In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2016 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de ouders over twee minderjarigen, naar aanleiding van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders zijn gescheiden en de minderjarigen zijn sinds 2003 onder toezicht gesteld. De Raad heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en de ouders niet in staat zijn om binnen een aanvaardbare termijn voor de zorg en opvoeding van de kinderen te zorgen. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen, na te hebben vastgesteld dat de kinderen een stabiele en gestructureerde omgeving nodig hebben, die de ouders hen niet kunnen bieden. De moeder heeft aangegeven dat zij zich heeft neergelegd bij de situatie en dat het goed gaat met de kinderen in hun huidige gezinshuizen. De rechtbank heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering benoemd tot voogd over de minderjarigen. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.