ECLI:NL:RBNHO:2016:4686
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad met betrekking tot gestolen trailer
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser [eiser] op 28 oktober 2015 een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde]. De vordering betreft een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door een trailer, die toebehoorde aan de echtgenote van eiser, mee te nemen en zich toe te eigenen. Eiser vordert een schadevergoeding van € 20.000,-, vermeerderd met wettelijke rente. De trailer was eerder gestolen, maar later teruggevonden. Eiser stelt dat hij een factuur heeft ontvangen waaruit blijkt dat gedaagde de trailer heeft opgehaald bij een bergingsbedrijf.
Gedaagde betwist de vordering en voert aan dat eiser niet heeft voldaan aan zijn substantiëringsplicht en dat de vordering is verjaard. De kantonrechter heeft de verjaringstermijn beoordeeld, die volgens artikel 3:310 BW vijf jaar bedraagt. Vastgesteld werd dat eiser in mei 2010 op de hoogte was van de schade en de aansprakelijke persoon, waardoor de vordering omstreeks 11 mei 2015 is verjaard. Eiser heeft geen schriftelijke stuitingshandeling kunnen aantonen, waardoor de kantonrechter de vordering heeft afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van eiser, die ongelijk heeft gekregen.
De kantonrechter heeft op 4 mei 2016 uitspraak gedaan, waarbij de vordering van eiser werd afgewezen en eiser werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde.