Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
1.Het procesverloop
[gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij
een eis in reconventie ingediend. [eiser 1 c.s.] heeft schriftelijk op de eis in reconventie gereageerd en daarbij haar eis in conventie vermeerderd onder overlegging van aanvullende producties.
de gemachtigde van [gedaagde] stukken (foto’s van het gehuurde) toegezonden.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter verdere toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van [eiser 1 c.s.] heeft comparitieaantekeningen overgelegd.
De descente is gehouden op 10 maart 2016. Van hetgeen daarbij is geconstateerd en besproken is proces-verbaal opgemaakt.
2.De feiten
De koop is gefinancierd met een hypothecaire lening. De hypotheeklasten (rente en aflossing) bedragen € 1.023,00 per maand.
zijn gehuwd en hebben drie kinderen. Twee kinderen zijn inmiddels uitwonend en studeren, de jongste zit op de middelbare school en woont nog thuis.
en haar echtgenoot hebben die huurverhogingen steeds betaald. De huidige huurprijs per maand bedraagt volgens [eiser 1 c.s.] € 712,96 en volgens [gedaagde]
€ 371,14.
zijn in Rotterdam gevestigde onderneming (een adviesbureau voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) moeten sluiten en zijn zakelijke activiteiten in New York moeten beëindigen. De daar gevestigde bedrijven zijn geliquideerd. [eiser 1] is doende met de opbouw van een nieuwe adviespraktijk, maar geniet daaruit nog geen noemenswaardig inkomen. [eiser 2] heeft een eenmanszaak met de naam ‘ [naam eenmanszaak] ’. Zij houdt
zich bezig met particuliere thuishulp aan ouderen. Haar inkomen bedraagt gemiddeld
€ 800,00 per maand.
[gedaagde] € 18.500,00 aangeboden als verhuiskostenvergoeding, vertrekpremie en huurgewenningsbijdrage, indien zij zou bewilligen in een huurbeëindiging op een termijn van zes maanden. Het aanbod omvatte ook de inschakeling van een makelaar voor het vinden van een andere passende woning voor [gedaagde] .
“Bestudering van brieven, waarin u in het verleden de huurverhogingen heeft aangezegd, brengen mij tot het punt dat in vele gevallen de huurverhogingen de wettelijk maximaal toegestane verhogingen overschrijden. Dat betekent dat (...) de destijds aangezegde huurverhogingen in strijd met de wet zijn gedaan, hetgeen tot gevolg heeft dat de uit de verhogingen voortvloeiende betalingen door cliënte onverschuldigd zijn gedaan en zij zal deze terugvorderen. (...) Tot slot is gebleken dat er sprake is van achterstallig onderhoud. (...)”
Nadat [eiser 1 c.s.] haar in kort geding tot betaling en ontruiming had gedagvaard, heeft [gedaagde] de achterstand (onder protest) vóór de behandeling van het kort geding voldaan, waarna het kort geding is ingetrokken. Vanaf september 2015 betaalt
€ 371,14 per maand.
€ 771,00 aan zorgtoeslag en € 2.167,00 aan huurtoeslag toegekend. Voor 2015 bedroegen deze toeslagen respectievelijk € 941,00 en € 2.751,00.
aan [eiser 1 c.s.] is over hun vermogenspositie het volgende vermeld:
3.De vordering in conventie
De afstand tussen het gehuurde en de woning van haar dochter bedraagt 3,6 km. Uit het
door [eiser 1 c.s.] als productie 10 overlegde overzicht blijkt dat er ten minste drie woningen zijn binnen die afstand, waaronder een woning met een huur van € 502,00 per maand in een flatgebouw met lift, grenzend aan een parkje waar [gedaagde] haar hond kan uitlaten. Een dergelijke, gelijkvloerse woning zal haar meer comfort bieden dan zij nu heeft in een woning met een trap naar de slaapkamer, zonder toilet boven.
€ 2.500,00. Verder verzoekt hij om uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis.
Indien de uitkomst van een appelprocedure zou moeten worden afgewacht, zal [eiser 1 c.s.] zich verder in de schulden moeten steken, met een mogelijk persoonlijk faillissement tot gevolg. Aangezien [eiser 1 c.s.] het gehuurde zelf zal betrekken, zal na toewijzing van de vordering tot ontruiming geen onomkeerbare situatie ontstaan.
4.Het verweer in conventie
heeft een hond. Het houden van een hond is niet in iedere huurwoning toegestaan. Zij komt niet binnen korte tijd in aanmerking voor een andere huurwoning.
Bij de voorgestelde woningen zou dit niet langer het geval zijn, nu deze boven de huurtoeslaggrens liggen. De aangeboden huurwoningen zijn niet passend, omdat deze te duur zijn, in een verkeerde wijk liggen en geen tuin hebben.
€ 100.000,00 dient te betalen, indien blijkt dat bij [eiser 1 c.s.] de wil om het gehuurde duurzaam in eigen gebruik te nemen in werkelijkheid heeft ontbroken. Gelet op de eerdere pogingen het gehuurde in onverhuurde staat te verkopen heeft het er namelijk alle schijn van dat het gehuurde na een huurbeëindiging zal worden verkocht.
5.De vordering in reconventie
€ 371,14 mag bedragen en dat zij vanaf 2005 tot en met augustus 2015 in totaal € 30.885,82 te veel huur heeft betaald. [gedaagde] heeft haar huurbetalingsverplichting per september 2015 gedeeltelijk opgeschort. Door ondanks aanmaning met de terugbetaling van de teveel betaalde huur in gebreke te blijven, is [eiser 1] buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente verschuldigd.
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling in conventie
De vorderingen sub I en II
[gedaagde] kan worden toegegeven dat er nog geen sprake is van een definitieve aanslag inkomstenbelasting 2014 en dat er geen accountantscontrole is toegepast op de (onder feit 2.15 aangehaalde) verklaring van de belastingadviseur. Een en ander laat echter onverlet dat de kantonrechter ervan overtuigd is geraakt dat [eiser 1 c.s.] in een nijpende financiële situatie verkeert en dat hij op verschillende manieren heeft getracht die situatie te verbeteren. Gelet op de overgelegde stukken, waaronder de afwikkeling van de diverse ondernemingen, de jaaroverzichten van de bank, de aangifte inkomstenbelasting 2014,
De kantonrechter kan [gedaagde] ook niet volgen in haar betoog dat uit de jaarrekening 2013 blijkt dat [eiser 1 c.s.] de beschikking heeft over een onderneming met een eigen vermogen van bijna € 800.000,00, gelet op de gemotiveerde betwisting, de eerder genoemde financiële stukken en de verklaring van de belastingadviseur, waarin de waarde van de aandelen van die onderneming op een negatief bedrag is gewaardeerd.
het opzeggen van de huurovereenkomst met [gedaagde] bestaat om tot de voor hem noodzakelijke lastenverlichting te komen. Het is de kantonrechter niet gebleken dat die mogelijkheid er daadwerkelijk is.
€ 1.295,76
10.De beslissing
15 juni 2016;