ECLI:NL:RBNHO:2016:2653
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. de Jong
- S.K.A. Efstratiades
- J.P. Boer
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en de VAE op de winst van een vaste inrichting
In deze zaak is in geschil of het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) van toepassing is op de winst van de vaste inrichting van eiser voor het boekjaar van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011. Het Verdrag is op 2 juni 2010 in werking getreden en bevat bepalingen over de toepassing op belastingjaren die beginnen na 1 januari van het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding. Eiser, werkzaam voor een internationaal advocatenkantoor, heeft zijn inkomsten uit de vaste inrichting in de VAE aangegeven als belastbare winst uit onderneming. De inspecteur van de Belastingdienst heeft de gestalde winst vastgesteld op € 92.029, maar eiser heeft bezwaar gemaakt en stelt dat de winst moet worden verhoogd tot € 112.064, rekening houdend met de winst van de vaste inrichting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de winst van de vaste inrichting, die in het gebroken boekjaar 2010-2011 is gerealiseerd, voor de Nederlandse inkomstenbelasting als winst van het kalenderjaar 2011 wordt beschouwd. Dit betekent dat de bepalingen van het Verdrag van toepassing zijn op deze winst. De rechtbank oordeelt dat de heffingsbevoegdheid toekomt aan de VAE, waardoor eiser recht heeft op voorkoming van dubbele belasting. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en stelt de beschikking gestalde winst vast op € 112.064. Tevens veroordeelt de rechtbank de inspecteur in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 496.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland en is openbaar uitgesproken op 6 april 2016. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.