11.4.Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid niet op basis van het advies van 1 maart 2013 tot een negatief oordeel over de verwachte geschiktheid heeft kunnen komen. Het bestreden besluit II is dan ook tot stand gekomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het beginsel van een deugdelijke motivering.
12. Eiser heeft voorts aangevoerd dat verweerder in het bestreden besluit II ten onrechte niet is ingegaan op eisers verzoek om toepassing van de hardheidsclausule. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat eisers beroep op de hardheidsclausule op grond van dezelfde motivering als in het bestreden besluit I is afgewezen. Nu dit evenwel niet uit het bestreden besluit II blijkt, kleeft er eveneens op dit punt een gebrek aan het bestreden besluit II.
13. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen moet verweerder in ieder geval aanvullend advies vragen aan eisers leidinggevende, met inachtneming van hetgeen onder rechtsoverweging 11.3 is overwogen. Voorts zal verweerder in hetzij een aanvullende motivering, hetzij een nieuw besluit, alsnog dienen in te gaan op eisers verzoek om toepassing van de hardheidsclausule.
14. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
15. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
16. Eisers beroepsgrond dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn zal in de einduitspraak worden beoordeeld.