ECLI:NL:RBNHO:2016:4309
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B. de Vries - van den Heuvel
- M.P. de Valk
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om openbaarmaking documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Eiser had op 20 januari 2015 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om documenten openbaar te maken. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser. Tijdens de zitting op 25 februari 2016 verscheen eiser niet, maar verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de machtiging die eiser had verstrekt aan zijn gemachtigde, mr. P. Le Heux, voldoende specifiek was om het beroep ontvankelijk te verklaren. Verweerder had in zijn verweerschrift gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege een onvoldoende specifieke machtiging, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank concludeerde dat de machtiging de grenzen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid voldoende duidelijk maakte.
Vervolgens beoordeelde de rechtbank de afwijzing van het Wob-verzoek. Verweerder had gesteld dat hij niet beschikte over documenten die de gevraagde informatie bevatten en dat de Wob niet verplichtte tot het vervaardigen van nieuwe documenten. Eiser voerde aan dat het onwaarschijnlijk was dat er geen documenten bestonden en dat verweerder niet voldoende had gezocht naar de gevraagde informatie. De rechtbank oordeelde echter dat de Wob geen verplichting oplegt om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.