Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
3.De beoordeling
Het is de wrakingskamer gebleken dat verzoeker direct na de zitting van 29 januari 2016 het proces-verbaal van de zitting heeft opgevraagd. Aangezien een dergelijke aanvraag schriftelijk dient te gebeuren heeft verzoeker op 1 februari 2016 daartoe een schriftelijk verzoek ingediend. Op 11 februari 2016 heeft hij dit verzoek herhaald. Na het antwoord van de rechtbank op 11 februari 2016 heeft verzoeker op 17 februari 2016 het verzoek tot wraking ingediend, welke op 18 februari 2016 bij de rechtbank is ontvangen. Dat verzoeker, die in persoon procedeert, het proces-verbaal van de zitting heeft willen afwachten en dat hij enkele dagen nodig heeft gehad om uit te zoeken hoe hij een verzoek tot wraking kon indienen en opstellen, acht de wrakingskamer begrijpelijk. Gelet op het voorgaande is het verzoek tot wraking tijdig gedaan en is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.