ECLI:NL:RBNHO:2016:200

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 januari 2016
Publicatiedatum
13 januari 2016
Zaaknummer
C/14/145683/FA RK 13-925
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor onderzoek naar contactherstel en zorgregeling tussen vader en minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 januari 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige kinderen van de vader en moeder. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.M. Wagemaker, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.F.M. Deijkers, zijn betrokken in een langdurige procedure over de zorgregeling voor hun kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank heeft eerder rapporten en adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming ontvangen, waarin werd geadviseerd om de zorgregeling te wijzigen en voorlopig geen omgang tussen de vader en de kinderen te laten plaatsvinden. De rechtbank heeft de zaak meerdere keren aangehouden in afwachting van hulpverlening en rapportages van de Raad.

Tijdens de zitting op 16 november 2015 is gebleken dat de communicatie tussen de ouders problematisch is en dat de hulpverlening niet succesvol is geweest. De Raad heeft aangegeven dat het fundamenteel recht van de kinderen is om contact te hebben met beide ouders, en dat de huidige situatie niet in hun belang is. De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, drs. [naam psycholoog], om de mogelijkheden voor contactherstel en een zorgregeling te onderzoeken. De ouders hebben ingestemd met deze benoeming en de bijzondere curator zal de kinderen interviewen om hun mening over de situatie te achterhalen.

De rechtbank heeft de beslissing over de zorgregeling aangehouden in afwachting van het rapport van de bijzondere curator. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/14/145683 / FA RK 13-925
beschikking van 13 januari 2016 betreffende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van:
[naam vader],
wonende te Enkhuizen,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. L.M. Wagemaker, kantoorhoudende te Hoorn Nh,
tegen
[naam moeder],
wonende te Enkhuizen,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. P.F.M. Deijkers, kantoorhoudende te Hoorn Nh.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikkingen van 18 december 2013 en 23 april 2014;
- het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem (verder: de Raad) van 10 juni 2014;
- het proces-verbaal van 17 juni 2014;
- de brieven van de advocaat van de vader van 1 juli 2014, 25 februari 2015, 20 juli 2015 en 7 september 2015;
- de brieven van de advocaat van de moeder van 1 juli 2014, 8 januari 2015, 3 juli 2015 en 8 juli 2015;
- het proces-verbaal van 16 november 2015;
- de brief, met bijlage, van de advocaat van de vader van 16 november 2015;
- de brief van de advocaat van de moeder van 17 november 2015.
1.2
De behandeling van de zaak is voortgezet op de zitting van 16 december 2015 in aanwezigheid van de vader bijgestaan door mr. L.M. Wagemaker en de moeder bijgestaan door mr. P.F.M. Deijkers. Voorts is verschenen de heer [naam 1] namens de Raad.
1.3
Na de zitting heeft de vader bij brief van 21 december 2015 aangegeven op welke wijze het op 16 oktober 2013 ingediende aanvullende verzoekschrift dient te worden gelezen. Tevens is daarbij het verzoek gewijzigd op de wijze zoals hieronder bij 3.2 is weergegeven.
1.4
De minderjarige [naam kind 1] heeft, gelet op zijn leeftijd, voorafgaand aan de zitting, op 21 augustus 2015, zijn mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Bij voormelde beschikking van 23 april 2014 is, voor zover nog van belang, aan de Raad verzocht een onderzoek te verrichten en advies uit te brengen omtrent de vraag of het in het belang van de minderjarigen [naam kind 1], geboren op [geboortedatum1] in de gemeente Hoorn (verder: [kind 1]) en [naam kind 2], geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente Hoorn (verder: [kind 2]), is dat er een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder: zorgregeling) wordt vastgesteld en zo ja, hoe deze eruit dient te zien. De behandeling met betrekking tot de zorgregeling is pro forma aangehouden tot 6 augustus 2014 in afwachting van voornoemd rapport en advies van de Raad.
2.2
In voormeld rapport van de Raad van 10 juni 2014 is geadviseerd de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat er voorlopig geen omgang dient plaats te vinden. Voorts wordt geadviseerd het verzoek van de vader aan te houden voor een half jaar in afwachting van de resultaten van de hulpverlening en de Raad tegen die tijd te verzoeken te rapporteren over de ontwikkelingen binnen de hulpverlening.
2.3
Gelet op het proces-verbaal van 17 juni 2014 en voormelde berichten van 1 juli 2014 en 8 januari 2015 is de zaak vervolgens langere tijd aangehouden in verband met de hulpverlening in de vorm van mediation in het tot stand brengen van de communicatie/samenwerking tussen de ouders.
2.4
Blijkens voormelde berichten van 25 februari 2015 en 3 juli 2015 is de interventie van de hulpverlening mislukt. Op grond van die berichten heeft de rechtbank een datum bepaald voor voortzetting van de mondelinge behandeling van de zaak op 16 november 2015.
2.5
Uit het proces-verbaal van 16 november 2015 blijkt dat de rechter de zaak heeft aangehouden tot 16 december 2015 om 9.30 uur, met bevel tot oproeping van partijen, hun advocaat, alsmede de Raad. De Raad wordt verzocht zich ter zitting van 16 december 2015 uit te laten in die zin of hetgeen in dit proces-verbaal is vermeld aanleiding is om het in het rapport van de Raad van 10 juni 2014 gegeven advies te handhaven, dan wel of de huidige situatie voor de Raad aanleiding is om een beschermingsonderzoek te starten.

3.Beoordeling

3.1
De rechtbank neemt hier over hetgeen is opgenomen in de beschikkingen van 18 december 2013 en 23 april 2014.
3.2
Aan de orde is nog het verzoek van:
-
de vaderom, met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank Alkmaar van 25 maart 2009, een zorgregeling vast te stellen waarbij:
a.
de eerste zes maanden: [kind 1] en [kind 2] één maal per twee weken een dagdeel bij de vader verblijven tijdens de oneven weken op zaterdag of zondag, te bepalen in overleg met [kind 1] en [kind 2], alsmede tijdens de vakanties en feestdagen een extra contactmoment, uit te breiden in overleg met [kind 1] en [kind 2];
b.
na verloop van zes maanden: [kind 1] en [kind 2] tijdens de oneven weken bij de vader verblijven van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, waaronder drie weken aaneengesloten tijdens de zomervakantie (het ene jaar de eerste drie weken en het andere jaar de laatste drie weken);
-
de moederom de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.3
De rechtbank overweegt als volgt.
3.4
De rechtbank constateert dat partijen ter zitting van 16 november 2015 zijn overeengekomen dat de moeder één maal per twee maanden een mail aan de vader stuurt, waarin informatie wordt verstrekt over onder meer de school(rapporten) en de gezondheid van [kind 1] en [kind 2].
zorgregeling
3.5
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij uit eigen ervaring weet dat het rust geeft wanneer je als kind niet wordt gedwongen om contact te hebben met de niet verzorgende ouder. De moeder heeft vanaf haar vierde tot haar achttiende jaar geen contact gehad met haar vader en dit gaf haar veel rust. Zij zegt achter contact tussen de vader en [kind 1] en [kind 2] te staan als zij dat zelf zouden willen.
3.6
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij na de scheiding van zijn ouders ook lange tijd geen contact heeft gehad met zijn vader. Hij heeft hier juist erg veel last van gehad, omdat hij dat altijd heeft gevoeld als dat zijn vader hem heeft laten vallen. Dat is voor de vader de reden dat hij de onderhavige zaak niet wil laten rusten, omdat hij in dat geval het gevoel zou hebben dat hij [kind 1] en [kind 2] laat vallen.
3.7
Ter zitting heeft de Raad het volgende naar voren gebracht. De huidige situatie omtrent de zorgregeling is te vergelijken met “een schip dat vastzit op een zandbank”. Het is een fundamenteel recht van [kind 1] en [kind 2] dat ze contact kunnen hebben met beide ouders. Dat dat in de onderhavige zaak niet het geval is, is niet in hun belang. Door de vader uit het leven van [kind 1] en [kind 2] te bannen, ontkent de moeder een deel van hun identiteit. [kind 1] en [kind 2] zijn loyaal naar beide ouders. Het is thans onmogelijk voor hen om vorm te geven aan hun verbondenheid met beide ouders. Uit de verklaringen van [kind 1] bij de rechter is op te maken dat hij niet alleen maar negatieve ervaringen heeft met zijn vader.
Een beschermingsonderzoek ligt nu voor de hand. De Raad is bereid een dergelijk onderzoek te doen. Het traject bij Parlan is echter al geprobeerd en is niet van de grond gekomen als gevolg van een onwillige ouder, zijnde de moeder. De vraag is dus gerechtvaardigd of een ondertoezichtstelling de zaak zou kunnen vlottrekken. De Raad heeft daar, gezien ook de houding van moeder ter zitting, ernstige twijfels over.
3.8
Mede gelet op het standpunt van de Raad en hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, ziet de rechtbank door de blokkerende houding van moeder geen oplossing in een beschermingsonderzoek. Niettemin ziet de rechtbank het als haar plicht een ultieme poging te ondernemen om de situatie ten goede te doen keren. De rechtbank heeft de zitting vervolgens korte tijd geschorst om zich te beraden en na hervatting aan partijen voorgesteld ontwikkelingspsycholoog drs. [naam psycholoog] te benoemen, zodat zij een gesprek met de kinderen kan hebben. De moeder en de vader hebben hier ter zitting mee ingestemd. De Raad staat ook achter deze aanpak.
3.9
De rechtbank zal daarom drs. [naam psycholoog] benoemen als bijzondere curator. Ter zitting is met partijen besproken dat:
- de bijzondere curator eerst vanaf maart 2016 beschikbaar is om het onderzoek aan te vangen;
- het bezoekadres van de bijzondere curator in Den Haag is en dat de moeder, de vader, [kind 1] en [kind 2] zich daar zullen dienen te melden.
De moeder en de vader hebben zich daartoe bereid verklaard.
3.1
Aan de bijzondere curator wordt verzocht, aan de hand van na te melden bij het onderzoek te betrekken vragen, de rechtbank te informeren over de (on)mogelijkheden van contactherstel alsmede een zorgregeling tussen de vader en [kind 1] en [kind 2]. Daarbij staat het de bijzondere curator uiteraard vrij de moeder en de vader bij het onderzoek te betrekken dan wel tussen hen te bemiddelen.
Wat voor een beeld hebben [kind 1] en [kind 2] van hun vader?
Wat betekent het niet hebben van contact met hun vader voor [kind 1] en [kind 2]?
Is er bij [kind 1] en [kind 2] ruimte voor contactherstel en hoe zou dat er uit kunnen zien? Waar zitten mogelijke belemmeringen op dat punt?
Als een zorgregeling zou worden vastgesteld, wat vinden [kind 1] en [kind 2] daar dan van?
Heeft u nog andere opmerkingen, welke voor de beslissing van de rechtbank relevant kunnen zijn?
3.11
In afwachting van de resultaten van het onderzoek zal de rechtbank de beslissing over een zorgregeling aanhouden.
Tot slot
3.12
Uit het rapport en advies van de Raad van 10 juni 2014 is gebleken dat er een beschikking is van 25 maart 2009, waarbij een zorgregeling is vastgesteld tussen de vader en [kind 1] en [kind 2]. De advocaat van de vader heeft bij voormeld bericht van 16 november 2015 overgelegd een kopie van de beschikking van de rechtbank Alkmaar van 25 maart 2009, waarbij een zorgregeling is vastgesteld tussen de vader en [kind 1] en [kind 2]. Bij gemeld bericht is tevens aangegeven dat het aanvullende verzoek van 16 oktober 2013 moet worden gelezen als een verzoek tot nakoming van de in de beschikking van 25 maart 2009 vastgestelde zorgregeling. Ter zitting is besproken dat de advocaat van de vader zich hieromtrent nog nader zal uitlaten. Dat is gebeurd bij brief van 17 december 2015.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
benoemt tot bijzondere curator over na te noemen minderjarigen:
- [ naam psycholoog], [adresgegevens],
teneinde, met inachtneming van hetgeen hierboven onder 3.10 is weergegeven, de (on)mogelijkheden te onderzoeken van contactherstel dan wel een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de minderjarigen [familienaam]:
- [ kind 1], geboren op [geboortedatum 1] in de gemeente Hoorn,
- [ kind 2], geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente Hoorn,
en de rechtbank dienaangaande schriftelijk te berichten.
4.2
Houdt iedere verdere beslissing
PRO FORMAaan tot
25 april 2016, in afwachting van het schriftelijke bericht van de bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2016.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.