Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Overeenkomstig de afspraak met partijen ter terechtzitting heeft eiseres vervolgens een akte genomen om zich uit te laten over een door gedaagde gedane betaling.
2.De feiten
3.De vordering
Bij eerdere metingen van het Kadaster, op 18 augustus 1981 en in mei 1984, was onder meer aanwezig de ex-echtgenote van gedaagde, mevr. [X] . Zij is toen akkoord gegaan met wat de landmeter toen heeft gemeten. Eiseres heeft de gegevens van de betreffende metingen ter zitting overgelegd.
4.Het verweer
Door de verkeerde meting raakt gedaagde een stuk grond van ongeveer 4,5 m² kwijt aan de buurman.
5.De beoordeling
Franse tijd in het openbaar archief van de dienst zijn opgeslagen.
Bij de feitelijke meting naar erfafscheidingen dient het Kadaster zich op bovenstaande te baseren en rust op haar jegens een opdrachtgever een inspanningsverplichting. Het Kadaster kan daarbij dus niet zonder meer uitgaan van een feitelijke situatie die ze aantreft. Die feitelijke situatie kan duiden op het gebruik van onroerend goed, waaronder grond, waaraan een rechtstitel ontbreekt. Het is dan aan de opdrachtgever en de eigenaren van aangrenzende percelen om zelf – in onderling overleg – de grenzen te markeren van de grond waarvan zij menen dat deze juist zijn. In casu zijn door het Kadaster metingen verricht in 1981 en 1984 waarbij de toenmalige echtgenote van gedaagde aanwezig is geweest en waarbij zij kennelijk heeft ingestemd met de ter zake toen door het Kadaster vastgestelde grenzen. Deze grenzen zijn in maart 2014 uitgangspunt geweest voor de landmeter van het Kadaster voor de nieuwe metingen.