ECLI:NL:RBNHO:2016:3749
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderbijdrage in het kader van minnelijke schuldsanering
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 mei 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderbijdrage. De man, die een aanvraag voor een minnelijke schuldsaneringsregeling had ingediend, verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 141,00 per kind per maand op nihil te stellen. De vrouw, die de zorg voor de minderjarigen heeft, verzocht de rechtbank om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, dan wel dit verzoek af te wijzen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn financiële situatie als gewijzigd heeft gepresenteerd, maar oordeelt dat de aanvraag voor de schuldsaneringsregeling op dit moment nog niet leidt tot een relevante wijziging van omstandigheden. De rechtbank benadrukt dat het nog onzeker is of de man daadwerkelijk zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank wijst erop dat de Kredietbank Nederland de man heeft verplicht om de kinderbijdrage op nihil te stellen als voorwaarde voor toelating, wat de rechtbank als opmerkelijk beschouwt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen, omdat er geen sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 401, eerste lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat het verzoek om wijziging van de kinderbijdrage niet kan worden toegewezen, en dat de huidige bijdrage van € 142,13 per kind per maand gehandhaafd blijft. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.