In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had een verzoek om informatie ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec, maar verweerder verklaarde dit verzoek niet als een Wob-verzoek. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder van 11 juni 2015, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser ten onrechte ongegrond was verklaard en dat het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiser alsnog niet-ontvankelijk. Eiser had ook verzocht om de kosten van spoedeisende bestuursdwang te verhalen, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd was om hierover te oordelen, omdat er geen invorderingsbesluit was genomen. De rechtbank besloot dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moest vergoeden, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de beslissing.