegeven geval de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden, waaronder de aard van de gepubliceerde beschuldigingen, de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die beschuldigingen betrekking hebben, de ernst van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin ten tijde van de publicatie de beschuldigingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal en de inkleding van de beschuldigingen (Hoge Raad 24 juni 1983, ECLI:NL:HR:1983:AD2221). Bij de afweging komt in beginsel geen voorrang toe aan één van voornoemde rechten. Het voorgaande leidt ertoe dat de toetsing in één keer dient te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle terzake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheids-toets van het tweede lid van artikel 10 EVRM, dan wel het tweede lid van artikel 8 EVRM (Hoge Raad 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3627). In de jurisprudentie is verder geoordeeld dat aan de positie van de
persbijzondere betekenis toekomt, gelet op diens taak om informatie en ideeën van publiek belang te verspreiden en de rol van publieke waakhond te spelen.
4.2.
[gedaagde] heeft benadrukt dat die waakhondfunctie heden ten dage in toenemende mate wordt ingevuld door organisaties en personen die niet worden gerekend tot de traditionele media. Volgens [gedaagde] moet dat meebrengen dat die personen – en in casu hijzelf – op dezelfde bescherming aanspraak kunnen maken als de pers in de traditionele zin.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat de Hoge Raad bij arrest van 18 januari 2008 heeft overwogen dat “(mede) door de opkomst van het internet niet nauwkeurig meer worden omschreven wat in de hier bedoelde zin is te verstaan onder ‘de pers’ omdat daardoor ook voor particulieren de mogelijkheid is ontstaan zich buiten de tot dan toe bestaande media tot een breed publiek te richten” en heeft geaccepteerd dat ten aanzien van een meningsuiting die gericht is tot een breed publiek met het oogmerk om dat publiek te informeren de maatstaven worden aangelegd die ten aanzien van perspublicaties worden aangelegd (ECLI:NL:HR:2008:BB3210). De voorzieningenrechter zal daarvan uitgaan, onder de aantekening dat die maatstaven niet alleen vrijheid (tot het doen van uitingen) maar ook verantwoordelijkheid (onderzoek, proportionaliteit, presentatie) impliceren.
4.4.
De uitlatingen van [gedaagde] hebben met name betrekking op een tweetal onderwerpen, te weten (1) (de originaliteit van) het ontwerp van
de Dopperen (2) de (organisatie van de) ontwerpwedstrijd. Deze onderwerpen zullen hierna achtereenvolgend worden beoordeeld.
Het ontwerp van de Dopper
4.5.
Ter zitting heeft de raadsman van [gedaagde] gesteld dat de gewraakte uitlatingen van [gedaagde] op ironische toon en in de vragende vorm zijn gedaan en dat deze bovendien op Twitter zijn geuit, waarmee hij (kennelijk) heeft bedoeld dat de uitlatingen om die reden door de doelgroep van social media-publiek zullen worden begrepen als slechts de persoonlijke
meningvan [gedaagde] en derhalve wel met een korreltje zout zullen worden genomen. De voorzieningenrechter overweegt te dien aanzien als volgt.
Ten aanzien van de aard en inkleding van de beschuldiging
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de uitlatingen van [gedaagde] aan het adres van Dopper c.q. [eigenaar] moeten worden gekenschetst als een ongenuanceerd mengsel van suggestieve, grove beweringen en (veelal) zeer stellige en als feit geponeerde beschuldigingen. [gedaagde] heeft zijn berichten immers voorzien van
hashtagsals ‘Doppergate’, ‘Plagiaat (loont)’, ‘jatwerk’, ‘fraude’, ‘oplichters’ en gelijksoortige kwalificaties, alsmede toevoegingen als ‘
misdaad loont
,
De gifbeker moet helemaal leeg’ en ‘
Das haben wir nicht gewusst’. Waar (de raadsman van) [gedaagde] het doet voorkomen dat [gedaagde] alleen poneert dat “naar zijn mening het ontwerp van
de Dopperinbreuk maakt op het ontwerp van de H2O fles”, is dat dan ook een miskenning van de werkelijkheid. Daar komt bij dat de uitlatingen van [gedaagde] niet alleen gericht zijn tot Dopper en/of [eigenaar], maar in hoofdzaak tot derden die in het geheel niets met de vermeende auteursrechtinbreuk door Dopper te maken hebben.
4.7.
Ter zitting heeft de raadsman van [gedaagde] gesteld dat de gewraakte uitlatingen van [gedaagde] op
íederbericht op Twitter zijn geuit, waarmee hij (kennelijk) heeft bedoeld dat de uitlatingen om die reden door het publiek dat zich begeeft op Twitter zullen worden begrepen als slechts de persoonlijke
meningvan [gedaagde] en (derhalve) wel met een korreltje zout zullen worden genomen. Dat verweer is in zoverre juist dat [gedaagde] inderdaad enkele tweets heeft geschreven die door een vragende en enigszins spottende toonzetting opvallen. Maar dat is onvoldoende om afbreuk te doen aan het algemene beeld van die uitlatingen als hiervoor gekenschetst. Enige overdrijving is, afhankelijke van context, vooral in columns weliswaar een toelaatbaar geacht stijlmiddel om nadruk op de inhoud te geven, maar een stellig statement dat iets plagiaat is of “stolen” is, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake is, kan niet als overdrijving worden beschouwd. De door partijen besproken uitlatingen wekken verder de indruk dat [gedaagde] op
íederbericht op Twitter waarin de
hashtag#dopper of de naam @De_Dopper is opgenomen reageert, en wel steeds op een vermanende of ronduit verwijtende toon. Mede gelet op de veelheid van berichten en de daarin gebruikte (volstrekt ongenuanceerde) woordkeuze, is niet zozeer sprake van geïnformeerde berichtgeving of persoonlijke meningsuiting, maar veeleer van een heksenjacht van [gedaagde] tegen Dopper.
Ten aanzien van de beweerde misstand
4.8.
[gedaagde] heeft voorts gesteld dat Dopper zich naar de buitenwereld manifesteert als een
social enterprise, terwijl zij daar in de praktijk weinig uiting aan geeft. Volgens [gedaagde] proberen ondernemingen die zich met een dergelijk hoog profiel manifesteren bewust in te spelen op de menselijke behoefte om “goed te doen”. Van die ondernemingen mag volgens [gedaagde] worden verwacht dat zij zelf ook aan hoge maatstaven voldoen en zij mogen daartoe ook publiekelijk worden uitgedaagd, zoals [gedaagde] doet. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
4.9.
Nu het streven naar duurzaamheid een hoge vlucht heeft genomen, is het voor ondernemingen lucratief geworden om zich met duurzaamheid bevorderende doelen te verbinden. Met het kritisch volgen van die ondernemingen in de oprechtheid van hun drijfveren en de integriteit in en van hun bedrijfsmatig handelen, is onder die omstandigheden inderdaad een maatschappelijk belang gemoeid. Het plegen van plagiaat door een onderneming met een dergelijk profiel kan worden beschouwd als handelen dat in flagrante tegenspraak is met het hoge profiel waarmee de onderneming zich presenteert. Indien daarvan sprake zou zijn, ligitimeert dat kritische uitingen daarover.
Ten aanzien van de ernst van de te verwachten gevolgen
4.10.
Daarbij dient de volger (in casu dus [gedaagde]) echter wel in het oog te houden dat ondernemingen met het profiel van een
social enterprise,naar de voorzieningenrechter aannemelijk acht, in die zin kwetsbaar zijn, dat lichtvaardige beschuldigingen van handelingen in strijd met dat profiel snel tot aanzienlijke reputatieschade kunnen leiden, welke schade moeilijk goed te maken is. De kans op schade is bij het gebruik van Twitter als medium om “de discussie aan te gaan” nog groter vanwege de snelheid waarmee berichten kunnen worden verspreid. De voorzieningenrechter acht de gewraakte uitlatingen uitermate schadelijk voor de reputatie van Dopper.
4.11.
Door de veelheid van berichten en de specifieke (volstrekt ongenuanceerde) woordkeuze, is bovendien geen sprake van een objectieve berichtgeving of persoonlijke mening, maar van een persoonlijke missie van [gedaagde] tegen Dopper.
Ten aanzien van de feitelijke grondslag van de beschuldigingen
4.12.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan op zijn minst worden betwijfeld of de stelling van [gedaagde] dat in het onderhavige geval sprake is van plagiaat, juridisch houdbaar is. Vermoeden van ontlening veronderstelt immers dat een derde (namelijk de rechthebbende), die ontlening stelt. Gelet op het uitsluitend recht van de maker is die laatste bovendien in beginsel de
enigedie een dergelijke vordering kan instellen. Gesteld noch gebleken is dat het daarvan tot op heden is gekomen. Evenmin is gesteld of gebleken dat [gedaagde] door die auteursrechthebbende zou zijn gemachtigd om namens hem op te komen tegen de gepretendeerde auteursrechtinbreuk. Bij die stand van zaken is de stellige bewering van [gedaagde] op Twitter dat
de Dopper‘plagiaat’ ís minst genomen voorbarig en derhalve vooralsnog ongefundeerd. Dat [gedaagde] zèlf van mening is dat
de Dopperinbreuk maakt op het ontwerp van de H2O-fles, maakt het voorgaande niet anders.
Daar komt bij dat voorshands niet gebleken is dat [gedaagde] enig onderzoek heeft verricht naar de onderliggende feiten, terwijl hij daartoe – naar uit de overgelegde correspondentie valt op te maken – door Dopper wel in staat is gesteld. Ter zitting heeft [gedaagde] Dopper ervan beticht dat Dopper noch [eigenaar] op Twitter heeft gereageerd op de door hem geuite beschuldigingen, maar dat is de wereld op zijn kop. Gelet op de stelligheid waarmee [gedaagde] in zijn uitlatingen op Twitter beweert dat Dopper inbreuk maakt op de auteursrechten van een Russisch ontwerper, had het op zijn weg gelegen om in gesprek te raken met betrokkenen, in welk gesprek hij alle kritische vragen had kunnen stellen.
Afweging
4.13.
De voorzieningenrechter is al met al van opvatting dat er sprake is van beschuldigingen waarvan de aard en ernst niet door (voldoende) onderliggende feitelijke vaststellingen en (enig) deugdelijk onderzoek worden gedragen en die zodanig ernstig zijn dat ze voor Dopper ernstige gevolgen kunnen hebben. De voorzieningenrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat het recht van Dopper op bescherming van de goede naam van haar onderneming in casu moet prevaleren boven het recht van [gedaagde] op diens vrijheid van meningsuiting.
De stelling van [gedaagde] ‘dat Dopper zelf ook vaak de media opzoekt’ kan niet tot een andere uitkomst leiden. Voor zover deze stelling ertoe strekt te betogen dat [gedaagde] in zijn uitingen méér is toegestaan dan anders het geval zou zijn, is dat onjuist. Indien en voor zover Dopper zich intensief op Twitter uitlaat, mag [gedaagde] die berichtgeving intensief volgen, meetwitteren, retweeten en wat dies meer zij, maar het geheel van uitingen dat aldus ontstaat zal nog steeds aan de hiervoor vermelde maatstaven moeten voldoen, óók wanneer de auteur de rol van
publicof
social watchdogop zich neemt.
De ontwerpwedstrijd
4.14.
Ten aanzien van (de totstandkoming c.q. invulling van) de ontwerpwedstrijd heeft de advocaat van [gedaagde] in zijn pleitnota onder randnummer 4.20 - 4.26 (samengevat) gesteld dat:
(1) [de ontwerper] sinds 2006 als designer werkzaam is bij Hapro International, welke onderneming een onderdeel is van de VDL Groep, zodat hij potentiele opdrachtgevers in contact kan brengen met industriële multinational VDL,
(2) een van de wedstrijdregels was dat een producent onderdeel zou uitmaken van de jury, maar omdat nog geen producent gevonden was VDL (blijkbaar) geen onderdeel uitmaakte van die jury en
(3) de producent van
de Doppereen onderneming uit de VDL Groep is geworden.
4.15.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wettigen de in de vorige paragraaf genoemde feiten de volgende aannames:
  • i) De ontwerpwedstrijd heeft een jury gehad die in alle vrijheid en zonder banden met welke producent dan ook de meest aantrekkelijke fles heeft uitgekozen;
  • ii) De uiteindelijk door die jury gekozen fles is ontworpen door een man in wiens netwerk zich ook een producent bevond;
  • iii) Een tot het concern van die producent behorende onderneming blijkt uiteindelijk de fles te produceren.
4.16.
Met betrekking tot de onder (iii) genoemde aanname heeft Dopper ter zitting onweersproken aangevoerd dat VDL mede is uitgekozen omdat
de Doppervanwege de daaraan gestelde functionele eisen (waaronder het vermogen om de binnenzijde van de fles eenvoudig en talloze malen te reinigen) bleek te moeten worden gefabriceerd op een speciale wijze (spuitgieten) en dat de kring van producenten die deze fles konden maken door middel van deze vereiste wijze van fabricage niet zo groot was, waardoor men niet heel veel keus had. Wat daarvan ook zij: gesteld noch gebleken is dat de spelregels van de ontwerpwedstrijd inhielden dat producenten voor wie ontwerpers ooit hadden gewerkt, of die anderszins banden met die ontwerpers hadden, niet als producent in aanmerking zouden mogen komen, noch dat ontwerpers in wiens netwerk zich dergelijke producenten bevonden van deelname aan de ontwerpwedstrijd waren uitgesloten. Deze gang van zaken biedt dan ook geen enkel aanknopingspunt voor het vermoeden van [gedaagde] dat er van een opzetje sprake was. Voor zover [gedaagde] kritische vragen had over de “gehele gang van zaken” had hij die moeten stellen. De mailwisseling met [de ontwerper] bood daartoe een goede gelegenheid. Van die gelegenheid heeft [gedaagde] echter niet (voldoende) gebruik gemaakt, nu hij ook ná de uitleg van [de ontwerper] is doorgegaan met zijn beschuldigingen over de ontwerpwedstrijd. De daarin vervatte suggestie dat de ontwerpwedstrijd feitelijk een vooropgezet plan was met een op voorhand reeds bekende winnaar en producent, is klaarblijkelijk dan ook louter gebaseerd op speculatie van [gedaagde] zelf en niet op daaraan ten grondslag liggende feiten, terwijl die suggestie schadelijk is te achten voor de goede naam van Dopper. De stelling van [gedaagde] ter zitting dat er vanuit VDL zou zijn “gelekt”, is evenmin op enige wijze onderbouwd. Ook wat dit betreft dient het belang van Dopper om verstoken te blijven van ongefundeerde aantijgingen aan het adres van haar onderneming en producten zwaarder te wegen dan de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde].
Toewijsbaarheid van de vordering wat betreft haar omvang?
4.17.
[gedaagde] heeft nog betoogd dat de vordering te verstrekkend is om te kunnen worden toegewezen, omdat dat tot resultaat zou hebben dat hij in het geheel niet meer over Dopper zou mogen publiceren, waarmee hij de facto ‘monddood’ gemaakt zou worden. Dat verweer miskent dat de vordering er slechts toe strekt – zoals Dopper ter zitting ook heeft bevestigd – om [gedaagde] te verbieden Dopper te betichten van fraude, plagiaat,
green washingen/of ander malafide gedrag voor zover dit betreft de in dit vonnis besproken twee kwesties. De wijze waarop [gedaagde] daarmee tot op heden is omgegaan, rechtvaardigt een algemeen geformuleerd verbod. Teneinde eventuele executiegeschillen te voorkomen, zal de voorzieningenrechter de omschrijving van de te verbieden uitingen verduidelijken.
4.18.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.19.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Dopper worden begroot op:
- dagvaarding € 77,75
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.512,75

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] uitingen te doen over Dopper waarin zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte wordt medegedeeld of gesuggereerd dat:
  • Dopper zich met het produceren en in het verkeer brengen van
  • de ontwerpwedstrijd waarin
  • de productie van
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Dopper een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag dat hij niet aan (enig onderdeel van) de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dopper tot op heden begroot op € 1.512,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 11 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 936