Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
verweerster.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft verzoekster, die een totale schuld van € 19.886,39 heeft aan zes schuldeisers, de rechtbank verzocht om BDO Finance B.V. te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Deze regeling hield in dat aan de preferente en concurrente schuldeisers een uitkering zou worden gedaan van respectievelijk 14,58% en 7,29% van hun vorderingen. BDO Finance, die een vordering van € 6.600,23 op verzoekster heeft, heeft echter geweigerd in te stemmen met de regeling, onder andere omdat zij een fraudevordering aanvoert en twijfels heeft over de waarborgen voor de naleving van de verplichtingen door verzoekster.
Tijdens de zitting op 11 januari 2016 heeft verzoekster verklaard dat de fraude al in 2008 heeft plaatsgevonden en dat er een controle op de sollicitatie-inspanningen plaatsvindt door de gemeente Zaanstad. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de redelijkheid van de weigering van BDO Finance om in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank concludeert dat BDO Finance in redelijkheid tot deze weigering kon komen, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de lage uitkering die aan haar wordt voorgesteld en de twijfels over de naleving van de verplichtingen door verzoekster.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster om BDO Finance te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. Verzoekster heeft aangegeven dat zij in geval van afwijzing van het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wil handhaven. Dit verzoek zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.