In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2016 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure, waarin de man verzocht om wijziging van de eerdere beschikking van 19 november 2015 met betrekking tot de partnerbijdrage en kinderbijdrage. De man stelde dat zijn netto besteedbaar inkomen (NBI) lager was dan door de rechtbank was vastgesteld en dat de vrouw, die een WAZO-uitkering ontving, geen behoefte had aan de partnerbijdrage. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 januari 2016, waarbij de man niet aanwezig was, maar zijn advocaat wel. Na de mondelinge behandeling heeft de man op 13 januari 2016 nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw per 14 december 2015 een WAZO-uitkering ontvangt, wat een wijziging van omstandigheden betekent. De rechtbank heeft de partnerbijdrage herberekend op basis van het huidige inkomen van de vrouw, wat resulteert in een resterende behoefte aan een bijdrage van € 318,00 netto per maand, gebruteerd € 501,00 per maand. De rechtbank heeft de man verplicht om dit bedrag te betalen, met ingang van 14 december 2015. De eerdere beschikking van 19 november 2015 blijft voor het overige in stand. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen en verklaarde dat tegen deze beschikking geen rechtsmiddel openstaat.