Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
[derde partij] B.V., te [vestigingsplaats] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.F.J.A.M. de Wit, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede, dat op 1 december 2015 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van acht appartementen en een groepsruimte op een perceel. Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter om het bestreden besluit te schorsen totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder zich bij het verlenen van de omgevingsvergunning heeft mogen baseren op het advies van de welstandscommissie. Dit advies is na meerdere overleggen tot stand gekomen en heeft geleid tot aanpassingen van het bouwplan. Verzoeker heeft geen deskundig tegenadvies overgelegd, waardoor de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat het advies van de welstandscommissie voldoende onderbouwd is.
Tijdens de zitting heeft verzoeker ook aangevoerd dat er onduidelijkheden zijn over de erfgrenzen en de gebruiksdoelen van de grond. Verweerder heeft echter toegelicht dat de bergingen inpandig zullen worden gerealiseerd en dat de buitenruimtes voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat de omgevingsvergunning in beroep niet in stand zal blijven. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.